Antwerpen is geen stad waar je onmiddellijk je hart aan verliest. Het is geen Hamburg, Gent of Sevilla. Het is niet de stad waar je in de schaduw van platanen langs eeuwenoude grachten kuiert, naar het gekwetter van tropische vogels luistert, langs de waterkant naar Art Nouveau gevels kijkt en bij jezelf denkt: “Mijn god, wat is het hier allemaal schilderachtig mooi!”
Antwerpen tips van locals
Het is een kleurrijke stad. En het is een grijze stad. Eindeloos veel straten, vooral die tussen de Leien en de ring, hebben lak aan de vuistregel uit de architectuur die stelt dat huizen niet hoger mogen zijn dan de straat breed is om zo een gevoel van ruimte te creëren.
Vaak dwaal ik door de 19de eeuwse buurten en dan kan ik verbaasd opkijken wanneer er plotseling een straal zonlicht voor mijn voeten neer dwarrelt. Het kan er kil en donker zijn en op dagen dat het tegenzit bekruipt mij soms het gevoel dat ik verloren loop in een eindeloos labyrint waarin alleen de vuilniszakken welig tieren. En posters voor Ringland.
Historische centrum
Ik ben er bijna vijftig jaar geleden geboren. En ik woon, schrijf en werk al meer dan twee decennia in het historische centrum van de stad. Wonen doe ik in een huis met een vrouw, een dochter, een hond en een stadstuin. Oh ja: en een zwarte Smeg ijskast. En een printer waarvan de inkt altijd op is.
En werken doe ik in een boetiekhotel. Aan de ene kant hou ik oprecht van mijn stad, aan de andere kant – juist omdat we al zolang lief en leed samen delen – kan ik me ook mateloos ergeren aan haar talrijke onvolkomenheden en vergeet ik soms te kijken naar wat Antwerpen wél te bieden heeft.
Ontdekkingsreiziger
Op dagen dat de routine te zeer door mijn kop zeurt, verplicht ik mezelf om nieuwe zijwegen in te slaan en langs onbetreden paden naar huis te keren en telkens opnieuw ben ik dan blij verrast door de vele nieuwe uitstalramen, restaurants, café’s en kleurrijke voorbijgangers die ik onderweg tegenkom.
En zo waan ik me een ontdekkingsreiziger in mijn eigen stad, een ontdekkingsreiziger zonder kompas, zonder proviand en zonder thermisch ondergoed. Op zoek naar Antwerpen tips. Wat ook helpt zijn de hotelgasten die ik dagelijks spreek.
Antwerpen als nieuwe geliefde
Zij komen vaak voor het eerst naar Antwerpen en stralen ‘s morgens aan de balie nog het gloedvolle enthousiasme uit dat die eerste nacht met een nieuwe geliefde typeert; een eerste nacht die alle verwachtingen ruimschoots overtrof en het beste laat verhopen voor de toekomst.
Aangespoord door hun enthousiasme kijk ik dan met nieuwe ogen naar de mij zo vertrouwde straten, pleinen, containerparken en verkeersopstoppingen. En dan schijnt het mij toe dat Antwerpen nog het meest op een oude, flamboyante diva lijkt.
Nina Simone langs de Schelde
Een diva achter wier rimpels en opzichtige schmink nog altijd schoonheid schuilt en die op dagen dat het zonlicht zacht is en in haar ogen joie de vivre schittert nog steeds kan verleiden als de beste. Nina Simone dansend langs de bocht in Schelde.
Kortom: Antwerpen heeft veel te bieden, maar meer nog dan haar oude kerken en moderne musea zijn het de volgende vijf niet zo geheime tips die me telkens opnieuw doen beseffen waarom ik ooit van mijn geboortestad ben gaan houden. En dat voor het leven. En soms tegen wil en dank. Hier volgen de Antwerpen tips van een local genaamd Jo.
1. Picknicken in het Middelheimpark
Je kan veel zeggen over Antwerpen maar niet dat het een groene stad zou zijn. In het centrum vind je weliswaar een fraai aangelegd stadspark met een vijver waar eenden zich thuis voelen en speeltuinen vol joelende kinderen en hier en daar is er nog wel een groene oase te bespeuren (Harmoniepark, de Botanische tuin,…), maar over het algemeen hebben onze diverse stadsbesturen met succes bomen en planten uit het centrum kunnen weren.
Hoewel een tegeltuin is toegestaan hebben maar weinig inwoners zich tot het aanplanten ervan laten verleiden en je mag je als voetganger al gelukkig prijzen wanneer je op je tochten door de binnenstad tussen de stoeptegels een beetje onkruid ziet woekeren.
De groenste ring van Europa
Rond de stad is het echter een compleet ander verhaal. Te beginnen met de ring zelf die, zoals een vriend van mij terecht opmerkte, zowat de groenste ring van Europa moet zijn en het verdient om als nationaal monument geklasseerd te worden.
Toegegeven, je staat er vaak stil. Maar je wordt omgeven door zeeën van groen en met wat goede wil kun je je op safari in een machtige jungle wanen. En het wordt nog beter! Want rond de ring liggen prachtige, grote parken zoals het Rivierenhof in Deurne en het zo mogelijk nog imposantere Nachtegalenpark.
Nachtegalenpark
Het Nachtegalenpark is een verzamelnaam voor drie parken: Vogelzang (40 ha), Den Brandt (21 ha) en Middelheim (30 ha). Van die drie is Middelheim het bijzonderste. In 1950 werd er in het park een tentoonstelling over moderne beeldhouwkunst georganiseerd en die tentoonstelling was zo’n succes dat de toenmalige burgmeester Lode Craeybeckx het idee kreeg om op die plek een permanent museum voor hedendaagse beeldhouwkunst in te richten.
Het stadsbestuur ging akkoord en één jaar later, in 1951, werd het Middelheim Museum luisterrijk geopend. De huidige collectie, die jaarlijks aangroeit, bestaat uit ruim 215 beelden met tal van grote namen als: Auguste Rodin, Rik Wouters, Henry Moore, Juan Muñoz, Carl Andre, Panamarenko, Franz West, Erwin Wurm en vele anderen.
Jane Austen
Al bij het binnentreden van het park, dat overigens gratis is, waan je je meteen in een andere wereld: eeuwenoude bomen, perfect aangelegde grasperken, een handvol Engelse cottage huizen en een wit kasteel met slotgracht waar het immer high tea is en het tikkende bestek aan de wereld van Jane Austen doet denken.
Ik mag er graag met de hond wandelen, of rondjes tussen de standbeelden lopen, maar het allerliefste ga ik er op zomeravonden picknicken. Liggend in het gras op de glooiende heuvel – nu ja, heuvel, meer een strook groen gras die niet waterpas ligt – achter het witte kasteel waar meestal stilte heerst, tenzij de Antwerpse rockgod Tom Barman er acid jazz platen draait, kan ik me geen betere plek wensen om niets te doen en aan niets te denken en de tijd te laten vermeien.
Jupiler
Geheime tip: zie dat je een vriend of vriendin zoals mijn vrouw aan de haak slaat want dan behelst een picknick heel wat meer dan een simpel broodje Hollandse kaas en een six-pack lauwe Jupiler. Neen.
Onze picknickmand zit onveranderlijk boordevol exotische salades en tropische kruiden met onuitspreekbare namen waar zelfs geoefende Sanskriet sprekers over struikelen. Enkel bier blijft gewoon bier en wordt lauw geserveerd.
2. In de sneeuw op de Graanmarkt
Laat het duidelijk zijn: Antwerpen heeft veel meer pleinen dan bomen. Je hebt er perfect aangelegde pleinen, rommelige pleinen, idyllische pleinen, pleinen die het van zichzelf niet eens beseffen dat ze een plein zijn, Italiaanse pleinen en gedempte pleinen die moeten verhullen dat de stad ooit het Venetië van de Voorkempen was.
Geen kwaad woord over het Conscienceplein maar, tussen ons gezegd en gezwegen, voor mij is de Graanmarkt het allermooiste plein van Antwerpen. Het ligt verscholen in het hart van het ietwat ambitieus genoemde Quartier Latin, tussen de magnifieke negentiende eeuwse Bourla schouwburg en de zijgevel van een betonnen monstruositeit: de stadsschouwburg.
De perfecte Stella
Hét onbetwistbare hoogtepunt van het brutalisme dat in de jaren zestig en zeventig bij menige stadsontwikkelaar zo geliefd was en de ondergang van de historische binnensteden moest bespoedigen.
Behalve op marktdagen is het op de Graanmarkt altijd rustig en het is bij uitstek de plek waar een heel divers Antwerps publiek elkaar kruist. Je hebt er hippe restaurants, decadente champagnebars en heerlijk ouderwetse brasserie’s.
Onder mijn Antwerpen tips vind je volkscafé’s waar theateracteurs het hoge woord voeren en de barman en barvrouw ruziën over hoe de perfecte Stella te tappen, winkels met exclusieve designmeubelen en statige bankkantoren waar achter gesloten deuren de kwaliteit van de nieuwe mosselen worden besproken en – het strafste van al – er staan warempel zelfs bomen op het plein.
Wannes van der Velde
En nog veel ook. De Graanmarkt is een samenvloeiing van eclectisch stijlen die tegelijkertijd heel Mediterraans én heel Antwerps aandoet en die in al zijn bonte verscheidenheid werkt. Just is just.
Op een winteravond in de jaren negentig verliet ik een ondertussen alweer verdwenen café op de Vrijdagmarkt waar een Antwerpse straatzanger liedjes zong van de ondertussen overleden Antwerpse troubadour Wannes van de Velde.
Terwijl we binnen naar liedjes van Wannes luisterden was het buiten beginnen sneeuwen en onderweg naar huis wandelde ik over de ondergesneeuwde Graanmarkt.
Café de Duifkes
De maan stond hoog aan de hemel, de laatste tooghangers waren naar huis vertrokken, in café de Duifkes waren alle ruzie’s over hoe de perfecte Stella te tappen beslecht, de verse sneeuw kraakte onder mijn voeten, het plein lag er sprookjesachtig bij.
Zelden heb ik me gelukkiger gevoeld in de wetenschap dat Antwerpen mijn thuishaven was dan tijdens die nachtelijke wandeling.
3. Zwaaien in Park Spoor Noord
Ooit was er in het noorden van de stad een spoorwegemplacement. Ik heb nooit zo goed begrepen wat het woord spoorwegemplacement precies inhield maar als ik er vroeger, via de Noorderlaan, overheen reed en het zag liggen kreeg ik nooit het gevoel iets bijzonders gemist te hebben.
Je keek uit over een verwarrende verzameling verroest staal, verkommerde locomotieven, afgedankte treinonderdelen en andere weggepromoveerde sterkhouders van een industrieel verleden dat in geen velden of wegen aan de vintage spullen van morgen deed denken.
Cargo zomerbar
Maar toen de NMBS in 2001 zijn activiteiten stopzette had iemand het uitstekende plan om de veredelde stortplaats van 24 ha te verbouwen tot een stadspark. Zo gezegd, zo gedaan en in 2008 en 2009 werd het park in twee fases en met gepaste trots geopend en het werd een instant succes.
Vandaag kan je er sporten – let op: een van mijn Antwerpen tips – op warme dagen in de fonteinen rondrennen, of in het gras indommelen, naar skaters kijken, in de hangar van de Cargo zomerbar naar talloze optredens luisteren.
Van de voortreffelijke kaastaart proeven en languit liggend in een strandstoel cocktails drinken en naar kennissen zwaaien.
Anvers-les-Bains
Het is een groene long in de stad die niet alleen de herwaardering van de buurt voorzichtig heeft ingeluid maar ook echt door jong en oud gebruikt wordt. Het is een van de insider Antwerpen tips. Op broeierige zomeravonden mag ik er graag vertoeven en telkens opnieuw waan ik me dan in de meest Latijnse stad van Noord-Europa: Anvers-les-Bains.
4. Dansen in Café Kiebooms
Achter het Centraal Station gaat Antwerpen op in de rest van de wereld. Je hebt er de Joodse buurt, Chinatown, de Afrikaanse wijk… Als je het Centraal Station verlaat en door Chinatown wandelt kom je haast vanzelf op het De Coninckplein terecht. Het is een klein, driehoekig plein vernoemd naar, vreemd genoeg, een Bruggeling: Pieter de Coninck. Die Bruggeling had tijdens de Guldensporenslag in 1302 een gunstige indruk nagelaten. Niet zozeer op de soldaten van het Franse leger, maar wel op zijn medestanders.
Pieter de Coninck
Geen sterveling zal het in zijn hoofd halen om te beweren dat het plein een idyllische plek is. En toch is het een van mijn Antwerpen tips want het minste wat je ervan mag zeggen is dat het levendig is en meer over het complexe weefsel van de huidige metropool zegt dan een rit te paard op de Grote Markt, zonder daarmee de verdiensten van de Brabantse trekpaarden van brouwerij Palm te willen afstrijden. Tot in de jaren zestig was het De Coninckplein een bijzonder populaire uitgangsbuurt waar Antwerpenaren, meestal onder aanvoering van de legendarische voetballers Rik Coppens en Vic Mees, tot een kot in de nacht uitgingen en waar op de plaats waar nu een Kung Fu school gehuisvest is het broodje Martino werd uitgevonden.
Stadsbibliotheek
Wat de Gentenaren, altijd al fantasten geweest, hierover ook mogen beweren. Na de hoogdagen verloederde het plein: de bedrijven trokken weg en enkel een handvol junkies en een paar striptease tenten hielden de moed erin. Na vele jaren van leegstand besloot het stadsbestuur in te grijpen en op de plek waar zich vroeger de sjieke Ford garage Permeke bevond verrees de nieuwe Stadsbibliotheek. Tien jaar geleden opende de Perkmeke bibliotheek haar deuren en het initiatief heeft, zij het mondjesmaat, zijn vruchten afgeworpen.
Café Kiebooms
Op het plein tref je nu een interessante mix aan. Afijn, nog wat Antwerpen tips. Er zijn hier nog een handvol echte volkscafé’s, enkele Afrikaanse dancings waar de onenigheden heupwiegend worden bijgelegd, de uitstekende koffiebar Vigo, een stuk of wat obligate nachtwinkels en een basketpleintje waar Chinese jongens tegen beter weten in Afrikaanse jongens proberen af te troeven. Maar er is vooral Café Kiebooms. Café Kiebooms is echt een plek waar het heden en het verleden van de stad samenkomen. En niet alleen omdat de uitbater, Vic Mees, de zoon is van de wereldberoemde voetballer van Royal Antwerp Football Club Vic Mees.
De Coninckplein
Ter verduidelijking voor de Nederlandse lezers onder jullie: op een begenadigde dag was Johan Cruijff een beetje de Vic Mees van Amsterdam. Voilà. Café Kiebooms opende in 1949 zijn deuren en maakte de gloriejaren van het De Coninckplein ten volle mee. Oorspronkelijk heette het café Olympico – vandaar de discrete verwijzingen in de inrichting naar de Olympische spelen van Antwerpen in 1920 – maar in de volksmond werd het café als snel naar de populaire accordeonist en toenmalige eigenaar Leo Kiebooms vernoemd.
Vic Mees
Na de hoogdagen kwam het verval en de dansende Antwerpenaren zochten andere oorden op. Decennialang bleef het café gesloten tot op een goede dag Vic Mees, de zoon, achter de neergelaten rolluiken een intact gebleven juweel uit de jaren vijftig herontdekte en besloot er volledig voor te gaan. Vanaf het moment dat je over de drempel in Café Kiebooms binnentreedt kom je in een voorgoed verloren gewaande wereld terecht. Het decor is een eclectische mix van art-deco en stijlelementen uit de fifties.
Barman en Cabaretier
Het is een wereld die bestaat uit een klein podium, een lange toog, houten tafels, gedempt licht, een barman die virtuoos tapt én de beste cabaretier van de Lage Landen is en toiletten met het opschrift lavatory. Bij het binnentreden hoor je het geroezemoes van Antwerpenaren die een Seefbier heffen en vertellen hoe het dan wél moet, of je ziet met wat geluk een Burlesque danseres in al haar glorieuze pracht de sfeer van het Parijs uit de jaren twintig oproepen. Of je ziet, pas nog een van mijn Antwerpen tips, Vitalski, de ongekroonde nachtburgemeester van Antwerpen, zijn laatste van de avond drinken. Het kleine podium biedt altijd nieuwe kansen aan debuterende of gevestigde artiesten die stormenderhand de wereld willen veroveren. Maar eerst ‘t Stad. Want als je het daar hebt gemaakt dan…. Ik weet zeker dat Willem Elschot er graag had vertoefd en dat brengt ons meteen bij mijn de laatste tip.
5. In de voetsporen van Willem Elsschot
Sommige steden treffen het met hun schrijvers. Los Angeles had Raymond Chandler, Amsterdam Nescio. En Mechelen heeft Paul Mennes. Maar geen stad mag zich gelukkiger prijzen dan Antwerpen, want alleen wij hebben Willem Elsschot. Hij werd in 1882 als Alphonsus Josephus de Ridder geboren en stierf in 1960 op 78-jarige leeftijd. De bakkerszoon Willem Elsschot studeerde handelswetenschappen, richtte een succesvol reclamekantoor op.
Antwerpen als achtergrond
Hij had een vrouw en kinderen en schreef in de jaren tussen de twee wereldoorlogen, op zijn zeldzame vrije avonden, een kleine 750 bladzijden proza die naar mijn smaak in de Nederlandse literatuur nog altijd onovertroffen zijn. Antwerpen speelt in zijn oeuvre een belangrijke rol, niet zozeer als onderwerp maar als achtergrond, als decor. En dwalend door de stad bots je vaak op flarden uit Elsschot en zie je hoe treffend hij in sobere zinnen het karakter van zijn barokke geboortestad vereeuwigde.
Elschots boeken
Nostalgie is een bedrieglijk gevoel maar ik denk soms dat mensen nostalgisch zijn naar een tijd die ze net niet hebben meegemaakt en alleen kennen uit mondelinge overlevering. Elsschot’s boeken spelen zich in de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw af, de jaren van mijn grootouders, en in weergaloze zinnen – waarin geen woord te veel maar vooral ook geen woord te weinig staat – weet hij het Antwerpen van na de Belle Epoque te evoceren.
Op de Belgiëlei taartjes eten
Het Antwerpen waar zakenmannen met hun minnaressen in Rijsel afspraken, kaarters Pale-Ale dronken, en Franstalige dames bij Patisserie Schoenaers op de Belgiëlei taartjes aten en er verontrust over het nieuwste kapsel van hun kleinkinderen roddelden. “-Kellner, vroeg hij opeens, heb je echte Guinness stout? -Jawel, klonk het rustige antwoord. -In Dublin gebotteld? Zonder gekheid? De kellner gaf verder geen bescheid, keerde hem de rug toe en riep donderend: – Un stout, un !” ( uit Lijmen)
Sint Andrieskwartier
Overal in de stad tref je sporen van Elsschot aan: het standbeeld van Wilfried Pas op het Mechelseplein, het door zijn laatste novelle Het Dwaallicht geïnspireerde kunstwerk in de straat van het hotel waar ik werk, het nog steeds labyrintisch ogende Sint-Andries kwartier waar hij drie Afghaanse matrozen tevergeefs een helpende hand aanreikte in hun zoektocht naar ene Maria van Dam. Zijn stamkroeg om de hoek van het Conscience plein, brasserie Paon naast de dierentuin waar hij met zijn kleinzoon afsprak in het onsterfelijke boek Tsjip, een kleinzoon die ondertussen 82-jaar oud is een gevierd arts werd en later in dezelfde Antwerpse straat ging wonen als ik nu.
Vroegere Antwerpen
Je moet geen angst hebben om dingen los te laten. Steden veranderen nu eenmaal en niets is zoals het was en toch blijft alles bij het oude. Maar ik heb het er soms moeilijk mee dat de sporen van een Antwerpen dat ik nooit echt heb gekend in de nevelen van de tijd zijn verdwenen. Je wil alles van de vergetelheid redden, het verleden koesteren en dat is natuurlijk een volstrekt onzinnige bezigheid. En toch. Elsschot lezend krijg ik het gevoel door zijn ogen in het Antwerpen van vroeger te dwalen en het verleden even te kunnen proeven, te kunnen betasten.
Metropool
Hij wist het alledaagse, het lokale zo voortreffelijke te beschrijven dat het universeel werd. En in zijn werk doet Antwerpen de bijnaam die onze stad zich zo graag aanmatigt, Metropool, eindelijk eer aan. Elsschot schrijft over onze schooltijd, over verliefd worden, over geld proberen te verdienen, over kinderen krijgen, over vreugde en verdriet en over de dood. In Kaas, een van zijn beroemdste boeken, beschrijft Elsschot – de man die zijn stad in tijdloze boeken van de vergetelheid redde – de dood van zijn door de ziekte der vergetelheid aangetaste moeder. Ze was oud, wist niet meer of het dag of nacht was en blies haar laatste adem uit in een fictief huis in de straat waar ik al sinds jaar en dag woon.
Lees Elschot op een bank in Antwerpen
Voor ik jullie alleen laat met de laatste woorden die Willem Elsschot over het verscheiden van zijn moeder schreef wil ik eindigen met deze laatste van mijn Antwerpen tips: kom naar Antwerpen, bezoek de stad en lees Willem Elsschot. Beiden lonen de moeite. Of beter nog: lees Willem Elsschot op een bank in Antwerpen en als het even kan bij maanlicht op een ondergesneeuwde Graanmarkt. En ga dan dansen in Café Kiebooms.
Uit Kaas:
“Als zij zich vasthield aan muren en meubelen, dan kon zij nog wat lopen. ‘s Nachts, als allen sliepen, stond zij op , sukkelde tot in haar zetel en begon kapok te pluizen die er niet was, of zocht zo lang tot ze de koffiemolen te pakken kreeg, als was zij van plan voor een of andere medestander koffie te zetten. En steeds die zwarte hoed op haar grijze kop, ook bij nacht, als gereed om uit te gaan. Gelooft gij in hekserij? Eindelijk ging ze liggen en toen ze gelaten die hoed liet afnemen wist ik dat ze niet meer zou opstaan.” Beelden: Milo en Kris Jacobs
Meer Vlaamse tips van locals? Lees ook:
Meer Antwerpen? Lees ook:
Literatuur over Antwerpen:
- Kaas, Elschot
- Lijmen het been, Elschot
- Antwerpen door de ogen van stadsgidsen
Erg genoten van dit stuk! Meer van dit!
Fijn om te horen en het is een pracht stuk van Jo.
Heb er zelf een jaar gewoond en kan me vinden in jouw woorden. Vind de vergelijking met een flamboyante diva treffend. Vind dat Antwerpen toch wel wat onderschat wordt.
We hopen dat bij deze rechtgetrokken te hebben
Genoten van begin tot einde, prachtig stukje!
Dank je wel Ingrid. Jo is een fantastische schrijver. Schreef ook een prachtig boek. dus wij zijn heel blij met de mooie tips van deze bijzondere schrijver.