Ze haten accordeons, hebben een geschiedenis van bloedvergieten, verzinnen de monsters waar je bijstaat en beweren dan doodleuk dat ze een gevoelige inborst hebben. Welkom in de Schotse Hooglanden.
Hoewel het zomer is, zijn de avonden fris. Mist sluiert over het water en houdt de boot in een kille greep. Buiten hebben de vogels hun kop onder hun vleugels geschoven. Een forel suddert in de pan.
Highlands
“Kennen jullie het verhaal van Rip van Winkle? “Wie?”, vragen we in koor? “Rip van Winkle! Hij komt notabene uit jullie land! Afijn, Rip wordt gehaat door zijn vrouw. Om van haar af te zijn, loopt hij op een dag de heuvels in. Hij komt een man tegen die beweert een geest te zijn en samen drinken ze wat pinten.
Rip valt in slaap en wordt twintig jaar later wakker. Hij keert terug naar zijn dorp. Zijn vrouw is inmiddels overleden. Zoiets overkwam mij ook.” “Jouw vrouw ging ook dood?”, vraag ik niet begrijpend.
Fiddler
We kennen de botenbouwer, tevens dichter en fiddler nog maar een half uur en voor zover we weten is zijn vrouw weliswaar van hem gescheiden, maar verkeert ze nog in blakende gezondheid. Charlie schudt woest zijn hoofd. “Jullie vrouwen luisteren ook nooit.”
De anekdote is een antwoord op mijn vraag wat de Schot tot Schot maakt. Sinds de fotografe en ik zijn aangekomen in de Highlands, is de Schotse volksaard onderwerp van gesprek. Volgens onze gastheer is die aard uniek.
“Gevoelig, trots, Schotten geloven in elfjes en niet onbelangrijk”, hier heft hij fier een vinger op, “we hebben onze eigen muziek. Niet die malle walsjes van de Britten. Of volksmuziek verpest door een accordeon. Weet je hoe wij Schotse fiddlers de hel zien? Als een plek vol accordeons.” Vol ongeloof schudt hij zijn hoofd. “Accordeons!”
Glasgow
De Schotse Highlands. Nog geen drie uur eerder reden we van Glasgow in noordwestelijke richting. Voor Charlie, bij wie we mogen overnachten, kopen we Guinness in een onbemande supermarkt.
Onwennig worstelen we met het scan- en betaalapparaat. Onbemand is ook het landschap zodra we de stad achter ons laten. Dumbarton, Balloch lees ik op de borden. Plaatsnamen die aan Harry Potter doen denken, net als de omgeving.
Loch Lomond
Net voorbij Balloch stuitten we op ons eerste loch, Loch Lomond, het grootste meer van Schotland. Sinds de Inverness Courier in 1933 het verhaal over een monster in Loch Ness bracht, spreken lochs tot de verbeelding.
Hoewel de kleinzoon van filmmaker Wheterall in 1994 bekende dat zijn opa destijds de boel bedonderd had door eerst voetafdrukken en later een foto van Nessie geënsceneerd te hebben, wordt dat in Schotland als een leugen afgedaan.
Monsters
“Onzin”, zegt de man bij de benzinepomp als ik er naar vraag. “Handen af van onze monsters. Het is core business in the Highlands”, waarschuwt hij. We turen ingespannen naar het loch maar zien geen monster.
Kleine eilandjes liggen voor anker in het meer. Het laatste restje daglicht wurmt zich tussen de regenwolken. Bergen worden donkergrijze silhouetten in de vallende duisternis. We verlaten het meer en komen in een spectaculair gebied rond Crianlarich op de West Highland Way.
Crianlarich
Ruige bergen rijzen op uit een mosterdgele vlakte. Af en toe onderbreekt een snelstromende beek het vele geel. De wind jaagt over het gras dat diep buigt. En dan ineens is de wereld van graniet. Naakte granieten bergen in vijftig tinten grijs. Beekjes van steen biggelen als tranen naar beneden.
Er ligt een klein wit huisje tegen het graniet. Wat doet dat het daar? Wie woont daar? Er leidt een hobbelig weggetje naar toe. In het laatste uur hebben we geen levend wezen gezien. Zou er worden open gedaan als we aanklopten? Zouden de fotografe en ik worden onthaald zoals dat in de tijd van de clans gebruikelijk was? Toen de etiquette vereiste dat gasten goed ontvangen werden?
Clans
Schotland is het land van de clans; machtige families die al sinds de vroege middeleeuwen de Highlands in handen hadden en het onderling hadden verdeeld. De MacDonalds, de MacGregors, de McLeods. Ze waren te herkennen aan hun eigen tartan. Hun Schotse ruit.
Charlie is een moderne exponent van de Schotse gastvrijheid, bedenk ik als we verder rijden. Op zijn boot ontvangt hij mensen van over de hele wereld die komen couchsurfen.
Een rivier meandert met ons mee terwijl we de bochten nemen in een duister wordend landschap. Het voelt ook duister. Dit is het land van Macbeth, de generaal die zijn ambitie in bloed drenkte. Geweld loopt als een rode draad door de Schotse geschiedenis.
Zoals hier in de vallei van Glen Coe die we binnenrijden. Bruine kale bergen, laaghangende wolken. De angst van de MacDonalds-clan die hier werd afgeslacht is bijna voelbaar. Alsof we de vrouwen kunnen zien die vlak voor ons de bergen in vluchtten, hun kinderen achter zich aan sleurend in de haast zich in veiligheid te brengen.
Fort William
Ze moeten nauwelijks bevat hebben wat hen overkwam die vroege morgen in 1692 toen 120 soldaten hun zwaard tegen hen ophieven en hen een voor een vermoordden. Diezelfde 120 soldaten die ze al twaalf dagen gastvrij onderdak in hun Highlands verleenden. De clanoudste had te laat trouw aan de koning gezworen. Dit was hoe koning William ongehoorzaamheid bestrafte.
We slaan af richting Fort William. Opnieuw verandert het landschap. Opnieuw water. Loch Linnhe. De granieten bergen schrompelen inéén tot groene heuvels. Dit is het thuisland van de Ben Nevis, de hoogste berg van het Britse eiland die zich rond de zuidflank van de stad drapeert.
Ben Nevis
Door naar Gairlochy waar de jonk van Charlie ligt. “Ik trek veel door de Highlands”, vertelt Charlie die avond als de forel op ons bord ligt. “Soms loop ik weken door de wildernis. Op een avond liep ik op een plateau hoog in de bergen en voelde ik de aanwezigheid van iets achter mij. Het was pikdonker. Je weet dat je kwetsbaar bent.”
“Eén verkeerde beweging en je valt en breekt een been. Wat in deze contreien het einde betekent. Ik besloot plaats te nemen op een steen en mijzelf, aan wie of wat het ook was, uitgebreid voor te stellen. Daar zat ik dan midden in de nacht op een plateau te verhalen over mijn ouders, mijn familie.
Toen ik klaar was voelde ik een enorme rust. Eenmaal in de tent viel ik in een diepe slaap. Een etmaal later werd ik pas wakker. Net als Rip van Winkle.”
Gairlochy
Ook wij slapen die nacht diep als Rip van Winkle, al vermoeden we dat de Guinness daar geen onbeduidende rol in heeft gespeeld.
De volgende morgen als de mist voorbij onze patrijspoort drijft, verlaten we Gairlochy richting Isle of Skye. Skye betekent bewolkt eiland in het Noors van de Vikingen en dat is toepasselijk op deze morgen.
Loch Duich
Boven Loch Duich is het zo mistig dat het lastig te zien is waar de granieten bergen ophouden en de wolken vol regen beginnen. Het water is donkerblauw, afgezet met gele biezen van zeewier. Een meisje op een paard stapt voorbij. Dan begint de weg te draaien en te kronkelen alsof het de auto van zich af wil schudden.
We klimmen naar de hoge pas van Bealach Ratagain. Van boven zie je de toppen van de Five Sisters of Kintail. Vijf zussen, aldus de legende, lieten zich in steen veranderen om hun schoonheid te bewaren tot hun verloofdes zouden komen opdagen. Beneden hebben de daken de kleur van grijze mist.
Blind
“Arrrre you blind woman! You arrrre on the middle of the rrrrroad.” We schrikken op van een Schot die uit zijn auto schreeuwt. Woedend gesticuleert hij dat hij langs onze geparkeerde auto wil. Er is ruimte genoeg hier boven op de pas, maar van de Schot mogen we blijkbaar niet stil staan. Hij wijst op een greppel naast de weg. “Therrrre is a dangerrrrous ditch woman.”
We negeren de Schot. Even later kronkelen we voorzichtig naar beneden richting de Kylerhea River. Schapen struinen over de strandjes langs de rivier. Een lammetje rent voor de auto uit.
Bij de ferry drinken we koffie in een vuurtoren. Schotland is een onbemand land met vertrouwen in de mensheid, bedenk ik als we koffie uit een thermoskan gieten en het geld in een mandje gooien. Dan staat de boze man ineens naast ons. “You made me go thrrrrough the ditch,” zegt hij beschuldigend en schiet uit wraak nog wat rollende ‘r’ -en op ons af.
Cuillin Hills
Aan de overkant in Kylerhea komen we in een heuvelig landschap: de Cuillin Hills, niet hoog, maar met messcherpe vouwen. De wind wakkert aan. Hier en daar zoeken dennenbosjes beschutting bij elkaar op de kale vlakte.
Bij een uitdragerij staat van alles op het erf te rotten in de regen. Houten tafels zakken door hun poten, de tafelbladen verschrompeld tot lobbige bulten. Een paar vrouwen keuren serviezen. “Geen zin om alles iedere dag weer op te ruimen”, schokschoudert de eigenaresse die haar ochtendthee aanlengt met een scheut whisky.
Elgol
We passeren een begraafplaats, een van de vele. Als je niet beter weet denk je dat de Schotten bij bosjes doodgaan. Af en toe piekt de zee tussen de bergen door. Elgol, een vissersplaatsje. Een school, wat huizen en een strand vol doorkijkjes naar de kliffen van Cuillin. De zee buldert over het strand.
Van hier varen boten uit om walvissen en haaien te spotten. Een man in hoge lieslaarzen komt op me af. “Jimmy”, schreeuwt hij tegen de wind. Jimmy is de Schotse aanspreektitel voor vriend. Ik weet niet of hij mij bedoelt of zichzelf voorstelt.
Referendum
We werpen om de beurt stenen in de oceaan. “Schotland gaat naar de verdoemenis”, schreeuwt hij als ik vraag naar het referendum over onafhankelijkheid komend jaar. “De vis brengt niets op, er is geen werk.” Hij haalt hij zijn schouders op. “Wat moeten wij nou met onafhankelijkheid? Er woont hier niemand.” Hij draait zich om naar waar slechts schapen lopen.
We laten de auto achter en nemen de veerboot naar Mallaig op het vaste land. Een taxichauffeur pikt ons op. Een kleine vrouw met een baard. Ze eet een appel en komt nauwelijks boven het stuur uit. Zijn jullie Fransen? Ik hou niet van Fransen. Die zijn onbeschoft. Het klinkt als furrrensj arrre rrrude.
Silver Sands
Zilverkleurige stranden tussen fraaie baaien dringen zich aan ons op. Een azuurblauwe zee. Silver Sands heet deze kuststrook tussen Morar en Arisaig. Het is ineens zomer. “Ook dit is Schotland”, zegt de chauffeur, “als het weer je niet bevalt, wacht vijf minuten.
Maar het water wordt nooit warm”, zegt ze terwijl ze stukken klokhuis richting baai spuugt. “Het is tegenwoordig heel hip om hier te trouwen op het strand. “Geen idee waarom”, zegt ze terwijl ze haar behaarde kin vooruit steekt. “Meestal blaast de wind al vóór de ceremonie de hele tent weg.”
Arisaig
In Arisaig nemen we de small islands boat die een archipel van kleine eilandjes aandoet. Volgens schrijver Paul Theroux lijken de namen op een slecht gespeld menu. Wij gaan naar Eigg. De boot is nog niet vertrokken voor zijn tocht over de Atlantische oceaan of de kapitein brult: “rechts!”
Daar op een rots in zee kijken zeeleeuwen ons aan. Even later komt er opnieuw een brul. Ditmaal zijn het de zwarte staarten van de mink walvissen die het geluid rechtvaardigen. Dan komt de Scur van Eigg in beeld.
Die wonderlijke hoge kuif van steenlagen, symbool van het eiland. In 1997 werd het eiland gekocht door zijn eigen inwoners. Een uniek fenomeen binnen het Britse rijk. Die inwoners staan nu in de haven op de boot te wachten want de ferry brengt niet alleen toeristen maar ook de dagelijkse post en de bevoorrading.
Castle Island
We huren een fiets om het 10 kilometer lange eiland te verkennen. We zwoegen langs de kust omhoog. Langs de naakte karkassen van boten bij eb. Het heeft iets obsceens al die boten met hun zwaard vast in het zand.
Bij iedere bocht worden we beloond met een nieuw uitzicht: op Castle Island dat slechts schapen herbergt, op velden vol paarse hei, op witte huisjes tegen grijze bergen. En ook hier op het eiland ontkomen we niet aan het gewelddadige clanverleden.
Massacre Cave
Op Eigg zijn het de MacLeods die bijna vierhonderd MacDonalds uitrookten, verstopt in een grot aan zee. De Macleods hadden het zoeken al opgegeven en voeren weg toen ze ineens een verkenner van de MacDonalds zagen die dacht dat de kust veilig was. Massacre Cave is inmiddels een toeristische trekpleister.
MacDonalds
De geesten van de MacDonalds zouden nog altijd over het eiland dwalen, maar geweld komt er al lang niet meer voor. Volgens Maggie, voorzitster van de bewonersraad vergt het wonen op een Schots eiland inmiddels andere kwaliteiten. “Je moet een beetje daft zijn om hier te wonen.”
Terug in de haven zien we een zeehond op zijn rug voorbij zwemmen. Op zijn gemak neemt hij een hap uit een vis. Op het mededelingenbord kondigt een briefje het optreden van een Schotse folkband aan. Spelen ze ook accordeon?”, vraag ik een eilandbewoner. “Accordeon? Wij zijn Schotten hoor. Een Schot speelt geen accordeon.”
Tekst: Anneke de Bundel – Beeld: Nicole Franken
Dit verhaal is gepubliceerd in Villa d’Arte.
Dit verhaal is ook opgenomen in ons boek Over elfjes en kogelgaten en is gesigneerd te bestellen.
Voor meer Highlands lees ook:
Schotse Highlands praktisch:
- Vliegen op Glasgow rond de € 100.
- Vliegen op Edinburgh van Weeze vanaf €50.
- Slapen bij Schotten via Couchsurfing.org
Allemachtig prachtig!
Dank je wel Jaap
Mooie fotos
Dank je wel Wesley. Binnenkort komt er ook een boek van uit.