Wat gebeurt er met je als je van tevoren niet weet waar je heen gaat. Als je niet kunt plannen, geen tijd hebt om de gidsen te raadplegen. Kom je tot rust? Ziet je reis er anders uit? Of doe je wat je altijd al hebt gedaan, maar in minder tijd? De dames pakken de handschoen op en laten zich door reisorganisatie srprs.me verrassen. Op de bonnefooi naar een onbekende bestemming.
Op de bonnefooi
Als volwassene krijg ik een uitnodiging om met srprs.me op reis te gaan. De reisorganisatie is gespecialiseerd in verrassingen. Reizen op de bonnefooi. Dit keer luidt de vraag niet in welk land ik ben als ik mijn ogen open doe, maar naar welk land ik afreis als ik ontwaak.
“Ik ga op de invitatie in, maar de fotografe is minder gecharmeerd. “No way”, reageert ze resoluut. Ze probeert zich er onderuit te wriemelen. Ze houdt niet van verrassingen, zegt ze. Het is van eminent belang dat ze de bestemming weet. “Hoe weet ik anders wat ik aan moet?”
Saoedi-Arabië
Ik stel haar gerust. “Als je in skipak in Saoedi-Arabië belandt, zeg je gewoon dat je anticipeert op de hervormingen daar. Dat je begrepen hebt dat de fatwa op sneeuwpoppen is opgeheven.” Ze gooit het over een andere boeg. Ze moet weten hoe het licht op de bestemming is. “Ik moet me daar op voorbereiden.”
Ik negeer haar en mail de reisorganisatie dat hun slogan: ‘Stop control freaking’ helemaal op het lijf van de fotografe is geschreven. We mogen een thema kiezen. We kiezen backpacken én we kiezen ook meteen een auto zodat de backpacks lekker op de achterbank kunnen liggen. De reisorganisatie legt de eerste en laatste nacht vast, de rest is aan ons als we eenmaal op terra incognita zijn.
Een eigen pagina
Een week voor vertrek, krijgen we een eigen pagina: ‘Anneke en Nicole onthullen hun bestemming over 6 dagen, 7 uur en 23 minuten’, lees ik. Eronder staat de temperatuur ter plaatse vermeld: 11 graden.
11 graden? Ik bestudeer de weerkaart. Zuid-Europa valt af. Te warm. Ik hoop op een van de Baltische staten. De mogelijkheden zijn onuitputtelijk: Trondheim, Bydgoszcz, Cardiff? Zelfs in Luxemburg is het een onnozele 11 graden.
De fotografe probeert achter mijn rug om de organisatie onder druk te zetten. “Dat het voor Villager gewoon een verrassing blijft, maar dat ik me goed kan voorbereiden”, lobbyt ze. De dag zelf breekt aan. Op onze Anneke en Nicolepagina is de temperatuur tot een sombere 8 graden gedaald en het regent. We vertrekken over 4 uur en 17 minuten. Ik bestudeer de vliegtuigen die dan van Schiphol vertrekken. Cardiff en Trondheim staan er tussen, evenals het vermaledijde Luxemburg.
Dublin Ierland
“Krassen, krassen”, klinkt Nomads mantra. We hebben per post een kaart ontvangen. Om types als de fotografe te ontmoedigen, kan de cijfercombinatie van de kraskaart pas na een bepaalde tijd worden ingevoerd op een site. Eerder verschijnt er geen bestemming. Later ook niet, want als we verwoed de reeks cijfers invoeren, gebeurt er niets. We krijgen de slappe lach. Op de site tikt de tijd voort. Dadelijk missen we een vliegtuig naar een bestemming die we nooit zullen weten.
We blijken een mini-codetje achter de streep te hebben gemist. En dan ontvouwt de bestemming zich….Cork in het zuiden van Ierland. En via Dublin weer naar huis. Goddank geen Luxemburg.
Wild Atlantic Highway
Nu we de bestemming weten, weten we eigenlijk nog steeds niks. Hoe ziet Cork er uit? Wat kun je er doen? Mag je de bestemming eigenlijk googelen of is dat vals spelen? We sjezen naar de vertrekhal en grissen – sorry, we kunnen het niet helpen – toch een reisgids Ierland mee. Het blijkt moeilijk een avontuur te omarmen zonder voorbereiding.
We stoppen het Ierlandboek onder in de tas en noemen het Ons Verboden Boek . Alleen voor hoge nood. Op basis van tips van locals op onze eigen site maken we in het vliegtuig een voorlopige indeling: een dag Cork, een dag Ring of Kerry en de Wild Atlantic Highway en een dag Glendalough, één van de meest mystieke plaatsen van Ierland. Het ligt op de terugweg naar Dublin. Geen idee of dat haalbaar is.
Cork
‘De mooiste reis plan je niet, die overkomt je’, stelt SRPRS.me. Van verrassingstochten krijg je stress, meent de fotografe. “Je moet alles op het laatste moment doen.” ‘You’ll go where ever you are meant to go’’, troost ik haar met een andere slogan van de site.
De Ierse stewardess onderbreekt ons. Als er rook uit onze mobieltjes komt, zegt ze door de intercom, moeten we dat even melden.
Er komt geen rook uit onze mobieltjes en uur later rijden we met onze rugzakken op de achterbank naar het Imperialhotel in Cork.
Sir Walter Scott
Het Imperialhotel is voor beroemdheden. Vrouwen als Nomad & Villager en mannen als Sir Walter Scott verbleven hier. Die laatste met een zeker Maria Edgeworth, lees ik op de hotelsite. ‘Natuurlijk niet in dezelfde kamer’, haast de site zich te zeggen, alsof ze bang zijn dat ik hieruit conclusies trek. Ook de Ierse vrijheidsstrijder Michael Collins bracht hier een nacht door’, Zijn laatste, benadrukt de site. Ik besluit op mijn hoede te zijn.
Nu onze rugzakken in een viersterrenhotel rusten, zweven we lichtvoetig Cork in. “Quo vadis?” murmur ik. Maar Nomad lette nooit op bij Latijn en denkt dat ik Iers spreek. Het maakt niet uit. We hebben geen idee waarheen. We stoppen voor een broodje bij The Bookshelf Café, een liefelijk cafeetje dat ongetwijfeld opdoemt in gidsen van mensen die wel voorbereid de stad bezoeken.
Buttermuseum
We struinen over de Engelse markt, een overdekte markt, en steken dan de rivier Lee over. De heuvel op besluiten we, als een steile weg opdoemt. Zodat we overzicht hebben. We vragen een Ier wat we moeten zien. “Het Buttermuseum” zegt hij en wijst naar boven. Lange tijd was Cork de grootste exporteur van boter ter wereld. “No butter” zegt hij, als we hem bedanken.
De weg omhoog wordt omzoomd door jonge mensen in donkere schooluniforms. Gierende hormonen gevangen in zwart. “Twee meisjesscholen, een jongensschool en een gemengde school”, verklaart een jong meisje de aanwezigheid van zoveel jongeren. “Wat is het verschil?”, vraag ik. “Op de een zitten jongens, op de ander meisjes”, giechelt ze.
Wild Atlantic Way
We zwoegen voort richting de top van Shandon. Aan onze voeten ligt Cork in mistig winterlicht. “Ik wil naar zee”, zegt de fotografe dan. Voor een keer ben ik het met haar eens. Dus zakken we eerst de berg af en dan de landkaart totaan Kinsale.
Hier begint de Wild Atlantic Way, een 2500 kilometer lange kustweg noordwaarts tot aan Donegal. Nee, verder nog, tot aan Tory island. Vijf vierkante kilometer bewoond steen in zee. Het koninkrijk van koning Patsy. Bij wie wij eens op audiëntie mochten.
Hier, aan de onderkant van de Wild Atlantic Way, is het waarzegster Kathleen die ons opwacht als we haar camper binnenstappen. We hopen dat zij weet wat ons te wachten staat. Ons Verboden Boek huist nog altijd op de bodem van de rugzak.
De toekomst voorspeld
We vragen Kathleen onze nabije toekomst te voorspellen. Maar Kathleen zegt dat de glazen bol zo niet werkt. We moeten ieder eerst 100 euro betalen. Pas dan weet zij welke weg we moeten volgen en of we succesvol zullen zijn. We schudden Kathleen de hand en kiezen de bonnefooi.
Buiten vraagt een vrouw of Kathleen een goede waarzegster is. “Probeer het maar”, zegt de fotografe. De vrouw schudt haar hoofd. “De voorspelde toekomst is verboden voor katholieken.”
Zonder waarzegster zijn we aangewezen op een kaart. We besluiten naar Killarney aan de rand van het gelijknamige national park te gaan. Daar zullen we over het schiereiland Iveragh reizen. Over de Ring of Kerry.
Ring of kerry
Het landschap is bruin met heuvels vol zwarte geulen. We stoppen bij een meertje. Ladies View, heet de plek heel toepasselijk. We stuiten op een weggetje, met het blote oog nauwelijks waarneembaar. Volgens de kaart kunnen we het schiereiland de pas afsnijden.
“Het is geen weg, het is een gap”, zegt de fotografe. Ze is in haar element nu we via haarspeldbochten een nauwe kloof inrijden. De tijd staat stil. Water gutst van bergen in een meer. Een paard met wagen haalt ons in. De groene vallei heet Black Valley.
Daniel O’Connell
Als we de kloof uitklimmen zie we de zee. We dalen en reizen met de kust mee. Op een parkeerplaats zit een man met een kat en een konijn. Onder hem zwiept de Atlantische Oceaan. Opnieuw laten we ons een kloof inzakken. Ditmaal voert het naar een strand. We klauteren over de duinen en baden pootje in de koude zee. Wolken hangen boven ons als uitbarstingen in wit.
Het strand is gekarteld, vol inhammen. Ertussen Derrynane house, het huis van Daniel O’ Connell. O’Connel was een vrijheidsstrijder. Hij was ook een moordenaar. In een duel raakte zijn uitdager dodelijk gewond. Ik bedenk dat ik een verkeerd beeld heb van een duel als ik in de vitrine van zijn huis het moordwapen bekijk: een pistool.
Waterville
Dan reizen we verder naar het einde van de peninsula en verder. Langs het water staat een visser. De visser heet Mike en rijdt iedere dag twee uur om hier te kunnen vissen. Op dezelfde plek. Jaar in jaar uit. Dat is vrijheid volgens Mike. “Dat bedoel ik”, zegt de fotografe, als we verder rijden. “Dat begrijp ik.”
Onze kamer voor de nacht ligt in Waterville. De eigenaars spreken geen Engels. Ze stammen uit het Duitsland van de Ossi’s. Op een dag hebben ze de bratwursten voor sausages verruild. Maar Ierland is niet het beloofde land. “Ieren”, zo zeggen de Ossi’s, “zijn niet georganiseerd.” “Ze doen maar wat. Ze zingen zelfs liedjes met hun hand op het hart.” Dat moest je in Duitsland eens proberen.
Charlie Chaplin
Voor Charlie Chaplin was Waterville aanvankelijk ook niet wat het leek. Al weet ik niet zo goed waar het op moet lijken want Waterville is niet bepaald mooi. Er is een boulevard en er zijn een handvol huisjes in een bocht.
“Jij hebt wat?”, had de eigenaar van de Butler Arms verbijsterd geroepen, toen de manager hem van de weigering had verteld. “Ik heb Charlie Chaplin weggestuurd. We zitten vol.” De eigenaar van het enige hotel in Waterville was direct in zijn auto gesprongen en had de ontheemde Chaplins in huis genomen. De Chaplins waren hier zo gelukkig mee dat ze ieder jaar terugkeerden naar het hotel aan zee.
Butler Arms
Wij zeggen niets tegen de Duitsers, maar kloppen de nacht erna ook aan bij de Butler Arms. Wij worden niet geweigerd en mogen in Charlies bed slapen met uitzicht op de zee en zijn eigen beeltenis aan de boulevard. Al had ik liever in het bed van Virginia Woolf geslapen.
De volgende morgen vertrekken we om naar het eiland Valentia te gaan. Hier werd de eerste telegraafkabel naar Newfoundland getrokken. Sinds we hoorden dat er een bewoond eiland is, zijn we niet te houden. Een eiland voor de kust van een eiland. Beter wordt het niet.
Valentia Island
Er staat een lifter langs de weg. De fotografe is coulant en remt af. De man wil sigaretten en een krant bij een winkel een kilometer landinwaarts. We keren terug. Patrick woont al 81 jaar op dezelfde plek met uitzicht op de Skellig Islands. Twee eilanden voor de kust bewoond door vogels en beschermd door Unesco.
Tussen de eilanden en zijn huis, zwom de vis waar hij van leefde. Nu hij oud is rookt hij, wacht hij op een lift en leest de krant in afwachting van zijn dood. Zijn lach is een rokershoest. Vandaag heeft hij de dood afgezegd dus trakteert hij ons op koffie en een prachtig uitzicht op zee.
Hij vraagt waar we na Valentia Island heen gaan, maar we hebben geen idee. “You’ll go where ever you are meant to go”, zegt hij dan.
Tekst: Anneke de Bundel – Beeld: Nicole Franken
Ierland praktisch:
- We reisden op de bonnefooi via srprs.me
- We vlogen binnen een uur met Air Lingus naar Cork
- We deden een stukje van de Wild Atlantic Way
Wij lazen over Ierland:
- Over elfjes en kogelgaten
- Reisgids Lonely Planet Ireland Ons Verboden Boek
- Een ander Ierland, Ron Langenus