De laatste koning van Ierland

De tekst hangt, ietwat scheef, boven de opgebaarde man in het witte doodskleed. ‘Death is a debt to nature due, which we have paid and so must you.’ Dat de man zijn schuld heeft ingelost is overduidelijk: zijn lijkbleke wangen zijn ingevallen, ruwe werkhanden liggen gevouwen op zijn borst, de vingers ineengestrengeld.

Ierland – We staan in een groepje wat ongemakkelijk rond het voeteneinde. Als dokters in opleiding. Alleen is dit geen ziekenhuis, maar een museum over armoede en de ongelukkige voor ons is bezweken aan een van de hongersnoden die Ierland met enige regelmaat teisterde.

NAF_4662

Mocht hij zijn ogen opslaan, zou hij me recht aankijken. Maar de dode man zal zijn ogen niet openen. Niet omdat hij dood is want volgens Pat, de directeur van het museum, kwam het regelmatig voor dat de doden weer tot leven kwamen.

Tory Island

“Gelukkig”, zo stelt Pat ons gerust, “kon je destijds met bellen menig overlevende van de dood redden. Koperen bellen. Die maakten ze met een kettinkje aan je pink vast en die staken dan boven het graf uit. Mocht je onverhoeds onder de grond wakker worden, hoefde je slechts te rinkelen.”

De dode die voor ons ligt, is echter een wassen beeld. Zelfs in Ierland komen die niet tot leven.

Dat de museumtekst een aankondiging van onze eigen dood lijkt te zijn, realiseren we ons luttele dagen later als we op weg zijn naar het vaste land van Ierland. Die morgen giert de wind over Tory Island. De fotografe kijkt zorgelijk naar de metershoge golven die ons omringen.

De golven trotseren

De ochtendboot is geannuleerd wegens het slechte weer, maar de schipper van de snelboot wil het er ’s middags wel op wagen omdat het morgen nog slechter wordt. En dus gaan we die middag aan boord van een bootje dat op geen enkele manier lijkt op iets dat golven kan trotseren, laat staan snel vooruit kan komen.

Zodra we de haven uitvaren, slaat de oceaan toe. De boot krijgt een duw tegen haar rechterflank. Gevaarlijk helt ze naar links. Een tweede golf duwt haar nog verder op haar kant. Nog voor ze zich kan herstellen, wordt ze van links aangepakt. Ze wankelt en lijkt niet goed te weten welke kant ze uit moet.

NAF_4916

Boosaardige oceaan

De ruitenwissers draaien overuren in een belachelijke poging de boosaardige golven van de Atlantische Oceaan te weren. De schipper veegt beurtelings het zweet van zijn voorhoofd en de damp van de ramen. Ergens voor ons in het zwartbruine geweld ligt Cnoc Fola, Bloederig Voorland, de in zee uitstekende rots die het voorportaal van Donegal vormt.

Het zicht in de kleine kajuit wordt belemmerd door schuimend water dat tegen de voorruit beukt. Er wordt gegild als de boot wordt geraakt, op haar zij wordt geworpen, terwijl water over de reling gutst. Als een onderworpen dier liggen wij op onze rug. Wachtend op wat komen gaat.

Rhi Thorai

Ik denk aan het rouwbericht dat in de Nederlandse krant zal verschijnen. Over een omgeslagen ferry voor de kust van Ierland. Over de slachtoffers: twee Nederlandse vrouwen, een journaliste en een fotografe. De ferry – een idiote benaming voor een bootje formaat speedboot –  was op weg van Tory Island, een bult van niks in de Atlantische Oceaan, naar de noordkust van Ierland.

Naar verluidt waren de twee vrouwen op audiëntie geweest bij de Rí Thoraí, oftewel koning Patsy Dan Mac Ruaidhrí, de koning van Tory. Ierlands enige koning.

NAF_4839

Voortijdige dood

Ik zie voor me hoe de koning stampvoetend door de pub loopt als hij onze voortijdige dood verneemt. “Heb ik het niet gezegd? Hoe vaak heb ik hier al niet voor gewaarschuwd?” Zijn ogen net zo woest rollend als de oceaan die ons graf delft.

Tijdens ons verblijf op Tory heeft de koning ons meermaals bij zich geroepen. Geagiteerd liep hij dan rondjes en keer op keer brieste hij dat ze schromelijk tekortschoten. Hij boog zijn hoofd dan tot een centimeter voor het mijne zodat ik het bier in z’n adem kon ruiken. Ze was de Údarás na Gaeltachta, de aparte overheidsdienst die geld investeert in de afgelegen Iers sprekende gebieden.

Tory Island

En Tory Island is met recht afgelegen. Zelfs op een rustige dag danst de boot veertig minuten lang over de golven voordat de kliffen rond Dun Bhaloir en de witte huisjes van An Baile Thiar in zicht komen. Honden liggen miserabel hijgend op het dek, kinderen hangen doodziek over de reling.

“Willen ze het eiland levensvatbaar houden, dan moeten ze toch op zijn minst investeren in een  zeewaardige boot, waar mensen niet groen vanaf komen”, briest de koning steevast tijdens ons onderhoud. “Boten zijn onze levenslijn, mensen komen half dood aan. Dat kan toch niet?”

NAF_4905

Pirateneffect

Als koning Patsy audiëntie houdt, doet hij dat in de bar van het hotel. De koning is een kleine witharige man van achter in de zestig. Gekozen door de bevolking van het eiland volgens een eeuwenoude Ierse traditie. Zijn functie is zuiver ceremonieel, maar daar trekt de koning zich niets van aan.

Zijn gouden oorbel verleent hem een piratenuiterlijk. En alsof hij dat enigszins wil compenseren, draagt hij een blauwe blazer en kapiteinspet die er geen misverstand over laten bestaan: we hebben hier te maken met een kapitein die een zeewaardige boot verdient.

Fáilte go Toraigh

Hij is geboren op het eiland. En wat hem betreft gaat hij er ook dood. In de tussentijd is de Rí Thoraí  er alles aan gelegen zijn eilandje op de kaart te houden. Hij is landschapsschilder met slechts één onderwerp: Tory. Daarnaast is hij muzikant en de nagel aan de doodskist van menig Iers politicus.

Terwijl de zeezieke toeristen bij aankomst wankelend naar adem happen, zet hij op de kade met zijn accordeon de eerste tonen in. Een muzikaal Fáilte go Toraigh, welkom in Tory.

An Chros Tau

Na onze aankomst op het eiland loop ik met zwabberbenen door de hoofdstraat van An Baile Thiar tot aan de zwarte-witte vuurtoren. Langs An Chros Tau, het T-vormige kruis bij de haven, waarvoor de vissers knielen voor ze de zee op gaan. Een schaap komt luid mekkerend op me af, verlegt dan zijn koers en verdwijnt achter de kerk.

“Tory’s ruige schoonheid”, zo betoogt een schrijven in de haven van Magheroarty twaalf kilometer verderop, “kan niet beschreven worden door woorden, hoe mooi ook verweven in taal. De leegheid veroorzaakt door de boomloosheid is adembenemend.”

Woeste kliffen

Dat van die boomloosheid is niet juist, constateer ik tijdens mijn wandeling, want voor het huis naast de kerk, buigt een boom eerbiedig voor de wind.

Het eiland is relatief vlak, op de woeste kliffen aan de oostkant na. Overal loopt de zee met je op. De witte huisjes worden omringd door drassige grasvlakten waar loslopende schapen naar hartenlust knabbelen. Vanachter de ramen van de vissershuisjes word ik door Mariabeeldjes gevolgd.

NAF_4933

Jezus aan het kruis

Voor het kerkje, pal naast de boom, wappert Jezus aan het kruis. Hij bloedt uit een wond in zijn zij. Het hout waarop hij gespijkerd is, zwiept vervaarlijk.

Nog een golf. Zo hoog dat ze de boot overspoelt en met geweld op het achterdek dendert. Daar waar de fotografe zich kletsnat en groen van ellende aan de deur vastklemt.

“Overleef ik het als ik in het water beland?”, vraag ik me af als de boot opnieuw zijwaarts helt en een zwarte golf dreigend opdoemt.

Letterkenny

“Negen minuten”, had hoteleigenaar Damian de avond ervoor op het eiland gezegd. Het was een antwoord op mijn vraag wat de eilanders deden bij een noodgeval.

Negen minuten voor de helikopter van Letterkenny op het eiland is. “Je bent hier beter af dan dáár,” had hij gelachen. Dáár was de onzichtbare overkant van de oceaan.

Het gesprek had plaatsgevonden voordat we hem op de vloer van de bar aantroffen. Toen hij nog bier kon tappen en ons trakteerde op verhalen over de toeristen die Tory aandeden.

Rond middernacht – Damian stond net op het punt naar bed te gaan – waren de jongeren de bar binnengekomen.

Dronken harses in zee

Tegen het ochtendgloren had de hotelbaas ze in de biljartzaal opgesloten. “Je wil toch niet dat ze met hun dronken harses in zee lazeren”, had hij gezegd voor hij zelf knock-out was gegaan.

Daniel, een van de vele muzikanten op het eiland én schoonzoon van de koning, vertelde ons dat Tory regelmatig door stormen wordt geteisterd waardoor de boot niet kan uitvaren en de eilanders weken lang niet van hun strook afkomen. “De helikopter brengt dan noodrantsoenen. Dezelfde helikopter die ook één keer in de twee weken de huisarts invliegt.”

Politieke controverse

In 1974 zorgde een heftige storm op het eiland voor een politieke controverse. De huisjes dicht bij de zee werden verwoest en het bootverkeer met het vaste land lag twee maanden plat. De Ierse overheid besloot dat dit het moment was om het eiland voorgoed te evacueren. Een deel van de bewoners stemde hiermee in tot verdriet van de anderen die vreesden dat Tory niet langer levensvatbaar zou zijn.

NAF_4802

 

“Je moet je voorstellen, er was op het eiland destijds geen drinkwater, geen ferry, geen haventje of elektriciteit. Dingen waar we al jaren om zeurden”, vertelde de koning die zich destijds met hand en tand tegen de evacuatie heeft verzet.

Levenloze rots

Het inwoneraantal halveerde tot 140, een aderlating voor de toch al kleine gemeenschap. Een aantal jaren later ontdekte programmamaker Liam Nolan dat de overheid er een verborgen agenda op na hield en plannen had om van het eiland een gevangenis of een quarantainecentrum te maken.

“Als het aan hen ligt,” zegt de koning met een hoofdknik richting het oneindige water waarachter het bestuur van Donegal huist, “wordt dit een levenloze rots net als de omringende eilanden. Over mijn lijk!”

Grote hongersnood

Maar het leven op het eiland, geeft de koning toe, is zwaar. Al is het niet te vergelijken met de tijd van de grote hongersnood. “We hebben banen voor de jongeren nodig”, zegt de koning. “Landbouw is moeilijk op dit eiland, dus toerisme is de enige bron.

“Maar de zee maakt langdurig toerisme lastig”, heeft zijn schoonzoon eerder uitgelegd. “Je kunt hier moeilijk een huisje huren als je niet weet of de boot uitvaart.” Afgelopen kerstperiode was er drie weken geen bootverkeer mogelijk. De dag voor Kerstmis toonde de zee zich eindelijk mild.

NAF_4706

Kalkoenen

“De eilanders waren opgelucht, want wat hadden ze anders met kerst moeten eten? De boot bracht die dag 24 kalkoenen mee”, lacht hij.

Oilean Toraigh, zoals de bewoners hun strook van vijf bij één kilometer noemen, moet wel iets hebben als mensen bereid zijn zich de hele winter de  woede van de Atlantische Oceaan op de hals te halen.

Karakters

De karakters van de mensen op Tory zijn door de zee geslepen, zoals de kliffen van het eiland. Veerkrachtig, vindingrijk en onafhankelijk”, stelt een artikel in de Irish Times dat op de muur van de bar is geplakt.  “We zijn gewend voor onszelf te zorgen,” beaamt de koning, “maar enige hulp kan geen kwaad.”

“De winters zijn juist geweldig”, meent schoolhoofd Máire Clár Nic Mhuathúna. Ooit groeide ze op in Belfast. Nu zwaait ze al bijna een kwart eeuw de scepter over de handvol pubers die de middelbare school bevolken. “Het is dan zo vredig en rustig. Geen stress. We lezen, schilderen en maken muziek.”

NAF_4686

Cabin fever

Maar volgens Daniel die in de winter schildert en in de zomer leeft van exposities en muziekoptredens, zijn de winters zwaar. “Veel bewoners lijden dan aan cabin fever, ze worden geïrriteerd en lusteloos door het gevoel continu opgesloten te zitten.”

In de tijd dat Antóin Ó Míonáin opgroeide was er geen middelbare school op Tory, vertelt hij als we die middag de oostkant van het eiland verkennen. Hij rijdt rond in een gammele bestelauto. Konijntjes buitelen voor ons over de enige weg. Hij ging naar de lagere school en toen hield het onderwijs op. “In mijn tijd was het vasteland een andere wereld. Ik had daar niks te zoeken.”

Papegaaiduikers

Hij wijst op een huisje. “Zie je die lijnen op het huis? Dat is waar mijn vader een kamertje bij timmerde na de geboorte van een kind. Als we erge honger hadden, schoot hij een papegaaiduiker.”

Nu zou het ondenkbaar zijn om zo’n vogel te doden. Tory heeft een enorme kolonie papegaaiduikers en is beschermd gebied zodat vogels er kunnen broeden.

De koning heeft een klacht

Pats! De boot komt met zo’n klap neer, dat het een kwestie van seconden moet zijn, voordat ze in tweeën scheurt. De koning heeft gelijk met zijn klacht over de staat van de boot. En dat hij gelijk heeft, is geen prettig gevoel. “Waarom hebben we geen zwemvesten om? Waar liggen die trouwens?”

Mijn geest tast de mogelijkheden af: er is een kajuit met vijftien passagiers op houten bankjes en een klein dek vol water. Het vooronder is de enige plek. Maar als ik naar voren ga en de boot omslaat, zit ik als een rat in de val, met of zonder vest.

NAF_4770

Drenkeling

Ik probeer overeind te komen, maar de zwaartekracht staat het niet toe. Ik lig opnieuw op mijn rug tegen de ramen in de kolkende massa. Langs de klapperende kajuitdeur zie ik het gewelddadige deinen van de horizon. Daar waar eerst Tory lag.

De zee rond Tory vormt de rustplaats van menig drenkeling. Zoals voor de opvarenden van het Engelse oorlogsschip de HMS Wasp. Eind 19e eeuw waren ze naar het eiland gestuurd om de achterstallige betalingen te innen.

NAF_4797

HMS Wasp

De bewoners weigerden na de grote hongersnood nog langer belasting te betalen. Het schip strandde bij de vuurtoren. Diezelfde toren die Damians schoonvader ooit bemande voordat alles geautomatiseerd werd. Tweeënvijftig opvarenden verdronken.

“De zee neemt en de zee geeft”, had Antóin gezegd, al vroeg hij zich af of de giften wel zo genereus waren. Gevist mocht er niet meer worden ‘van Europa’ en wat de humeurige zee tegenwoordig op het eiland smeet bestond uit aangespoelde walvissen – gisteren nog-  plastic en Gods woord. Hij hield een pamflet van de Jehova’s op dat nat en plakkerig in het gras had gelegen.

Koning tot aan je dood

“Je blijft koning tot aan je dood of tot je wordt afgezet”, zegt de koning tijdens ons vertrek. Slechts eenmaal werd een koning afgezet omdat hij het vasteland had ingeseind dat de eilanders stiekem aardappelwhisky, stookten. Maar koning Patsy zal zijn eiland nooit verraden. “Dit is het mooiste eiland dat er is.”

NAF_4636

Op de kade, voor we de boot instappen, geeft hij ons een kus ten afscheid. “Jullie zijn journalisten, maak wereldkundig dat die boot niet deugt!” Zijn stem worstelt tegen de wind.

“Mochten we het overleven,” roepen we terug, “zullen we dat zeker doen.”

Tekst: Anneke de Bundel – Beeld: Nicole Franken

Dit verhaal is opgenomen in ons boek Over elfjes en kogelgaten en is gesigneerd te bestellen.

Share at:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Omdat je van verhalen houdt…

Omdat je wel wil lezen, maar niet steeds wil kijken of er al een nieuw verhaal is. Laat je e-mail achter en je krijgt een nieuw verhaal gewoon in je brievenbus.