Uit het scheepsjournaal: maandag Doesburg – Zutphen.
Middeleeuws Doesburg
“Ja vast”, antwoordde de fotografe zonder op te kijken. Ze was bezig een lens op haar camera te draaien. Het huis kwam uit de richting van Arnhem. Daar waar de IJssel Westervoort aan Rheden rijgt.
Niet dat ik dat kon zien van waar ik stond. Ik zag slechts de uiterwaarden; weilanden omzoomd door hier en daar een boom en een rivier die ergens rechts richting Zutphen aan de horizon verdween.
Links zag ik de oranje en grijze daken van het middeleeuwse Doesburg. De statige Koepoortstraat met zijn riante huizen die via de markt in de Kerkstraat overgaat. Om de stad lagen de groene kartelranden van de verdedigingslinie. Ik kon zelfs de kerktoren van Drempt zien waarna de Achterhoek begint.
Saltpoorttoren
Kennelijk had het huis er zin in want het maakte vaart en bonkte steeds sneller over het water. De fotografe keek op en wierp een blik over de reling. “Je hebt gelijk, wat maf.” “Het zijn vakantiewoningen voor de campings verderop, zo direct zie je dat er een boot achter vaart”, loste Wim Schiks het mysterie op.
Schiks is een bevoorrecht man. De stadsgids is eigenaar van de woning op de bovenste verdieping van de Saltpoorttoren. En in het bezit van een uitzicht dat ronduit adembenemend is. Ook zonder hoogtevrees.
Anekdotes
Hij is per toeval in Doesburg verzeild. En in die stad is hij nu plannen aan het maken om een rondleiding te organiseren aan de hand van anekdotes. “Wat voor anekdotes”, vroeg de fotografe. “Oh van alles. Over moorden in de 19e eeuw, liefdesaffaires of sergeanten die hun boekje te buiten gingen.”
“Moorden?” De fotografe heeft een ongezonde belangstelling voor de dood in gewelddadige vorm. “Vertel!” “Als ik het vertel, geef ik mijn anekdote prijs”, lachte Schiks. We drongen aan maar hij gaf niet toe. Zelfs niet op het balkon van de tiende verdieping.
Dode onder tabaksplant
’s Avonds, op internet, troffen we na enig rondsnuffelen een dode vrouw onder een tabaksplant in de Hogestraat. De ‘in zijn bloed wentelend Mensch’, werd gevonden in de tuin, aldus de Leydse Courant van 5 oktober 1814.
Schoonmama leek er meer van te weten. Maar nog voor de autoriteiten haar aan de tand konden voelen, had ze zich aan haar voorschort opgehangen. “Bel Schiks”, beval de fotografe, “zeg dat hij opschiet met die wandeling want nou weten we nog niet wie het gedaan heeft.”
Hanzesteden aan de IJssel
We waren de avond ervoor, net voor het donker, het haventje van Doesburg ingevaren. De boot was in Hasselt uit haar winterslaap gehaald en voor ons naar Doesburg gebracht. Hier, tussen de ijzergieterij en de middeleeuwse stad, zou ons avontuur beginnen: een reis langs de Hanzesteden aan de IJssel.
In de voetsporen van schippers, avonturiers en handelaren die ruim 600 jaar eerder de rivier waren afgevaren tot aan de Zuiderzee net voorbij Kampen. De tijd dat de steden deel uitmaakten van een economisch verbond, de Hanze, waarvan Doesburg in 1447 lid werd.
Handelscontacten
Het verbond onderhield handelscontacten tussen steden in het huidige Nederland, Duitsland, Polen, Zweden, Denemarken, Rusland en de Baltische staten en met een aantal handelsposten daarbuiten.
Doesburg Hanzestad. Ze moeten er in het stadje soms wat van zuchten, want de geschiedenis van de Hanze ligt verborgen. Ja, ze werden lid en ja, ze verleenden hand- en spandiensten. Maar verder? Niemand die het echt weet. Nee, dan die andere geschiedenis, die van de stad als garnizoensstad. “Dáár moet je over schrijven”, kregen we te horen.
Garnizoensstad
Door de verzanding van de IJssel heeft de stad maar kort kunnen genieten van z’n handelsstatus. De strategische ligging aan de Oude en de Gelderse IJssel, maakte dat de stad veelvuldig doelwit was van nieuwe machthebbers. Opstandelingen, de bloeddorstige zoon van Alva, de al even bloeddorstige troepen van commandant Leicester, verwoestende troepen uit Frankrijk.
Allemaal kwamen ze op enig moment in de geschiedenis voorbij om dood en verderf te zaaien. Maar hoe verschillend hun politieke of religieuze queeste ook mocht zijn, het waren soldaten die de stad bevolkten. In hun kielzog volgden prostituees, floreerden de herbergen evenals de vechtpartijen.
Verdedigingslinies van Coehoorn
Tegenover de haven, waar onze boot ligt, beginnen de verdedigingslinies die het zuiden en het oosten van de stad moesten beschermen tegen een aantal van die vijanden.
Na de verwoesting en bezetting van de Fransen eind 17e eeuw, besloot de militair strateeg Menno van Coehoorn de stad achter linies te plaatsen die stervorming om de stad liggen. Nu beschermen de linies natuurgebied en bieden een mooie wandeling in het groen rond de stad.
Martinikerk
We hadden ons net in de boot gesetteld toen we hoorden hoe de Martinikerk met zware slagen de papklok van negen uur luidde. In de middeleeuwen het teken om van het land te komen en je veilig binnen de stadsmuren aan je bord pap te zetten.
Eeuwenoude geluiden. Net als de gakkende ganzen boven de weilanden en een blaffende hond. Alleen een wegrijdende auto verstoort de middeleeuwse illusie. Zo ook de kraan voor ons op de kade. Laatste restant van een industrieel tijdperk. Een tijdperk waarin watertorens, gasfabrieken, graansilo’s en rangeerloodsen de stad van het water afsloten.
Gelderse IJssel
In 1915, terwijl de rest van de wereld in brand stond, sprong schrijver en natuurbeschermer Jac. P. Thijsse op de fiets. De man van de Verkadeboeken was op zoek naar ‘een rustig stukje Nederland waar we nog ongehinderd konden wandelen en teekenen.’ Hij kwam bij de Gelderse IJssel terecht.
Hij vond het er prachtig, alleen over Doesburg was hij niet zo te spreken. Weliswaar had het een mooi stadhuis en een fraaie kerk maar met het waterfront was het ernstig mis. “In plaats van hier nu een mooi plantsoen te plaatsen met een mooie wandeling langs de rivier, hebben de Doesburgers onvermijdelijke en nuttige inrichtingen langs de IJssel heeft geplaatst”, mopperde hij.
Gasfabriek en watertoren
Thijsse doelde op de gasfabriek en de watertoren die langs het water stonden waardoor de stad afgeschermd was van de rivier die haar voedde. Hoewel de nuttige inrichtingen een oorlog later gebombardeerd werden, duurde het nog een kleine eeuw voordat Doesburg zijn klacht erkende.
Pas in 1990 besloot de stad de bedrijven te verplaatsen en een kade te bouwen waar de burgers konden flaneren en waardoor de stad weer toegang tot de IJssel kreeg.
Adolfo Natalini
De opdracht ging naar de Florentijnse architect Adolfo Natalini en het is zijn vanuit zijn woontoren dat ik een dag later uitkijk over een flaneerboulevard luxueuze appartementen en brede trappen naar een lager gelegen kade.
Mijn blik viel op de trappen die zomers dienst doen als zitplaatsen voor buitenfilms. Bovenaan stonden drie rode mannen. Het waren de mannen van kunstenaar Roberto Barni, eveneens uit Florence.
Doesburgse mannetjes
De langste man was vier meter hoog en de volgende twee ieder de helft daarvan. Ze keken ernstig. Hun blik richting de stad en ze leken er flink de pas in te zetten alsof ze uit het water waren komen zetten en een doel hadden. Barni noemt zijn Doesburgse mannetjes ‘wereldburgers’.
De Hanzesteden aan de IJssel trokken mensen van overal aan. Vanwege de jaarmarkten, de handel, hun ligging aan de rivier, en het avontuur om vandaar de wereld in te trekken. Een wereld die tot aan Rusland, Noorwegen of Italië liep.
Honderd Doesburgers
Doesburg was geen uitzondering. En nog altijd herbergt de stad een grote verscheidenheid aan mensen uit ondermeer Turkije, de Molukken en uit Cuba.
Maar ook uit Rwanda en Denemarken of Haïti. De Doesburgse fotograaf Peter Bakker raakte zo gefascineerd door dit gegeven dat hij besloot 100 Doesburgers te fotograferen met de vraag hoe ze in de stad verzeild waren geraakt en bracht ze in een boek bijeen. “Want juist die smeltkroes is wat Doesburg al eeuwen is”, schrijft hij in zijn voorwoord.
Betonnen pinguïns
Hoewel ze niet in het boek voorkomen passen Maarten Vlaming en Marleen de Liefde qua handelsgeest uitstekend in de Hanzestad. Zeg nou zelf, hoeveel mensen weten 1500 betonnen pinguïns naar de ambassade in het Verenigd Koninkrijk te exporteren?
We ontmoeten de creatieve ondernemers als we na ons bezoek aan Schiks weer met beide benen op de grond staan en door de middeleeuwse binnenstad struinen. Ambachtelijk snoep, ambachtelijke chocolade, ambachtelijk brood evenals de kunst- en kadowinkels vertragen onze tocht.
De Lente
In een winkel genaamd De Lente maken de twee precies dat wat Doesburg in de Hanzetijd van elders haalde: potten en schalen. Niet van aardewerk zoals hun Hanzevoorvaderen dat deden maar van keramiek dat ze volgens de Japanse raku methode bakken.
Stadsbierhuys de Waag
We moeten bekennen dat we na het luiden van de papklok, de avond ervoor, ons niet op pap hadden gestort maar op het bier. Onder de eeuwenoude hoge balken van Stadsbierhuys de Waag.
Hier werden in de middeleeuwen de markproducten gewogen op grote weegschalen omdat er nog geen uniform matenstelsel was. En hier werden na een lange dag de Keulse bierpullen geheven, mogelijk naar het stadhuis aan de overkant dat tevens stadswijnhuis was.
Elvis Presley
We willen net zelf proosten als we de man aan de tafel naast ons horen zeggen dat Elvis is gesneuveld. “Laat ik nou altijd gedacht hebben dat die al dood was”, mompelt de fotografe. Het blijkt over Kings Place te gaan. Het Elvismuseumcafé op de markt.
“Elvis is gesneuveld doordat jongeren thuis indrinken en nauwelijks nog als ze op café gaan”, verduidelijkt de man. Hoewel ik weinig jongeren ken die weekend aan weekend naar Elvis zouden willen luisteren, zelfs met drank, houd ik mijn mond.
“Dus moest de eigenaar de tent sluiten”, concludeert de man spijtig. “Met Elvis loopt het nou eenmaal altijd slecht af”, troostte de fotografe hem.
Arsenaal
Terug op de boot tuimelden we in een diepe slaap om vroeg in de morgen gewekt te worden door gakkende ganzen die over de IJssel vliegen. We besloten te ontbijten in het Arsenaal met kakelverse eitjes van de kippen die in de tuin scharrelen.
Het 14e eeuwse gebouw werd gebouwd als klooster, maar het zijn uiteindelijk de soldaten die hun stempel op het Grote Convent zullen drukken. Ruige mannen uit alle windstreken die al voordat Doesburg in 1586 een garnizoensstad werd, de stad bevolkten.
Soldaten en hoeren
Maar als we denken dat Doesburg slechts een stad van soldaten en hoeren was zoals omliggende gemeenten de stad vilein noemen, dan hebben we het mis.
Doesburg was ook een belezen stad. Het had meerdere drukkerijen”, vertelt Arie Nix als we zijn historische boekdrukkerij de Arend binnenlopen waar het drukwerk nog letter voor letter wordt gezet.
“Via de jaarmarkten kwamen de boeken in omloop. Natuurlijk hadden we er niet zoveel als boekenstad Deventer. Maar onbelangrijk waren we zeker niet.”
Het klooster werd in 1772 militair arsenaal. Hier werden de wapens opgeborgen en in de zijvleugels soldaten ondergebracht.
Pop-up-museum
De soldaten en hun wapens hebben nu plaatsgemaakt voor ontbijtende burgers die met een boek of tijdschrift in het Grand Café verpozen. Of, die zoals ik, op de vide door het pop-up museum over de geschiedenis van Doesburg lopen.
Net als we ons op de buffelyoghurt en een eitje willen werpen, schuift een man aan. “Een ding moet je weten”, zegt Jan Vermeulen als we vertellen dat we op reportage zijn. “Deze stad heeft alles op de vierkante meter. Noem mij een plek waar de sporen van de Nederlandse geschiedenis zo compact worden aangeboden?”
Robert Jacob Gordon
We moeten het antwoord schuldig blijven. “De Hanze, de Tachtigjarige Oorlog, de Franse overheersing, Maurits van Nassau, de vestingwerken van Menno van Coehoorn, de Tweede Wereldoorlog en sinds kort ook de herontdekte Robert Jacob Gordon die hier in de kerk begraven ligt. Alles is hier voorhanden.”
We moeten bekennen dat we nog nooit van Robert Jacob Gordon hebben gehoord. De Doesburger, zo leren we, was de zoon van de Schotse generaal-majoor Jacob Gordon.
Voc en Zuid-Afrika
Hij werd in 1743 in Doesburg geboren en groeide op in de welgestelde Veerpoortstraat waar nu het Van Brakelhofje is, niet ver van het koopmanshuis Lumberden, waar in de Hanzetijd geld gewisseld kon worden.
In een tijd dat de Verlichting, de VOC en kolonisatie de tijdsgeest bepaalden, was hij bovenmatig geïnteresseerd in natuur en in de cultuur van andere volkeren. Hij komt als VOC militair in Zuid-Afrika terecht.
Luc Panhuyssen
Daar gaat hij soms maandenlang op expeditie en houdt dagboeken bij vol aantekeningen, verhalen, tekeningen van de flora en fauna en maakt kaarten van het gebied. Ongebruikelijk voor die tijd is dat hij de inheemse volkeren met respect behandeld, met ze danst en hun talen leert.
Het is te danken aan zijn biograaf Luc Panhuyssen die ‘Een Nederlander in de wildernis’ schreef en daarvoor genomineerd werd, dat Gordon en zijn dagboeken en manuscripten die onder de naam de Atlas Gordon in het Rijksmuseum liggen, weer voor het voetlicht zijn gebracht.
Kunstenares Marijke Schellekens
Tijd om de man een bezoekje te brengen in de Martinikerk. Maar eerst gaan we op de thee bij kunstenares Marijke Schellekens die naast het Arsenaal woont. De kunstenares staat op het punt naar de Hanzedagen in Bergen af te reizen om Doesburg te vertegenwoordigen.
Daar zal ze gaan werken aan het thema vervoer. Een pallet heeft ze inmiddels ontvangen voor de opdracht. Hoe ze precies de Hanze en vervoer met een pallet gaat verweven, weet ze nog niet, maar het wordt iets met foto’s op glas. Haar handelsmerk, zoals dat ook te zien is op de glazen deuren van het Arsenaal, waarop soldaten prijken.
Gesneuvelde klok
We duiken de Kosterstraat in en staan dan voor de Martinkerk met zijn woelige verleden. Gewijd aan Sint Maarten is het voor veel Doesburgers een symbool van thuiskomen omdat de kerk van verre is te zien.
Maar de toren vertelt ook het verhaal van de overheersingen: in 1672 door de Fransen in brand gestoken en in 1945 door de Duitsers opgeblazen.
Buiten overdekt een glasplaat de gesneuvelde klok uit 1945:
‘TOEN DE KLOK ZWEEG
VERSCHENEN DE VOGELS
VAN DE VRIJHEID’
In de kerk stuiten we op een andere tekst. Die van Hendrick van Meghen uit 1662:
‘Spiegelt u aan mij , die op mij treden, Ick was als gij, nu ben ik beneden.’
Wemberich van Berchem
Hendrick is niet de enige die daar beneden ligt, sterker nog, Hendrick ligt helemaal niet beneden maar zijn steen is ingemetseld in de muur. De kerk herbergt een aantal notabelen waaronder de zeeheld Wemberich van Berchem. Net als Gordon twee eeuwen later, zal ook hij Afrika en de wereld afschuimen.
Weer buiten blijven we even besluiteloos staan. Wat te doen? De 19e-eeuwse begraafplaats bezoeken die op een schiereiland ligt en door landschapsarchitect Zochers is ontworpen?
Of lopen we via het Gasthuishofje naar de Paardenmarkt en dan naar de Saltpoort en de IJssel waar we straks een afspraak met Wim Schiks hebben?
“Eerst de Paardenmarkt”, beslist de fotografe. “Even geen doden.” En dan met een blik op het gesloten Kings Palace: “Elvis is immers ook niet meer.”
Tekst: Anneke de Bundel – Beeld: Nicole Franken
Dit is deel twee van een achtdelige serie over de Hanzesteden en kwam tot stand op uitnodiging van MarketingOost.
Verhalen over de Hanzereis
- Reis langs de Hanzesteden aan de IJssel
- Doesburg stad van soldaten
- Zutphen, stad van Torens
- Deventer, stad van voetstappen
- Hattem, stad van vrouwen
- Zwolle, stad van de liefde
- Kampen, stad van het water
- Hasselt, stad van God