Noroez, de vrijheid van het nieuwe jaar

Op de dag dat de kalender de lente aangeeft, trekken de Koerden massaal de bergen in. Ze rollen kleden uit, laten een vlieger op en dansen arm in arm over bergtoppen. Niet omdat het lente is maar vanwege Noroez. Nieuwjaar, hét symbool van vrijheid voor de Koerden.

Akre – De geit schommelt zachtjes in de laadbak van de Toyota pick-up. Met een touwtje is ze aan het achterraam van de cabine vastgemaakt. Bedaard staart ze naar het gebarsten landschap.

Noroez Koerdistan Akre |Nomad & Villager

Alsof het asfalt zich woest een weg heeft gebaand, liggen brokstukken rode aarde aan weerskanten van de autobaan. Links hoge tafelbergen. Rechts een groene vlakte. Grijze betonnen huisjes maken vlekjes in het groen.

Noroez

Het is druk op de weg. Morgen is het Noroez, letterlijk: nieuwe dag. De traditionele feestdag voor Koerden overal ter wereld. Luid toeterend passeren Iraanse en Turkse Koerden ons in overvolle pick-ups waarmee ze de autonome regio zijn binnengereden.

Iglotentjes waarin de nacht is doorgebracht sieren de kant van de weg. Als ik de beschutting van een boom opzoek voor een plas en over dekens struikel waaronder mensen slapen, begrijp ik dat de tentjes de luxe variant zijn.

De legende van Kaveh

We waren gewaarschuwd. ‘’Ga niet oostwaarts. Te druk, blijf in Erbil” Maar we wilden naar Akre en dan door naar Choman tegen de grens met Iran. In Akre wordt jaarlijks de legende van Kaveh herdacht. De smid Kaveh versloeg de duivelse koning Zahhak, die duizend jaar lang met straffe hand het Koerdische rijk regeerde.

Na zijn overwinning liep Kaveh de berg op en ontstak een vuur waarmee hij liet weten dat een zwarte periode was afgesloten. Het licht had gezegevierd.

Met fakkels door Akre

Nog altijd rennen mannen de avond voor Noroez in Akre met brandende fakkels de berg op. Zij verlichten symbolisch de weg naar de vrijheid. “Niet alleen symbolisch”, zal Araz later die dag in vlekkeloos Engels in mijn oor toeteren.

“Koerden hebben in hun geschiedenis met heel wat tirannen te maken gehad.” Hij doelt op Saddam die de Koerden met chemische wapens probeerde uit te roeien. En de nieuwe dreiging IS die vanuit Syrië oprukt.

children in refugee camp Iraq Akre Irak

We zijn in het holst van de nacht uit hoofdstad Erbil vertrokken. Tot groot verdriet van het voltallige personeel van het ministerie van Toerisme van Koerdistan dat ons had uitgenodigd. “U mag de stad niet verlaten, had de onderminister ons streng toegesproken. “Voor uw eigen veiligheid.”

Maar het vooruitzicht een week tussen de betonnen flats van de hoofdstad te moeten bivakkeren met als hoogtepunt een picknick langs de snelweg op nieuwjaarsdag, had ons overmoedig gemaakt. Daarbij, wij hadden Juan, de Nederlands-Koerdische gids die koelbloedig reizen naar het gebied organiseert, en ze nog vol krijgt ook.

Mochten we in de problemen komen, konden we in ieder geval iemand de schuld geven.

Demis Roussos

Mohammed, een Egyptenaar, is bereid ons naar Akre te brengen. Omdat hij in Amsterdam heeft gewoond, weet hij precies wat Westerse vrouwen leuk vinden: Demis Roussos! Mohammeds rijstijl is een aanslag op de volksgezondheid.

Kettingrokend blijft hij stug links rijden. Soms met de ogen dicht omdat hij even een couplet van Roussos voor de geest moet halen. Alleen na doodskreten van de achterbank weet hij iedere keer op het nippertje een vrachtwagen in een van de duizelingwekkende haarspeldbochten te ontwijken.

Begerbi

Sterven op een Koerdische bergpas terwijl Roussos Forever and Ever uit de speakers hijgt. Ik vermoed dat de onderminister ons voor iets anders wilde waarschuwen.

De zon komt langzaam op en we eten geitenkaas uit een kartonnen doos. Voorbij Shaqlawa worden we aangehouden voor een paspoortcontrole. Koerdistan bewaakt zijn eigen grenzen binnen Irak. “Begerbi”, welkom, zeggen de soldaten als ze onze Nederlandse paspoorten inzien.

Ze stoppen ons een pamflet toe. Grote zwarte kruizen over tentjes geven aan dat we kennelijk niet mogen kamperen in de berm. “Enne wellicht wat overbodig”, zegt één soldaat verlegen: “Kijk uit met plassen. Koerdistan is nog niet vrij van mijnen.”

Geitenhoeder in bergen Koerdistan Irak

De grond wordt langzaam rood. De bergen grijzer. Bruine langharige geiten worden bijeengedreven door een jongen op een ezel. Langs de kant van de weg staat een man tegen een truck geleund. Leren jackie, een bungelende sigaret, een vetkuif. James Dean in Koerdistan.

In de laadbak staat de geit die hij van de herders heeft gekocht. “Begerbi” , zegt James Dean als we even stoppen om de benen te strekken. “Zijn we echt helemaal uit Nederland gekomen om het Koerdisch nieuwjaar te vieren?” Van verbazing valt hij bijna uit zijn stoere pose. “Dat moet zijn familie zien. Kom, ga mee naar mijn huis voor het ontbijt.”

James Dean

Zijn huis blijkt een heel dorp. De vader van James Dean, ontvangt ons. “We wonen hier met de hele familie,” verklaart hij de woningen. De hele familie betreft opa met zijn drie vrouwen. En dan heeft opa zich nog ingehouden want het hadden er best vier mogen zijn. De drie vrouwen kregen samen tien dochters en zeventien zonen. Die hier allemaal met hun gezinnen wonen.

Zelf heeft de vader maar één vrouw. “Een halve”, zegt hij spottend over de vrouw die hem slechts dochters gaf. De halve vrouw komt even later binnen. Een mooie vrouw die voor ons op de grond een ontbijt neerzet van verse joghurt, ei, naan, honing en walnoten. Speciaal voor de gasten wordt de televisie aangezet.

De vader van James Dean Koeridstan Irak |Nomad&Villager

Als we na het ontbijt verder gaan, is de geit uit de laadbak verdwenen.

Noordwaarts richting Akre. Lentegroen wedijvert met knalgeel koolzaad. Jongetjes drijven met een stok geiten voort. In Akre is er geen kamer meer te krijgen. Vanwege Noroez is alles volgeboekt. Mohammed zet ons er uit bij een vluchtelingenkamp.

“Doei”, roept hij en scheurt weg. We halen opgelucht adem. “We hebben nog een bruidssuite”, zegt de man van een hotel verder in de straat. Terwijl Juan over de bruidsuite onderhandelt, gaan wij naar het vluchtelingenkamp.

Vluchtelingenkamp

Een paar meisjes met een plastic windmolentjes begroeten ons verlegen. Volwassenen laten zich niet zien. “Willen jullie met ons zingen?”, vraagt een meisje. De fotografe vleit zich op de grond. De kinderen scharen zich om haar heen en zetten luidkeels een lied in.

Over vrijheid, vertaalt een oudere jongen. Negenhonderd Koerdische Syriërs hebben zich hier in een voormalige gevangenis in veiligheid gebracht. Ze hebben een cel en één keer per maand een zak rijst. Een paar mannen verdienen de kost als taxichauffeur, anderen werken in de keramiekfabriek.

Een van hen brengt ons naar de binnenstad van Akre. “Nee, geen geld. Jullie zijn mijn gasten.” Het oude Akre ligt in een dal tussen de grijze bergen. De leemkleurige huizen vallen weg tegen het grijs.

Ze zijn rechthoekig, eerder horizontaal dan verticaal alsof ze grip willen houden op de bergrichels waarop ze rusten. Hier en daar steekt een minaret als een fallus uit de stad omhoog.

Akre

Als we ons naar de stad laten afzakken worden we ingehaald door mannen in traditionele pakken, de geruite sjaal op hun hoofd gevouwen. Mannen lopen hand in hand met mannen. Jongens met jongens. Vrouwen lopen in groepjes op hoge hakken en in lange jurken vol glitters.

Ze zijn allemaal op weg naar het plateau waar gedanst wordt en van waar straks de fakkels het beste te zien zijn. We zijn overduidelijk de enige niet-Koerden. Vanuit ooghoeken worden we nauwlettend in de gaten gehouden.

Wassen in vluchtelingenkamp Akre Koerdistan |Nomad& Villager

En dan wordt het langzaam donker. We eten wat noten en zonnebloempitten, gezeten op een muurtje. Er komt een man naast ons zitten. Hij stelt zich voor als Araz. Hij is over uit de Verenigde Staten voor de feestelijkheden. Hij is even Koerd.

De rest van het jaar is hij een Amerikaanse soldaat. In die hoedanigheid bombardeerde hij zijn eigen land. Zijn familie hier denkt dat hij vrachtwagenchauffeur is. Hij laat het maar zo.

Vuur van vrijheid

Dan ineens zien we hoe op de berg een oranje flakkerend lint omhoog snelt. Het zijn de jongens met de fakkels die naar boven rennen om op de berg het vuur van de vrijheid te ontsteken. Er knalt vuurwerk. Het geknal wordt versterkt door de omringende bergen. Alsof de wereld explodeert.

Een paar mannen schieten van pure opwinding hun geweer leeg. Araz grijpt ons bij de arm en duwt ons mee naar de agenten die een cordon vormen en mensen fouilleren die naar het spektakel willen kijken. “Blijf achter hen staan, daar zijn jullie veilig.” Een ambulance rijdt de eerste gewonde weg. Getroffen door vriendelijk vuur.

Dode ogen

En zo plotseling als het begonnen is, is het ook weer afgelopen. De fakkeljongens zijn de berg opgerend en weer naar beneden gelopen. De warmte van hun vuurtjes streek langs onze gezichten en toen – ineens – waren ze verdwenen.

De muziek is gestopt. Het is afgelopen. We worden met de menigte mee naar boven gestuwd. Ik struikel over de afgehakte kop van een geit die van de stoep van de slager is gerold. Dode ogen kijken me verwijtend aan.

Natte hond

Eerlijk gezegd ziet het gebouw aan de brede boulevard er weinig uitnodigend uit. Maar ja, het is de enige plek waar alcohol wordt geschonken. We moeten een trap af naar een kelderruimte die naar natte hond ruikt. In een schaarsverlichte ruimte zitten mannen eenzaam aan tafeltjes met flessen bier voor hun neus.

De boodschap is duidelijk: je eindigt moederziel alleen in een stinkende kelder als je alcohol drinkt. Wij hoeven daar gelukkig niet voor te vrezen. “Een goede moslim schenkt geen drank aan vrouwen”, zegt de eigenaar en wuift ons weg. “Please leave.”  

Irak Syrische vluchteling Akre Koerdistan |Nomad&Villager

Juan heeft een nieuwe chauffeur geregeld. Iedere keer als hij de sleutel in het stopcontact steekt, worden we getrakteerd op een hoofdstuk uit de koran. Een soera om veilig te reizen, verklaart de chauffeur het gebed. Toegegeven, het werkt want hij loodst ons veilig door de Iraakse Grand Canyon.

Rawanduz

Links ligt Rawanduz, de canyon, rechts een landschap dat lijkt op de groene vlekken bij een modelspoorbaan. Alsof iemand plastic grasmatjes tussen de rotsen heeft gelegd. Langs de kant van de weg staart een roedel wilde honden ons aan. Het zijn een soort Sint Bernhards. De puppy’s braaf naast hun ouders.

Ingenieur Archibald Hamilton had een droom. Die droom heette de Hamilton Road. Een weg die van Erbil naar de Iraanse grens zou lopen en die volkeren zou doen verbroederen. Die droom kwam maar gedeeltelijk uit. Zijn weg kwam er, maar zou meerdere malen inzet voor strijd worden.

Hamilton Road

Hamilton Road klimt hoger en hoger en ik ben blij met de chauffeur en het Soera-vers dat al vroeg klonk toen de chauffeur de auto startte: “O Allah, ik zoek toevlucht bij U tegen de slechte gebeurtenissen en nare uitzichten van deze reis.”

Ik heb iets meer vertrouwen in Allah dan in Roussos al moet ik zeggen dat er geen nare uitzichten zijn. Slechts adembenemende. De rivier slingert diep onder ons met ons mee. De witte toppen van de bergen herinneren ons eraan hoe hoog ze zijn.

De taxichauffeur zet ons af voor een huis in Choman, waar het roze bloemblaadjes regent van de kersenbomen in bloei. Juan heeft hier een overnachting geregeld bij een familie. Die is al vertrokken voor de traditionele picknick, maar een oom heeft op ons gewacht. We moeten eerst eten, want met een lege maag is het slecht picknicken.

Syrian refugee Kurdistan

Dan rijden we de bergen in. Grijze granieten bergen scheiden Iraaks Koerdistan van Iran. Bergen vormen voor de Koerden echter geen obstakel. Integendeel ze zijn menigmaal toevluchtsoord geweest. Een Koerdisch gezegde luidt: Alleen de bergen houden van de Koerden. Vandaag is het een locatie om te feesten.

Perzische kleden

Overal tussen het graniet eten picknicken families op Perzische kleden als in een surrealistisch schilderij. Alsof ze er ieder moment op hun tapijt vandoor kunnen gaan. De familie waar wij bij horen heeft het grootser aangepakt. Zijn hebben met het halve dorp een vlakte tussen de bergen geconfisqueerd.

Om het af te bakenen zijn de jeeps in een halve cirkel gezet. De familie zit in lange rijen op kleden tegenover elkaar. Ik word aan boezems gedrukt en dan tegenover Yasin geplaatst. Mijn buurjongen in Choman, zo begrijp ik uit het voorstelrondje.

Er wordt aan mijn arm getrokken. Vanuit één van de auto’s komt muziek die tot ver in Iran te horen moet zijn. Het is tijd om te dansen. Er wordt een kring gevormd. Mannen en vrouwen grijpen elkaars schouders en schudden hun benen hoog in de lucht.

Familie picknick Newroz Choman omgeving |Nomad&Villager

Kinderen laten hun vliegers op. Ik moet plassen. En hoewel me bezworen is dat hier geen bermbommen zijn, heb ik een ander probleem. “Nooit zeggen dat je moet plassen”, heeft één van de tantes gewaarschuwd. “Dat is onbeleefd. Zeg dat je moet wandelen.”

En dus ik wandel ik in de richting van Iran.

Tekst: Anneke de Bundel – Beeld: Nicole Franken

Dit verhaal is in bewerkte vorm opgenomen in ons boek Over elfjes en kogelgaten en is gesigneerd te bestellen.

Meer Irak? Lees ook:

Irak praktisch:

  • Wij reisden met Iraqi Tours
  • Gids Juan begeleidt de reizen
Share at:

2 reacties op “Noroez, de vrijheid van het nieuwe jaar

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Omdat je van verhalen houdt…

Omdat je wel wil lezen, maar niet steeds wil kijken of er al een nieuw verhaal is. Laat je e-mail achter en je krijgt een nieuw verhaal gewoon in je brievenbus.