“Leef een dag in de wijk”, is het motto van de Rotterdamse Afrikaanderwijk. Wij streken neer tussen Antillianen, Kaap-Verdianen en nog zo’n 190 nationaliteiten, namen onze intrek in een Kus & Sloopwoning en werden voor even Afrikaander.
“Oja?”, antwoorden wij dan. Waarom denk je dat de metro juist hier boven de grond komt? Precies! Hier valt wat te zien!”
Afrikaanderwijk
Ik sta in de Afrikaanderwijk óp Zuid, niet in Zuid, zoals iedere Rotterdammer weet en Ed van der Ven leidt me rond in de stad waar ik jarenlang woonde. Aan mijn voeten kabbelt de Maas. Aan de overkant torenen de wolkenkrabbers met hun wereldse namen hoog boven de stad uit: de Montevideo, de New Orleans en de 150 meter hoge Rotterdam. Iets verder staat het Rotterdamse symbool, de Euromast, er wat kleintjes bij.
Twee jaar eerder maakte ik hier samen met de fotografe een reportage over armoede in Roffa, zoals de stad in straattaal heet. Nu ben ik hier om de toeristische kanten van de wijk te ontdekken. In het kielzog van de prestigieuze Kop van Zuid met z’n lofts en de metamorfose van de voormalige hoerenbuurt Katendrecht, probeert ook deze arbeiderswijk mensen te trekken.
‘Maak van je zwakte je sterke kant’, moeten ze in de Afrikaanderwijk hebben gedacht. Het multiculturele karakter werd de troefkaart en de woningbouwvereniging kwam met Kus & Sloopwoningen.
Marokkaans ontbijt
Appartementen, die op de nominatie staan om gerenoveerd te worden, worden tijdelijk tot een Bed & Breakfast omgetoverd door locale kunstenaars. Voilà, een concept is geboren.
Over breakfast gesproken, wilde ik een Bosnisch ontbijt of een Marokkaans ontbijt? En was ik geïnteresseerd in een rondleiding door een lokale gids?
Paul Krugerstraat
Ik woon voor een nachtje op een bovenwoning in de Paul Krugerstraat. De voordeur deel ik met het Turkse gezin dat onder mij woont. Een kinderrijk gezin, stel ik vast aan de talloze schoentjes die in het halletje voor de voordeur staan.
Mijn buurvrouw loopt met een tas vol groenten samen met mij naar binnen. “Goedemiddag”, groet ze vriendelijk waar bij haar ‘g’ stroef klinkt. Bij de wijkwinkel, een conceptstore vol hebbedingetjes van lokale kunstenaars, haal ik de sleutel.
Mandjes met geitenkaas
Er staan mandjes klaar met geitenkaas, worst, olijven en sapjes. De broodjes mag ik morgen met een voucher bij de Marokkaanse bakker halen. Het heeft iets spannends om een onbekende woning te betreden.
Eenmaal binnen blijk ik een woonkamer met tweepersoonsbed, een woonkeuken en een kleine slaapkamer te bezitten. Mijn gordijnen zijn gehaakt door een Marokkaanse mevrouw die Fatiha heet en als ik wil kan ik de gordijnen voor €1100 kopen.
Dat geldt ook voor de lampenkap, de handgemaakte kleden, het bijzettafeltje met gehaakte pootjes of de omhaakte vuilnisbak. In een catalogus naast het bed, lees ik wie de items heeft gemaakt.
Havenarbeiders huisvesten
“De Afrikaanderwijk is rond 1900 ontstaan toen de havens op zuid nog met de hand werden gegraven”, zal Ed me tijdens de rondleiding uitleggen. Om de havenarbeiders te huisvesten, werd de wijk uit de grond gestampt.
De naam dankt ze aan het bezoek van de Afrikaanse boerenleider Paul Kruger in 1901 aan Nederland. Jammer dat er geen plaats voor Nelson Mandela is, bedenk ik als ik door de straat loop.
Afrikaandermarkt
Vanuit de woning is het een luttele tien meter tot aan de grote Afrikaandermarkt waar producten van over de hele wereld worden verkocht. Het wordt al donker en als ik wil kan ik een zak mandarijnen of een kilo druiven voor een euro meekrijgen. “Hee wijffie, drie passievruchtuh voor un eurie,” houdt een koopman me voor.
Van de markt steek ik over naar Rijnhaven waar de wolkenkrabbers zwart afsteken tegen de ondergaande zon. Rechts ligt Obba, een container getransformeerd tot een Ottomaanse tent.
Met Turkse hapjes kijk je hier uit over het water naar de halfronde modelwoningen die op het water dobberen. Hoewel de Afrikaanderwijk hier op houdt, besluit ik een vierkantje langs de Maas te lopen richting de Wilhelminakade, waar alle architectonische hoogtepunten zijn samengebracht.
Langs de drie gebouwen die samen de Rotterdam van Rem Koolhaas vormen, het fotomuseum, het jazz- en filmhuis Lantaren-Venster tot aan hotel New York. Nog geen tien jaar geleden stond dit Jugendstil hotel eenzaam en alleen op een winderige vlakte totdat de nieuwe kolossen haar recentelijk omarmden.
Katendrecht
Via de Rijnhavenbrug verlaat ik het schiereilandje naar Katendrecht. Op het Deliplein, stroomt geel licht uit de restaurantjes. Nog een keer links en ik ben terug in de Rijnhaven.
Het miezert als Ed ons de volgende morgen op sleeptouw door de wijk neemt. Vrouwen in lange jassen met zwarte hoofddoeken haasten zich langs ons heen. “Wel eens van de Parelstraat gehoord?”, vraagt hij als we midden in een straat halt houden.
Parelstraat
De multiculturele samenstelling van de wijk leidde begin jaren zeventig tot rellen toen blanke wijkbewoners naar de pensions trokken waar Marokkaanse en Turkse gastarbeiders waren gehuisvest.
Huisraad werd in de fik gestoken uit onvrede met het verhuurbeleid van huurbazen waardoor gastarbeiders sneller gehuisvest werden dan autochtonen. “Er hadden makkelijk doden kunnen vallen.”
Klooster Saint Louis
Ergens gaat het alarm van een auto af. Muziek schettert uit een bovenwoning. Ed is één van de oudere bewoners die al zijn hele leven op Zuid woont. “Al dertig jaar in het zelfde huis, met dezelfde gaskachels en dezelfde huur”, lacht hij.
Hij wijst op het op voormalige klooster Saint Louis waar aan het begin van de oorlog bizarre moorden werden gepleegd. Als op 10 mei 1940 bij een vuurgevecht voor de deur van het klooster de eerste Duitse soldaten sneuvelen, bellen de overige Duitsers bij het klooster aan.
De broeders verstopten zich in paniek samen met de kloosterhond in de kelder maar worden door zijn geblaf verraden. Er van overtuigd dat er binnen soldaten zitten verstopt, gooien de Duitsers een granaat naar binnen.
Wie het overleeft wordt gedwongen de dode en gewonde Duitse soldaten van de straat te halen. Terwijl de broeders dat doen, opent het Nederlandse leger het vuur op hen in de overtuiging dat het om verklede Duitse soldaten gaat.
Afrikaanderplein
We lopen rond het Afrikaanderplein, langs de botanische tuin en het vogelklasje van Karel Schot, de schoolmeester die in de jaren vijftig een zieke duif kreeg. Omdat hij zijn leerlingen zijn liefde voor de natuur wilde bijbrengen, besloot hij het dier in de klas te verzorgen.
Nadat de vogel is opgeknapt volgden er meer. Tot op de dag van vandaag worden hier zieke en gewonde vogels uit het hele land opgevangen.
Turkse Kocatepe-moskee
Dan gaan we de hoek om naar waar eens de HBS zat, maar waar nu de Turkse Kocatepe-moskee is gevestigd. Beneden in de sociale ruimte werpen we een blik op de gebedstijden en gaan dan de trap op naar de moskee.
De gangen van de voormalige school zijn donker en bedompt, maar de moskee is een zee van wit licht met wanden van aquamarijnen mozaïeken. Een paar jongetjes volgen op de voet. Als ik ze aanspreek giechelen ze en storten ze zich voorover in gebed. Tot zover mijn kennismaking met de bewoners.
Op het Afrikaanderplein schuif ik aan in de rij voor de broodjes van de Marokkaanse bakker Fez. Voor me overleggen twee Antillianen in het Papiaments hun keuze, terwijl achter me een blank echtpaar hetzelfde doet.
Op de trap van mijn tijdelijk huis kom ik mijn buurman tegen. “Dag buurvrouw”, roept hij vrolijk, als ik naar boven stommel. “Het is een goede wijk voor wie open staat voor anderen”, zegt Ben als we afscheid nemen.
Tekst: Anneke de Bundel – Beeld: Nicole Franken
Meer Rotterdam? Lees ook:
Afrikaanderwijk praktisch:
- Kus en Sloop project is helaas niet meer
- Gids Ed van der Ven en collega’s zijn te boeken via t Gilde Rotterdam
Beste Dames,
Liggend op de bank herstellende van een knie operatie lees ik
jullie recente reisverhalen met veel genoegen. Chapeau!!
Hartelijke groet
Hijmen van Minnen
Hijmen, we wensen je een voorspoedig herstel en blijf vooral rustig liggen lezen. Vriendelijke groet, de dames.