El Pueblo in de Spaanse streek Extremadura. Het telt slechts één winkeltje. Terwijl de wereld voortdurend verandert, bleef achter het rinkelende kralengordijn van de dorpswinkel alles onveranderd. Hier komen de mensen voor de laatste roddels en het nieuws van de wereld voorbij het gordijn.
De dorpswinkel
El Pueblo in de Spaanse streek Extremadura. Ik ben er twee jaar niet geweest. Terwijl ik door Amerika en Europa zwierf, bleef de wereld achter het rinkelende kralengordijn van de dorpswinkel vrijwel onveranderd. De eigenaresse is Modesta, een wat plompe vrouw met een kakelende lach en het glimmende gezicht van iemand die zich langdurig met zeep boent. In haar witte stofjas vormt ze de vierde generatie die met ijzeren doch chaotische hand de dorpswinkel bestiert.
De winkel, door een gordijn aan het zicht onttrokken, is een fenomeen. De opstelling van de producten op stellingkasten tegen de muur, in bakken op de grond of gewoon los in slordige stapels op een klapstoel, verraden Modesta’s weinig geordende aard. Ze verkoopt alles: ongefilterde wijn, tomaten, vliegenmeppers, brood, verlengstekkers, anti-mug met cortisone, schoenen, pillen tegen hartfalen en nagellak. Wat er niet is, wordt besteld en ligt de volgende dag wel ergens op het rek.
Medicijnen
Daarnaast is ze distributeur van alle medicijnen die in het dorp worden voorgeschreven. Eenmaal geleverd worden de pillen in handgeschreven envelopjes ondergebracht en in een la bewaard tot de patiënt ze komt halen. Gezien haar chaotische aard mag het een wonder heten dat er nog geen doden zijn gevallen door het verstrekken van de verkeerde envelop.
Modesta’s vermogen iedere activiteit tot in het oneindige te rekken, drijft een mens tot volledige waanzin. Wie snel even een brood denkt te halen, komt bedrogen uit want de wachttijden kunnen om ondoorgrondelijke redenen oplopen tot drie kwartier ongeacht of er klanten zijn. Regelmatig is ze de rekening kwijt, zodat je weken later nog gefactureerd wordt voor een pleister op een wond die al lang genezen is.
Crisis
De toon in de winkel wordt weer ernstig als een van de mannen met strohoed vertelt dat het nog onzeker is of zijn zoon voor de augustusfeesten overkomt omdat hij, sinds de crisis die Spanje zo heftig treft, zonder werk zit. Werkloosheid en crisis, het zijn bijna synoniemen voor Extremadura. De naam betekent extreem zwaar of hard.
En die naam draagt het gebied niet voor niets. Talloze Spanjaarden emigreerden uit deze streek naar Baskenland, Frankrijk of verder weg naar Latijns-Amerika in de hoop de extreme armoe te kunnen ontvluchten.
Luis Buñuel
De streek verleidde de Spaanse cineast Luis Buñuel tot zijn spraakmakende film Las Hurdes over de mensonterende armoede en de achterlijkheid van het gebied. Nog altijd hoort de ‘Oven van Spanje’ zoals de bijnaam luidt, tot de armste gebieden van Spanje. Ook in El Pueblo vertrekken de jongeren al generaties lang naar Barcelona, Bilbao of Madrid.
Pas na hun pensioen zullen ze weer terugkeren naar hun geboortegrond. Het dorp telt slechts twee kinderen die er permanent wonen.El Pueblo is echter ook een verborgen paradijsje. Met het oranje van de perzikbomen dat afsteekt tegen blauwe heuvels en helder beekwater dat uit de bergen komt. Met ruiters die hun paard aan de reling van het enige terras vastmaken voor een koud biertje. Driehonderd vooral oude zielen telt het dorp.
Alleen in de zomer als opa en oma gedurende de lange Spaanse zomer worden ingezet als opvang voor de kleinkinderen, neemt de gemiddelde leeftijd drastisch af en verdubbelt het aantal inwoners.
Dood aan de Moren
Het landschap rond het dorp is vlak en geel in de kleur van lang geleden verdord gras. In de verte pieken de toppen van de Sierra’s met namen als Doña Helena of ‘Dood aan de Moren’. De gele vlakte wordt hier en daar onderbroken door het grijsgroen van de olijvenbomen waaronder de zwarte stieren schuilen. Geel, groen, zwart. Alsof de streek zich in camouflagepak heeft gestoken.
De gewoonten in het dorp zijn vrijwel onveranderd en laten een glimp zien van hoe Spanje in de jaren vijftig moet zijn geweest. Als ik ’s avonds tegen achten eindelijk twee tomaten bij Modesta heb weten te bemachtigen, zitten alle oudjes naast elkaar op stoelen voor hun woning boontjes te doppen of te haken. Eenmaal thuis steekt Juana, onze overbuurvrouw, haar hoofd bij ons binnen. “Tomaten voor jullie uit de moestuin.”
Kerkklok
Over een uur zal de kerkklok met zijn blikkerige slagen het avondeten inluiden. De stemmen die nu op straat te horen zijn, zullen achter de eeuwenoude muren verder gaan. Door de open, maar achter doeken verscholen ramen en deuren, zal het lijken alsof de muren mompelen.
Rond tien uur, komen de stemmen weer naar buiten. Juana zal net als de andere ouderen zich met een klapstoel naar het plein begeven dat sinds kort de neutrale naam Plaza Mayor draagt, maar tot enkele maanden geleden nog Plaza del Generalisimo Franco heette.
Naar de dictator die al bijna net zo lang dood is als dat hij Spanje in zijn greep hield: 35 jaar. Kinderstemmen en snelle voetjes vullen de steegjes als het spel policía y caques, een soort diefje met verlos, losbarst dat drie maanden lang iedere avond onvermoeibaar wordt gespeeld.
Persiana’s
Tegen 1.00 uur wordt het langzaam stil in het dorp op het geratel van de persiana’s, de Spaanse rolgordijnen, na die de hele dag worden neergelaten om ’s avonds te worden opgetrokken zodat het zeldzame zuchtje wind over het marmer van de vloeren kan strijken. Soms klinkt het gehinnik van een paard of het gejank van honden.
’s Morgens tegen achten hoor je het stromen van water dat langs ons huis kletttert. Vanuit de bergen wordt het bronwater naar het dorp geleid. Eerst loopt het ijskoude water door het natuurbad. Dan stroomt het verder door de irrigatiekanalen naar de moestuinen op de berg en krijgen de tomaten, de perziken, maar ook de vijgcactussen en de druivenstruiken een voetenbad.
Wasplaats
Bejaarde mannen in blauwe werkbroeken en met strohoeden op, staan gebukt over de plantjes soms in het gezelschap van een ezel of een paard. Later zullen ze in de Spaanse winkel van Modesta hun beklag doen over de hitte. Zodra de dorstige plantjes door het water in de geulen zijn gelaafd, stroomt het verder langs de wasplaats waar Juana nog altijd iedere morgen stukken kleding op de stenen wasbakken kastijdt. Dan stroomt het water de plaza op en reinigt en verkoelt het plein.
Bij Modesta staan de eerste klanten dan al ruim een half uur op brood te wachten.
Tekst: Anneke de Bundel – Beeld: Nicole Franken
Dit verhaal won de blogprijs Proef Spanje 2011.