Niet ver van Bilbao ligt het middeleeuwse kasteel Arteaga. Voor de boeren in de Baskische streek vormde het kasteel de achtergrond waartegen zij cider maakten. Ooit in handen van de Bonapartes is het nu een luxe hotel. Villager mocht er een nachtje slapen en ontmoette er Sarkozy en Loulou.
Een kasteel uit de 13e eeuw, muziek van niet veel later en vier mensen uit de 21e eeuw die de geschiedenis tot leven brengen. Het mooie aan geschiedenis is dat het na verloop van tijd niet langer chronologisch loopt, maar zijn eigen grillige weg volgt, dwars door de tijd.
Neem de mannen van deze Baskische band Nomadak TX. Twee mannen die thuis ongetwijfeld luchtgitaar spelen of Bob Dylan luisteren maar hier, voor het kasteel, spelen ze oude boerenmuziek op planken.
Baskische kasteel Arteaga
En het middeleeuwse kasteel, niet ver van Bilbao, werd ooit bewoond door een heer, een jonkvrouw en een handvol ridders. Eeuwen later waren het de Bonapartes die er op toe zagen dat het kasteel in oude luister werd hersteld. De Franse keizer Napoleon III en zijn vrouw lieten de toren opknappen, toen hun enige zoon Eugéne in 1856 werd geboren. Een bedankje omdat baby Eugéne tot ereburger van Biskaye werd uitgeroepen.
Nu is het kasteel een luxe hotel; kamers met jacuzzi en privé-zwembad in de torentjes en een prachtig uitzicht over de velden en bossen van Baskenland. Tien kilometer verderop beukt de Golf van Biskaye tegen de kust en gaan surfers de strijd aan met de golven in Mundaka.
Txalaparta
Ik ben uitgenodigd om hier de nacht door te brengen. De muzikanten en dansers vormen onderdeel van mijn welkomstonthaal. Lang geleden was deze muziek verbonden met de productie van cider in Baskenland. Als de appels na dagen tot sap waren geperst, was het feest en werd er gedanst op de ritmes van de txalaparta.
Het instrument is niet meer dan de plank waar eerder het sap op werd geperst. Twee meter lang rust het op alles wat maar voorhanden was: krukjes of omgekeerde manden. Om ze goed te laten trillen, werd er hooi of oude zakken tussen de planken gestoken.
Torenkamer
Mijn kamer bevindt zich op de derde etage, ooit de bediendenvertrekken. Geen jacuzzi. Ik heb één van de sobere kamers. Sober wil in dit geval zeggen zonder jacuzzi in de kamer, zonder zwembad tussen privé-kantelen. De kamer is een middeleeuwse torenkamer met een negentiende eeuwse inrichting vol goudkleuren. Op een bijzettafel ligt een borstel in zilver ingelegd.
Heel geschikt om blonde lokken hier in de torenkamer eindeloos te borstelen. Ik heb geen blonde lokken. Wind raast rond de toren en blaast in de schouw van mijn openhaard. Er wordt storm verwacht en de luiken voor mijn ramen ratelen. Ik hoop niet dat er een woest aantrekkelijke prins op me wacht. Ontsnappen uit een torenkamer was nog nooit zo niet wenselijk.
Op de binnenplaats buigen de palmen diep voor de klimatologische razernij. Als ik met gevaar voor eigen leven het dakterras boven mijn kamer verken, heb ik een 360 graden uitzicht over het natuurreservaat Urdaibai waar het kasteel onderdeel van uitmaakt.
Rondspoken
Gefluisterd wordt dat de geest van Eugéne nog altijd in het kasteel rondspookt. De fotografe zou rechtsomkeert hebben gemaakt bij de gedachte een nacht met een geest door te moeten brengen. Ik weet echter dat ik weinig van Eugéne te vrezen heb.
De jonge Bonaparte heeft vermoedelijk nooit voet gezet in het kasteel. Om zijn tirannieke vader te bewijzen dat hij ondanks zijn zwakke gestel een heuse man was, vertrok hij op 21-jarige leeftijd naar Zoeloeland waar hij niet lang daarna door 18 werpsperen doorboord werd. Werpsperen, het staat er echt. Arme Eugène.
Pintxo’s
Tijd om de wijnkelder te ontdekken. Via een wenteltrap kom ik in de gewelvenkelder. Daar zoek ik in een fles Rioja uit. In de eetkamer zijn de kaarsen ontstoken. Buiten buldert de wind om de dikke muren. Ik krijg geroosterde pompoen en gezouten kabeljauw als tapas. Pintxo’s heten ze in Baskenland.
Ik deel de tafel met een vrouw die vertelt oud-president Sarkozy meerdere malen te hebben ontmoet. “Vreemde man, hij kneep vrouwen altijd in hun billen”, vertelt ze, terwijl we een garnalenpasteitje opgediend krijgen. “We riepen dan: “Sarko NO!”
Keizer van Frankrijk
Ik denk aan de oude Napoleon, voorganger van Sarkozy, keizer van Frankrijk en vader van Eugéne. Toen zijn Spaanse vrouw hem een zoon had geschonken, verloor hij elke belangstelling voor haar en had tal van buitenechtelijke escapades. Sommige dingen in de geschiedenis veranderen blijkbaar nooit. Na de geroosterde vis, de biefstuk en de truffelcarameltaart, hijs ik me moeizaam langs de wenteltrappen omhoog.
Buiten is het nagenoeg donker. Hier en daar onderscheiden zich wat silhouetten van bomen tegen de donkere nacht. Het uitzicht nu is anders dan voorheen. Van het park dat ooit het kasteel omzoomde is niets meer over. Het is weer overgegeven aan de natuur.
Ik neem nog een glas wijn en google Eugéne. Zijn bijnaam was Loulou. Loulou gedood door een Zoeloe. Toch jammer dat Eugene niet even komt spoken, zou best gezellig zijn geweest.
Tekst: Anneke de Bundel
Baskenland praktisch:
Meer overnachtingen op een kasteel?
Wat een heerlijk verhaal geworden, het kasteel heeft nog lang nagespookt en Sarko-No blijft memorabel nagalmen
Dank je. Moest het spook even uit mijn lijf krijgen:)))