Aanvankelijk leek het een vreemde keuze. Ik was uitgenodigd de Lokerse feesten te verslaan en werd zo ver van het festival ondergebracht, dat je haast zou denken dat de organisatie hoopte dat ik er nooit zou geraken. In een uithoek van het platteland stond mijn bed, zeven kilometer van het festival.
Ik was te gast bij Joke. Joke was lid van Vrienden op de fiets en bood onderdak aan fietsers. Nu was ik wel niet op de fiets, maar Joke was de beroerdste niet en wilde ook best Vrienden met de trein ter wille zijn. Ze was me komen halen met de auto aan het station van Lokeren.
Vrolijk keuvelend zoefden we over het platteland. Koeien staarden ons loom na. Joke verhaalde over het ontstaan van de Lokerse feesten. Zoals zo veel dorps- en stadsfeesten waren de feesten voortgekomen uit optredens rond de jaarlijkse kermis. Voor hen die niet met vakantie konden gaan, organiseerde de stad in de zomer graag wat extra vertier. Het enorme succes had tot een schisma bij het stadsbestuur geleid omdat sommigen van mening waren dat betaalde concerten het karakter van het volksfestijn teniet deden.
Karakter
Om iedereen tevreden te houden bestonden de feesten nu uit drie verschillende locaties met ieder hun eigen karakter. De betaalde optredens met de grote namen op de kaai, de gratis Fonnefeesten op de Vismijn en de Polifonics aan de overkant van Durme waarvan de opbrengsten naar het goede doel gingen.
Toen Joke uitverteld was, realiseerde ik me dat er al meer dan een kwartier verstreken was. Ik voelde lichte paniek opkomen omdat ik niet had opgelet hoe ik straks terug moest fietsen. Op het terras bij mijn gastvrouw, boog ik mij over een kaart van de omgeving. De kaart toonde louter groene vlekken met hier een daar een kronkelweg. Joke redderde met koffiekopjes en wees toen op het maïsveld achter ons. “Het is niet zo moeilijk”, troostte ze me. “Met de auto lijkt het altijd verder.”
“Kijk je rijdt hier dwars door het maïsveld, gaat aan het einde van de weg naar links. Daar houdt de weg op maar dat geeft niet, je rijdt diagonaal over de omgeploegde akker tot je bij een eikenbos komt. Daar ga je links. Je zult het wel ruiken, er zit daar een nertsfokkerij. Juist voordat je flauw valt, neem je een korte bocht naar links. Je rijdt 5 kilometer door tot aan het kapelletje waar ze op zondag honden zegenen. Rijd door langs de veertien staties. Bij het talud, ga je rechts.” De rest van de uitleg ging aan mij verloren. Blinde paniek kroop van ergens in mijn maag omhoog en belemmerde mijn denkvermogen. Ik ben nachtblind en heb moeite met links en rechts. Gesteld dat ik al ooit in Lokeren zou aankomen, hoe moest ik in godsnaam ’s nachts weer thuiskomen?
Gelukkig bleek het in tweede instantie een wijze keuze om mij bij Joke onder te brengen. Ze keek mij even aandachtig aan en zei: “Of zal ik met je meegaan?” Ik twijfelde. Ik zag Joke, oma van vijf kleinkinderen nu niet direct headbangen bij een Noorse elektronische muzieksensatie. Van de andere kant: ze was mijn enige garantie ooit nog levend uit het maïsveld te komen.
Detoerke
We leenden een fiets bij de buurvrouw en gingen op weg. Joke hield van fietsen. Ze was niet voor niets vrienden van de fiets, en trapte met 20 kilometer per uur stevig door het maïs. Als de goede gastvrouw die ze was, besloot ze een klein ‘détoerke’ te maken zodat ik nog wat van de omgeving meekreeg. Had ik in het maïs al moeite haar bij te houden, twintig kilometer later, eenmaal in Lokeren, werd het onmogelijk haar te volgen. Waar ik angstvallig kinderen en bejaarden trachtte te omzeilen, fietste zij als Mozes die het water doet wijken recht op de menigte af. En ze weken!
Op de kaai, waar ik mijn polsbandje moest ophalen, reed Joke een bewaker omver toen hij niet snel genoeg informatie over mijn toegangspasje verschafte. Nadat ze had vastgesteld welke medewerker van het festival ik met mijn fiets klem moest zetten om binnen te komen, pakte ze tevreden een krantje en nestelde zich op een bankje langs de Durme. “Half uurtje genoeg”, vroeg ze? Ik knikte gedwee. Na een half uur van de Charlatans te hebben genoten, haalde ik mijn gastvrouw van haar bankje.
Joke had mij al gezegd dat ze geen nachtbraker was en toen ze bij de koffie vroeg of ik nog wilde blijven of liever een détoerke wilde doen langs het natuurgebied de Molsbroek, besloot ik dat de Lokerse feesten het zonder mij zouden moeten stellen.
Joke schoot als een raket weg, fietste wat kinderen en gehandicapten omver en ging mij voor naar het natuurgebied. Eenmaal daar was het al donker en zag ik slechts het achterlicht van haar fiets. Angstvallig probeerde ik niet van het smalle pad te geraken. Mijn gastvrouw, niet gehinderd door de nacht, was lerares geweest, en met de verbetenheid docenten eigen, wees ze me op diep verborgen watervogels, het moeras, broekbos, rivierduintjes en wat het Europees natuurreservaat nog mee voor mij verborgen hield.
Verbijstering
Na twee uur fietsen, toen ik me wanhopig afvroeg hoe ver het nog zou zijn tot haar woning, zag ik tot mijn verbijstering Lokeren weer opdoemen. “Zo dat was het détoerke”, constateerde mijn gastvrouw monter. In de verte hoorde ik het optreden van Röyksopp. Opnieuw reden we door Lokeren en opnieuw reed Joke nog wat mensen omver op weg naar huis.
Tegen middernacht toen de New Order Lokeren op hun muzikale aanwezigheid trakteerde, zette ik onder een prachtige sterrenhemel mijn fiets op slot tussen het maïs.
Langzaam strompelde ik naar mijn bed. Vrienden van de fiets ben ik voorlopig niet, maar mocht de organisatie volgend jaar de slogan veranderen van Flanders is a Festival (fiaf) in Flanders is a Fitnesprogram, schenk ik ze bij deze mijn eerste blog.
Tekst: Anneke de Bundel
Dit verhaal geschreven in opdracht van het Vlaamse blogproject Flanders is a Festival.
Meer Vlaanderen? Lees ook: