Ik ben volledig ongeschikt voor elke vorm van bureaucratie. Ik mis tact, geduld en een vredelievend gen dat verhoedt dat ik bureaucraten wurg iedere keer als ze een nieuwe eis aan hun onmogelijke lijst toevoegen. Dus kocht ik een huis in Spanje.
El pueblo
Maar laat ik niet op de zaken vooruit lopen. Ik was in El Pueblo toen de telefoon ging. “Mari-Carmen”, schreeuwde iemand in mijn oor. Het was de verkoopster van de geitenschuur. Ze wilde afspreken om naar de notaris te gaan.
“Die werkt namelijk niet op afspraak dus we moeten vroeg zijn. Om 10.00 uur gaat de deur open en om 12.00 uur gooien ze ‘m weer dicht”, aldus Mari-Carmen die dit zonder adem te halen uitsprak.
Tante Consuelo’s oorontsteking
De volgende morgen stond Mari-Carmen al vroeg op de stoep. Samen met een man op krukken die een been achter zich aan sleepte en een man met een map onder zijn arm. Respectievelijk haar zoon en haar man Julio. Mari-Carmen rebbelde aan een stuk door.
Af en toe onderbrak haar zoon haar relaas om haar aan te vullen of in een andere richting te duwen al naar gelang het onderwerp. “Nee mama, ik denk niet echt dat deze mensen het verhaal van de oorontsteking van tante Consuelo willen horen.”
De Spaanse notaris
Bij de notaris in Hervás hadden we geluk. Al na een half uur traden we het glazen kantoortje binnen waar twee dames zich met tafel en al voor het bureau van hun baas hadden verschanst. Een hele mooie dame met een kille blik zat achter een smetteloos leeg bureau.
Een oudere versie uitgebeten door een zure blik, zat eveneens achter een glimmende leegte. Had de notaris soms smetvrees? We liepen tot aan het bureau van de notaris himself. De man keek niet op, wees evenmin uitnodigend op de lege stoelen langs de rand van het kantoor en maakte al helemaal geen aanstalten ons de hand te schudden.
Land verkopen
Hij gromde en Julio haastte zich onze zaak uit te leggen. Het zat dus zo: Julio, en hij wees op zichzelf, had een schuur en een stukje land en dat wilde hij verkopen. En wat wilde het geval? Deze mensen, hij wees op ons, wilden het dolgraag kopen.
Dus hij wilde de boel overdragen. Hij had alle papieren bij zich. Simpel. Blijkbaar vond de Spaanse notaris het helemaal niet zo simpel als Julio voorstelde want hij zuchtte theatraal.
Twaalf broers
“Uw broers moeten hier komen verklaren dat ze geen bezwaar tegen de verkoop hebben.” “Maar dat heb ik schriftelijk hier”, wierp Julio tegen en wees op de map onder zijn arm. Mijn twaalf broers wonen verspreid over Spanje.”
De notaris schudde vermoeid het hoofd. Dit geografische excuus was niet aan hem besteed. De twaalf broers moesten hier voor hem verschijnen en één voor één verklaren dat ze afstand deden van de schuur en het distelveld.
Gemeenschap van goederen
Zorgelijk vroeg ik me af hoe de notaris de twaalf broers in het kantoortje dacht te proppen. Blijkbaar maakte de notaris zich daar ook zorgen over want hij opperde plotseling dat er een andere manier was: “u bent in gemeenschap van goederen getrouwd, ik heb een verklaring van uw vrouw nodig.” “Nou dat is geen probleem”, zei Julio. “Mijn vrouw staat hier.”
Dat kon de Spaanse notaris natuurlijk niet weten die had immers nog niet opgekeken van zijn scherm. De notaris liet Mari-Carmen zweren dat ze akkoord ging met de verkoop van het distelveld en zei toen dat het twee maanden zou duren voordat de papieren rond waren. “Twee maanden”, riep Julio uit, dat kan helemaal niet want ze gaan morgen terug naar Nederland.”
Nederland
“Nederland!”, de notaris ging van schrik rechtop zitten. Nederland, dat was een probleem. Hoewel ik de notaris in onberispelijk Spaans vroeg waarom dat een probleem was, weigerde hij me aan te kijken en sprak hij tegen Julio over mij in de derde persoon. “
“Zeg haar dat je als buitenlander niet zomaar grond kan kopen. “Nederland”, herhaalde hij nog eens terwijl hij door onze paspoorten bladerde. “Tja, het probleem was ook dat wij niet in het bezit waren van een NIE.” “Wat wil hij?”, vroeg ik Julio. Ik ging van de weeromstuit ook in de derde persoon praten.
Een NIE
“Geen idee”, antwoordde Julio Een NIE, zo vertelde de notaris ons was een fiscaal nummer voor buitenlanders. Daarvoor moesten we naar Plasencia. En toen maakte hij duidelijk dat onze tijd om was, de notaris had nog meer te doen.
Wij stoven naar buiten en scheurden naar de andere stad. Daar gingen we op zoek naar het kantoor van de provinciale Belastingsdienst. “Stop!”, riep Mari-Carmen terwijl wij een steegje inschoten. “Marco is zijn been verloren.”
Been verloren
En inderdaad, Marco’s prothese had losgelaten in diens poging ons bij te houden. Marco gebaarde dat we maar alvast zonder hem moesten gaan en in de rij gaan staan, hij zou de boel weer aaneenritsen en ons volgen.
Bij de belastingdienst mochten we wel een nummertje trekken maar we wisten niet onder welke afdeling een NIE viel. Dus trok ik voor alle zekerheid bonnetjes voor alle afdelingen. We waren direct aan de beurt. De man stelde ons gerust.
De printerman
Hij kon ons binnen een paar minuten een nie geven, we konden zelfs nog voor 12.00 uur terug bij de notaris zijn. Alleen de printer had het begeven. De printerman was helaas koffiedrinken. Hadden we een momentje?
Na twintig minuten kwam de reparateur, gaf een ram op de printer en toen sprinten wij met de NIE naar buiten. Terug naar de notaris.
Hijgend stonden we om 11.55 voor de deur. Mari-Carmen was een hartaanval nabij, Marco strompelde een berg lager nog op zijn krukken rond. We gaven de papieren aan de bediende met de kille blik. “Morgen komen we de akte ondertekenen”, zei Mari-Carmen zonnig.
Door de velden
De volgende morgen gingen we echter nergens heen. Er was een vrachtwagen in El Pueblo aan het lossen en wij konden het dorp niet uit. Julio legde uit dat we haast hadden, maar de chauffeur haalde zijn schouders op. “Door de velden dan maar”, gilde Julio. “Volg mij!”
Hotsend en botsend knalden we de auto door de weilanden naar de notaris. Natuurlijk waren we te laat om de eersten te zijn. De notaris kwam net binnen met een plastic tasje aan zijn arm. “Ach de mensen van de NIE’s “, riep hij. Julio liep hem achterna. “Zouden we alsjeblieft voor mogen? Zij moeten een vliegtuig halen.
Akte ondertekenen
“Daar kan ik niet aan beginnen”, zei de notaris en liep door. Ik stond klaar om de notaris met zijn kop op zijn smetteloze bureau te beuken, maar Mari-Carmen redde zijn leven. “Wij gaan nu uw kantoor binnen en de akte ondertekenen en u houdt ons niet tegen”, sprak ze ferm.
De notaris leek zijn kansen te overwegen en liet ons toen zijn kantoor binnen, langs de dames. Tot onze verbazing dirigeerde hij ons een andere kamer in. Een vrouw kwam ons tegemoet. Ze schudde ons vriendelijk de hand.
De notaris
“Ik ben de notaris”, stelde ze zich voor. “Maar wie is dat dan?”, vroeg ik terwijl ik met mijn duim naar de deur wees. “De klerk”, zei ze, “gaat u zitten.” Na het ondertekenen moesten we met een kopie van de akte langs de bank om te betalen en dan met het bankstrookje terug naar de notaris. Dan kregen we een andere strookje en die moest naar het kadaster aan de andere kant van de stad.
“Gaan jullie maar lekker naar huis”, zei ik tegen Julio en Mari-Carmen. Jullie hoeven niet verder mee naar al die kantoren. “Ben je gek!” zei de zoon geschrokken. “We zitten hier samen in. “Together” zei hij nog eens voor de zekerheid. “We zijn nu toch een soort familie”, zei Mari-Carmen “Had ik jullie trouwens al verteld van de oorontsteking van tante Consuelo?”
Tekst: Anneke de Bundel – Beeld: Nicole Franken Geschreven in 2014
Prachtig verhaal en dito foto’s!
Dank je wel Jaap. In de toekomst, na de opknap, mag je ook daar komen oppassen. Groet van mevrouw Villager!
Heerlijk! Had deze nog niet eerder gelezen. M’n vriend en ik zijn hard aan het sparen voor een geitenstal in de omgeving Cantabria/Pais Vasco….dus dit soort verhalen bereiden ons een klein beetje voor 😉.
Wat leuk. Mooi gebied ook. Laat me weten hoe dat verloopt en je kunt altijd voor tips bij mij terecht:) ben langzaam een pro geworden:)
Hij is weer geweldig Anneke.
Nu vlug je volgende stukje lezen.
‘Thumbs up!’
Dank je wel!