De (im)potentie van Oegandees internet

“Ik heb het gevoel alsof jullie al naar de maan en terug zijn geweest, terwijl wij nog een gat aan het graven zijn”, zegt Mathias aan het eind van twee intensieve dagen workshops geven over social media.

Oeganda – Mathias is een van de 25 mensen die naar Masaka is gekomen om deel te nemen. Bikkels zijn het. Stuk voor stuk. Mensen die zich inzetten voor de hiv-besmette bevolking in hun land, uitgekotste gehandicapten, de straatkinderen of vissers verstoken van medische hulp. Allemaal proberen ze in de vorm van een project aandacht en steun te krijgen voor hun groep. Nu willen ze leren hoe ze een groter publiek kunnen bereiken.

Oegandees internet

De aanleiding voor Mathias’ uitroep is niet de workshop Twitter die door gebrek aan stroom op een flipover moet worden uitgetekend, maar de ontdekking dat ik op mijn smartphone een app heb waar alle feitelijke gegevens over Oeganda in staan. Nieuwsgierig buigen de drie mannen aan mijn tafel zich over de feiten: 50% van de Oegandezen is jonger dan 14 jaar. De gemiddelde levensverwachting is 52 jaar en het aantal mensen met hiv/aids is bijna een miljoen aldus de bron uit 2007.

Verbijsterd kijkt Jjingo mij aan. “Wij werken met die mensen, maar weten dat helemaal niet. Ik heb geen idee hoeveel mensen er in dit land wonen. Wij hebben slechts verouderde boeken en sporadisch Oegandees internet en dan kom jij en jij tovert dat uit je telefoon.” IJverig begint hij de feiten over te schrijven. Gretig zoals ze alles gretig verslinden wat ze wordt aangeboden. Voorzichtig bied ik aan de feiten te mailen. Verlegen kijkt hij op zijn papier. “Dat zou fijn zijn.”

Treurige verhalen

Een workshop sociale media geven in Oeganda is een eye-opener en niet alleen voor de Oegandezen. Een dag eerder heb ik ze gevraagd hun project te presenteren voor de camera in anderhalve minuut.

“Anderhalve minuut?” had een jongen met de naam Prince ongelovig gevraagd. “Dat lukt nooit!” “Niet?”, lacht Jaap die hen gaat filmen. “You will have to man!” Eén voor één ratelen ze het verhaal af dat ze al honderd keer hebben verteld. Over kinderen die op straat leven, over kinderen die niet naar school kunnen omdat ze drie uur verder water moeten halen.

Treurige verhalen die inmiddels versleten zijn door het aantal keren dat ze zijn verteld in dit land dat wemelt van de treurige verhalen.

Personaliseren

Na die eerste opname krijgen ze de opdracht hun verhaal korter te maken en te personaliseren. Het doel is dat ze straks op hun websites mooie en begrijpelijke verhalen aanbieden die anderen er toe moeten aanzetten hen te steunen met kennis, materieel of geld. Herman, een lange Oegandees, kijkt moeilijk als hem wordt uitgelegd dat mensen op een website niet door een brij aan feiten willen worstelen, maar geraakt willen worden door een verhaal.

“Luister”, zeg ik hem “ik zit voor de televisie en val bijna in slaap. Dan kom jij met een prikkelende opening waardoor ik wakker word geschud en meer van jouw organisatie over straatkinderen wil weten.”

Even later gaat hij met zijn collega aan de slag. Na een half uur komt hij terug. “Ga jij maar terug in je televisiestoel. Wij gaan jou verrassen.” Wat volgt is een uiteenzetting die op een Amerikaanse schietfilm lijkt waarbij de politie maaiend met machinegeweren de burgers vrijwaart van criminele straatkinderen. “Maar jij komt toch juist op voor de straatkinderen?”, zeg ik niet begrijpend. “Oja vergeten”, lacht Herman die helemaal in zijn film opgaat.

Straatkinderen Kampala

Uiteindelijk kiest hij voor een insteek waarbij hij de kijker indringend vraagt wat hij of zij zou voelen als een eigen kind opgejaagd in de straten van Kampala moest leven, als uitschot behandeld en uit vuilnisbakken etend? Het is een heftige binnenkomer.

Opnieuw worden de verhalen gepresenteerd. Nu in een ander jasje. De verschillen met de eerste versies zijn enorm. En er zitten juweeltjes bij zoals het verhaal van de Tanzaniaanse William. Op een regenachtige dag rijdt hij met zijn bus over de weg toen hij gehandicapten in de stromende regen zag bedelen.

Bedelen

Bedelen was de enige manier om aan geld te geraken. Naar school kunnen ze niet want geld voor een opleiding wordt zelden aan hen besteed. Niemand die hen in dienst neemt in een land van zoveel jonge werkzoekenden. William werd geraakt door het lot van deze mensen en begon een werkplaats voor mensen met polio waar ze een opleiding kunnen volgen en hun eigen producten maken en verkopen.

De beste verhalen blijken de positieve verhalen, daarover is de groep het eens. Alleen maar zielig Afrika is niet wat ze willen, want Afrika is zo veel meer. Het verhaal van Milton die voor het Women of Uganda Network werkt, sluit daar dan ook naadloos bij aan. “Ik ben een gelukkig mens, want ik woon in Oeganda”, begint hij zijn verhaal. “Oeganda is prachtig, de mensen zijn vriendelijk, het weer is er goed. Maar Oeganda zou nog zo veel mooier kunnen zijn als ook de Oegandese vrouwen goed onderwijs en toegang tot informatie zouden kunnen krijgen”, besluit hij zijn filmpje.

Impotent

“Overigens is internet is niet zalig makend”, zeg ik als we al een hele dag van internet verstoken zijn. “Zorg er voor dat je je verhaal ook op andere manieren kunt brengen.” Anthony schudt zwijgend zijn hoofd. “Nu we het er toch over hebben”, zegt hij, “klopt het dat mannen impotent worden van internet? Want als dat zo is, begin ik er liever niet aan.”

Tekst: Anneke de Bundel – Beeld: Nicole Franken

Share at:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Omdat je van verhalen houdt…

Omdat je wel wil lezen, maar niet steeds wil kijken of er al een nieuw verhaal is. Laat je e-mail achter en je krijgt een nieuw verhaal gewoon in je brievenbus.