Terwijl in Irak de bevolking op de vlucht slaat voor het geweld van IS, zitten de bestaande kampen nog vol met Syrische vluchtelingen. Hoop lijkt een begrip uit een vorig leven. De vluchtelingen zitten klem tussen de oprukkende bewegingen van IS en de weinige mogelijkheden in Irak. Bericht uit een vluchtelingenkamp.
De mail is niet van Shukrya maar geschreven door haar dochter Berivan. Een 24-jarige vrouw die ooit Engels studeerde aan de universiteit van Damascus en droomde van een carrière in de ICT, maar die nu in een vluchtelingenkamp in Akre woont.
Vluchtelingenkamp Koerdistan
In Koerdistan, Noord-Irak. Met haar zus, drie broers, haar ouders, haar man en sinds kort baby Peleen, delen ze twee hokjes. Peleen is vier weken oud als Shukrya haar in mijn armen stopt.
Er is iets met de vluchtelingenkampen die ik de afgelopen jaren bezocht. Ze zien er altijd anders uit dan de modderige, door prikkeldraad omgeven, tentenkampen op het journaal. Zo ook het vluchtelingenkamp in Akre.
Syrische vluchtelingen
We zijn er al voorbij gereden als we het bord op de gevel zien: Akre camp for Syrian refugees. Voor Koerdische vluchtelingen uit Syrië om precies te zijn, want Akre ligt in Koerdistan en vangt alleen Koerden op.
Het kamp is een voormalige militaire basis. PVC-buizen klimmen omhoog tegen de stenen muur om vervolgens ergens halverwege in plompe gaten te verdwijnen. Mannen hangen rokend voor een aftandse auto waarmee ze taxiritten aanbieden.
Al Hasakah
Ibrahim is één van die mannen. Hij spreekt een paar woorden Engels. Zijn verhaal is het verhaal van velen. Alleen de plaats van afkomst en de gezinsomvang vormen een variatie op het refrein. Ibrahim is gevlucht uit Al Hasakah acht uur rijden naar het westen in tijden van vrede. Met vrouw en vijf kinderen.
Eén dochter bleef achter. Ze studeerde tot afgelopen maart in Damascus. “Filosofie”, zegt hij desgevraagd en slaat zijn ogen op naar de hemel, alsof hij Allah om begrip vraagt voor deze keuze. Na de aanvallen eind maart op de universiteit, is de dochter gestopt en zou ze proberen zich bij hen te voegen. Ze zit nog altijd vast bij een tante in de hoofdstad.
IS
Lang had hij stille hoop terug te kunnen keren. Ooit. Eens. Aan iedere oorlog komt tenslotte een einde. Maar nu? “Pff.” Ditmaal gaan ook zijn armen richting hemel. Schudt hij zijn hoofd. Nu is alles nog ongewisser dan het toch al was. Tussen thuisstad Al Hasakah en het vluchtelingenkamp in Akre ligt nu een nieuw probleem: Mosul.
De stad die werd ingenomen door de extremistische groepering IS (Islamic State) ligt nu opnieuw onder vuur. Door de Verenigde Staten ondersteunde Iraakse troepen hervatten de aanval op West-Mosul.
Irakezen zijn opnieuw op de vlucht voor geweld en slaan eveneens kampen op.
Op de binnenplaats staan de plastic wit-blauwe tenten van de UNHCR. Het felle blauw is de enige kleur in het zandkleurige decor. De wapperende plastic zak aan de tak van een dode boom niet meegerekend.
Verwondingen
Een bewaker sluit snel het Facebookscherm op de computer als we op het glas tikken en nodigt ons uit in het kantoortje. “Geen probleem”, zegt hij, we mogen zoveel rondlopen als we willen. Hij geeft ons water mee.
Spelende kinderen staken hun spel als ze ons in de gaten krijgen. We worden nieuwsgierig bekeken. Op balkons boven ons hoofd hangen vrouwen de was op en gluren naar ons tussen vochtige lakens. De enige volwassene op de binnenplaats is de 70-jarige Mustafa. Hij loopt moeilijk door verwondingen aan zijn been.
Damascus
Hij is afkomstig uit Damascus en hier terecht gekomen met zijn oudste zoon en diens gezin. Zes maanden, woont de grootvader van tien kleinkinderen hier nu. “Alles beter dan oorlog”, zegt hij berustend, maar zijn ogen flikkeren even als ik vraag of hij verwacht ooit terug te kunnen keren naar Syrië. “Insjallah.” Als god het wil. “Insjallah.”
Drie kleine provisorische winkeltjes staan naast elkaar op een hoek van het plein. Alle drie verlopen ze exact hetzelfde: kleine zakjes chips, plastic vliegtuigjes, batterijen, wat ingedroogde uien.
“De overige benodigdheden kopen de mensen in Akre zelf”, schokschoudert de eigenaar van de rechter kiosk. “Rijst krijgt iedere geregistreerde familie één keer in de vijftien dagen. De rest moet je zelf bij elkaar scharrelen. Als je niet werkt, lijd je honger.”
Akre
De kinderen zijn voorzichtig dichterbij gekomen. Een man trekt zijn broekspijpen op. Wil zijn wonden laten zijn. Vraagt of we een dokter voor hem weten. “Ik heb allerlei ziektes”, zegt hij. De kinderen duwen hem genadeloos opzij. “Hij zeurt iedere dag over zijn ziektes”, verklaart een jongen van een jaar of 12.
Het kamp in Akre vangt 250 families op. In totaal zo’n 1200 man. Ze leven in een provisorische kamer op de voormalige basis. Susan en Driss komen bij ons staan met hun 3 kinderen Roanna van 2, Rujan van 10 en Rohaif van 7.
Onderwijs is ronduit slecht
Ze zijn blij dat ze voorlopig veilig zijn. Maar ze zijn hier nu een jaar en de hopeloze vooruitzichten beginnen aan hen te knagen. “Het onderwijs in de tenten is ronduit slecht,” zegt Driss. “Het zijn de vluchtelingen die de lessen verzorgen.”
Hij zou liever zien dat zijn kinderen buiten het kamp naar een reguliere school gaan maar niemand wil de kinderen opnemen. Volgens de scholen zijn er te veel vluchtelingen om op te vangen. Driss werkt momenteel in de keramiekfabriek en houdt daarmee zijn gezin in leven.
Architect in Syrië
In Syrië was hij architect. “Het is niet anders”, hij haalt zijn schouders op. “We hoopten dat het gauw voorbij zou zijn zodat onze kinderen een normaal leven kunnen leiden, maar nu …”, de zin lost op in het stof van de binnenplaats.
Irak is een verwarrend land. Het huidige territorium werd na de Eerste Wereldoorlog onder Engels mandaat gesteld na het uiteenvallen van het Ottomaanse rijk. Oog voor de verschillende bevolkingsgroepen en geloofsrichtingen was er nauwelijks.
Pro westers Koerdisch gedeelte
De kleine christelijke en Armeense bevolkingsgroepen buiten beschouwing gelaten, is het land verdeeld in een pro-westers Koerdisch gedeelte in het noorden, het zuiden is sjiitisch en pro-Iraans en een soenitisch-Arabisch gedeelte in het midden.
Sinds de val van Saddam Hoessein, hebben de Koerden, een eigen regering en parlement binnen het Iraakse grondgebied. Daar waar de verschillende groeperingen bij elkaar wonen – vooral in het midden – blijft geweld na de val van Hoessein aan de orde van de dag.
Olierijkdommen Kirkurk
Tel daarbij op de olierijkdommen rond Kirkuk, waar zowel soennieten als Koerden aanspraak op maken en de oprukkende legers van de ISIS die een Islamitisch kalifaat willen stichten in Syrië en Irak en de chaos is compleet.
Iraks Koerdistan mag dan wel het land voor Koerden zijn, maar als je het de Koerdische vluchtelingen uit Syrië vraagt, willen ze gewoon naar huis. “We waarderen wat onze broeders voor ons doen”, zegt Mustafa’s zoon, “maar je merkt steeds meer dat we tweederangs burgers zijn. En het is moeilijk omdat we vaak hoog opgeleid zijn en laag geschoold werk moeten doen.”
Koffie in het hok
Een vrouw trekt de fotografe aan haar arm en gebaart ons te volgen. In een betonnen hok met hoge plafonds liggen stukken karton op de grond. Daarover liggen kleden en kussens. We moeten plaatsnemen tegen de wand gebaart ze.
In kratten op planken staat de huisraad. Uit één van de kratten haalt ze een houten doosje. Op een fluwelen bedje liggen goudgerande porseleinen kopjes. Ze kookt water op een gasbrander en schenkt dan koffie voor ons in, die ze op een dienblad aanreikt.
Goudgerande kopjes
Chauffeur Ibrahim komt binnen. Hij blijkt haar man te zijn. Het dienblad met de goudgerande kopjes detoneert met de armzaligheid van het hok. Zelfrespect verpakt in een koffieritueel.
Alsof ze voelt wat ik denk, laat ze vertalen: “Jullie zijn mijn gasten. Welkom! Waar je ook bent, gasten behandel je met eerbied. Ik ben blij dat jullie hier zijn, al stelt mijn huis weinig voor.”
Voetbalstadion
Alles is echter relatief, vertelt ze. Na de aanvankelijk vlucht kwamen ze in een voetbalstadion terecht waar ze 3 maanden zonder privacy leefden. “Dit heet vooruitgang”, glimlacht ze. “Als ik kan, ga ik meteen terug naar Al Hasakah.
Maar nu zijn ze nog druk bezig elkaar te ontvoeren en af te slachten. Ook de kleintjes zijn niet veilig. Er is polio uitgebroken in het gebied.”
Vlinder
Over haar dochter in Damascus maakt ze zich zorgen, maar niet te veel. “Er is zo veel om je zorgen over te maken.” Dan licht haar gezicht op. “Wil je mijn kleindochter zien? Ze is net geboren, een maand geleden.”
Even later komt ze met kleindochter Peleen op de arm. “Peleen betekent vlinder. We hopen dat Vlinders leven in vrijheid zal verlopen. “Kom”, zegt Ibrahim als we aanstalten maken te vertrekken. “Ik breng jullie met mijn taxi naar de stad. En jullie zijn mijn gasten, dus ik wil geen geld.”
Op de achterbank frommelen we geld in een papiertje. Voor Vlinder. Voor vrijheid.
Tekst: Anneke de Bundel – Beeld: Nicole Franken
Dit verhaal is in bewerkte vorm opgenomen in ons boek Over elfjes en kogelgaten en is gesigneerd te bestellen.