De terreur van wat als…?

Het is dat ik veel van Spanje houd, maar anders zou ik het beslist vervloeken. De afgelopen week gingen de bewoners van het Iberische schiereiland weer tot het uiterste om te bewijzen dat zoveel liefde van mijn kant beslist overdreven en volledig onverdiend is.

Valladolid –  De reis die ik met een groep pubers ondernam, begon op het vliegveld van Valladolid. Nadat de piloot van de prijsvechter het toestel met een klap tegen het asfalt had gewerkt, schuifelden we verdoofd naar het lage gebouwtje. Binnen zette de lopende band zich in beweging en braakte slechts twaalf van de dertien ingecheckte koffers uit. Een blond elfje, vermomd als leerling, staarde tevergeefs naar de ronddraaiende band maar de bruine tas die haar garderobe bevatte, liet zich niet zien.

De servicebalie, waar de verloren koffer moest worden gemeld, bleek gesloten. Het vliegveld was kort daarvoor getroffen door la dictadura de la comida, de onverwoestbare terreur van het middageten, die iedere vorm van leven in Spanje stil legt. Terwijl we wachtten tot de baliewerkers hun eten hadden verteerd, besloot ik alvast de kaartjes voor de express-bus te kopen bij het bureau voor toerisme.

Het hokje dat voor bureau doorging, werd gevuld door een dikke vrouw. Mogelijk moest ze op dieet voor ze het bureau kon verlaten en hield ze daarom eenzaam stand.  “Dertien kaartjes voor de express-bus van 6 uur”, zei ik . “Verkoop ik niet,” zei ze zonder haar mond te bewegen. “Dat weet ik”, begon ik vriendelijk,  ik was tenslotte net in Spanje en bereid mijn geliefde door een roze bril te zien, “maar zou u zo vriendelijk willen zijn ze voor mij te reserveren?

Koffer kwijt

“Waarom?”, zei ze nog altijd buiksprekend. “Nou ja, u bent toch van de toeristische balie en ik dacht misschien wilt u mij ter wille zijn”.  “U hoeft niet te reserveren”, zei ze waarbij ze met een worstenvingertje in de richting van de verlaten aankomsthal prikte. En toen, alsof ze zich plots herinnerde dat het tijd voor het middageten was, jaste ze het rolluik dicht en beende wonderlijk soepel in de richting van het restaurant.

Rond vier uur ging het luik van de prijsvechter open. Hoewel elfje en ik keurig naast elkaar in een niet bestaande rij voor de balie stonden, werden we volkomen genegeerd door een kale man die wezenloos voor zich uit keek. Na enig tikken op het kogelvrije glas, dat de man van bloeddorstige reizigers scheidde, schoof het loket open.

“Onze koffer is kwijt.” De man keek niet begrijpend. “Koffer kwijt?” “Sorry”, zei elfje in een reflex. De man zuchtte. “Kleur?” “Bruin.” “Bruin hoe?” Hij keek de leerling indringend aan. “Uh, nou ja, gewoon bruin.” Geïrriteerd haalde hij een beduimeld foldertje van een tassenfabrikant uit een la en vroeg ons een model aan te wijzen dat op de bruine tas leek. Hoewel er geen een op leek, wilden we de man niet teleurstellen en wezen er willekeurig een aan.

Johanna

“U bent niet Johanna?”, vroeg de man plotsklaps aan elfje. “Nee”, zei ze verbaasd. “We hebben hier een zwarte koffer van Johanna die niet is opgehaald.” “Haar tas is bruin”, bracht ik in herinnering. “Jawel, maar sommigen mensen hebben moeite met het bepalen van kleur.

U weet zeker dat u niet Johanna bent, want deze koffer komt anders wel uit Nederland.” Nadat we de man hadden bezworen, zelfs in onze dromen niet stiekem Johanna met de zwarte koffer te zijn, moest de leerling vijf dingen uit haar tas noemen.

Ze begon met een haarborstel maar dat vond de meneer achter glas niet goed. “Andere zaken”, blafte hij. Ik wachtte gespannen tot elfje een vibrator, een hondenriem, en  Russische cakejes zou noemen. Maar ze kwam niet verder dan een toilettas, een tandenborstel en een spijkerbroek. Voorwerpen die de man in razernij deden ontsteken. “Hier kan ik niks mee”, siste hij.

Zeventiende graad

Hij schoof een pakket papieren door de glazen opening. “Invullen!” Nadat we de familieleden van elfje tot in de 17e graad in de formulieren hadden vastgelegd evenals hun adressen en de naam van hun hond,  griste de man het papier uit mijn hand. “U heeft een niet Spaans telefoonnummer opgegeven.” “Ik heb een Spaans nummer nodig, anders wordt u niet gebeld.”

Nu  was de beurt aan de man formulieren in te vullen. Tergend langzaam maakte hij iets dat op een proces-verbaal leek. Uiteindelijk kregen we een kopie waarin stond dat elfje zich voor €19.95 op de Spaanse modehuizen mocht storten om in haar eerste kledingbehoeften te voorzien.

Met vijf kantjes tekst en de vage belofte dat hij naar het vliegveld van vertrek zou bellen om te informeren of de koffer daar misschien was achtergebleven, konden we gaan. Even later reed de express-bus naar Salamanca voor. Terwijl de jongeren de koffers naar de lege buik van de bus sjouwden, liep ik naar de chauffeur in de bus.

Salamanca

“Ik wil graag dertien tickets voor Salamanca.” “U wilt WAT?”  Ik herhaalde mijn verzoek. “Geen sprake van”, zei de man die rood aanliep.  ”U had moeten reserveren.” “Maar voor de express-bus kun  je de kaartjes in de bus kopen. “Ja wel, maar niet als je met dertien mensen reist.” “Maar, de mevrouw van het bureau voor toerisme zei…….”  “De mevrouw van het bureau voor toerisme is een dikke shit die nergens verstand van heeft”,  zei de man terwijl zweet over zijn slapen gutste. ” Wat zij over deze bus beweert, is net zo idioot als wanneer ik informatie zou geven over toeristische plekken in de buurt”,  zei de chauffeur terwijl hij naar de kale vlakte wees.

“Maar er zit toch niemand anders in de bus?” Doet er niet toe”, zei de buschauffeur. “Stel dat we allemaal zo redeneren?” Ik stapte de bus in en sommeerde de jongeren hetzelfde te doen. Ik was het zat. Toen ik hijgend en puffend in de stoel zat, zei de chauffeur: “Kijk, deze ellende had je je kunnen besparen, als je gereserveerd had. Want wat nou als de bus vol had gezeten?”

Ja wat als?

Wat als ik niet zo veel van dit godvergeten land had gehouden?

Tekst: Anneke de Bundel – Beeld: Nicole Franken

Share at:

6 reacties op “De terreur van wat als…?

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Omdat je van verhalen houdt…

Omdat je wel wil lezen, maar niet steeds wil kijken of er al een nieuw verhaal is. Laat je e-mail achter en je krijgt een nieuw verhaal gewoon in je brievenbus.