De dames hebben een prangende vraag voor de politie van IJsland. Alleen… laat die politie zich niet zien. Zelfs een plan om zich uiteindelijk maar te laten arresteren is tot mislukken gedoemd.
Subarctische kou
Daar zouden we, na een derdegraads verhoor, door een agent aan de subarctische kou worden bloot gesteld, waarna we huilend zouden doorslaan en onmiddellijk zouden opbiechten waar het ons om te doen was.
Natuurlijk zouden ze ons verbaasd aankijken, ze zouden de handboeien in kwestie er nog eens bij halen, met hun duim over het palletje gaan en vertederd lachen om twee dames die bereid waren daarvoor hun leven te wagen. Toch?
Vanaf het moment dat we hadden ontdekt dat de politie van Reykjavik een Instagramaccount heeft waarop ze hun heldendaden documenteren, waren we geobsedeerd door de IJslandse gezagsdragers. Zo voeren ze de godganse winterdag vermagerde eendjes bij, redden ze minuscule hondjes uit de sneeuw die ze vervolgens warmhouden in hun pet en maken ze met verloren gewaande kleuters kunstwerken tot hun ouders – het zoeken in de gletsjer beu- komen opdraven.
Hello Kitty op handboeien
En alsof dat nog niet indrukwekkend genoeg is, rijden ze rond met papegaaien op hun schouders, katten in hun schoot en pony’s op de achterbank. En toen ontdekte de fotografe nog iets. “Wacht eens even”, zei ze starend naar een foto met handboeien. “Zie ik dat goed? Hebben ze serieus Hello Kitty stickers op hun handboeien?”
En toen was er geen houden meer aan. Het plan was doeltreffend in zijn eenvoud. Zodra we op de snelweg kwamen, zouden we vaart maken. Zo’n 150 kilometer per uur wat neerkwam op een overschrijding van de snelheidslimiet met zestig kilometer.
Zwijgzame Viking
Aangezien de IJslandse politie ongewapend is, zou een eventuele achtervolging geen al te risicovolle onderneming vormen. We wilden wel in leven blijven. Op het vliegveld van Reykjavik kregen we een auto van een zwijgzame Viking die er uitzag alsof hij regelmatig op de achterbank van een politieauto plaatsnam.
En toen jakkerden we over het vulkanische asfalt richting de hoofdstad. De wind bulderde en trok boosaardig aan de auto. Regen gutste op de voorruit. Er was niemand op de weg in dit land met slechts een handvol inwoners. De fotografe zette de radio aan.
Gletsjermuziek
Druppende gletsjermuziek vulde de auto. “Persoonlijk zou ik me met dit weer ook niet straat begeven” zei ik terwijl ik keek hoe de ruitenwissers de strijd met het noodweer aanbonden. “Dan kun je in dit land nooit de deur uit”, antwoordde Nomad en gaf nog wat gas. “”Veel warmer dan 10 graden schijnt het hier nooit te worden.”
Blijkbaar stonden er die dag geen heldendaden gepland want voor we het wisten stonden we voor ons het hotel in de haven. ‘Nou dat weten we dan ook weer”, zei de fotografe toen ze inparkeerde. “Je kunt dus rustig te hard rijden, er is niemand die het wat kan schelen. De politie al helemaal niet.”
Laugadalur
We besloten onze tactiek te wijzigen en de volgende morgen zelf bij het politiebureau langs te gaan. Lang zo leuk niet, maar we hadden nog meer te doen. Bij de balie van het hotel haalde de receptioniste haar schouders op toen we informeerden naar de locatie van het hoofdbureau. “Geen idee, ik heb nog nooit van mijn leven met politie te maken gehad. Ik vermoed ergens in het centrum. Zal ik anders het noodnummer bellen?” vroeg ze behulpzaam.
We reden we naar de hoofdstraat van Reykjavik, de Laugadalur. Ondanks dat de weg verwarmd wordt, was er geen mens op straat. De enige man die we uiteindelijk aantroffen was een Afrikaan die ‘no English’ riep en zo stond te bibberen dat we hem niet durfde op te houden. Dadelijk zaten we met een diepgevroren man en geen politie om het aan te melden.
Hebben ze eigenlijk wel politie in dit land?”, vroeg ik de fotografe. “Ik bedoel: ze hebben ook geen leger. Misschien was dat account wel nep. Willen ze naar buiten toe de indruk wekken dat alles onder controle is, maar weet iedere IJslander al lang dat er geen politie is.”
De wind zwol aan en we stapten terug in de auto.Bij een benzinestation tankten we voordat we de lange weg langs de zuidkust zouden opdraaien. Op het toilet floepte blauw fluorescerend licht aan. “Tegen junks”, zei de winkelbediende. “Hebben jullie die dan?” vroeg ik. “Eerlijk gezegd heb ik er nog nooit een gezien”, biechtte de jongen op.
“En als ik zeg dat ik een junk ben, bel jij dan de politie? De jongen schudde zijn hoofd. “Nee hoor jullie zijn buitenlanders. Daarom staan jullie zo te bibberen. Trouwens, ik weet het nummer van de politie toch niet.”
Dier in nood
Onderweg naar het oosten dachten we na over het wonderlijke gegeven dat niemand ooit met politie in aanraking leek te komen. “De enige aanwijzing voor hun bestaan is een Instagramaccount waarop ze foto’s plaatsen van geredde dieren”, vatte ik onze kennis samen.
“Misschien moeten we op zoek naar een dier in nood”, antwoordde de fotografe. Ik staarde naar de lege vlakte voor ons. Waar haalde je hier zo snel een beest vandaan? “Pony’s”, zei Nomad. “Het stikt hier van de pony’s. Ik dacht aan het verhaal van de Nobelprijswinaar Haldór Laxness waarin een paard van de waterval van Goðafoss valt.
Waterval van Goðafoss
Na 24 uur onder de waterval te hebben gestaan en te hebben nagedacht over het leven, springt het dier terug naar de oever boven hem en knabbelt verder van het gras.
“Wist je dat IJsland het veiligste land ter wereld was?”, zei ik toen we voorbij Hvolsvöllur kwamen. Een klein stadje dat een grote rol speelt in de bloederige saga’s van het land. Vreemd eigenlijk dat al hun saga’s over moord en doodslag gaan.
“Misschien is het Ijsland helemaal niet veilig maar als je geen politie hebt kun je ook niemand in de gevangenis stoppen”, zei Nomad. “Wacht eens even, gevangenis! Dat is het. Ze hebben slechts één gevangenis. Daar komen we langs. We kunnen het daar wel navragen!”
Eyrarbakki
In het vissersdorp Eyrarbakki stond de witte gevangenis vriendelijk tussen de bontgekleurde vissershuizen. “Wat zouden ze op hun kerfstok hebben?”, vroeg de fotografe.
“Geen idee”, zei ik, terwijl ik me hetzelfde afvroeg. Op het gazon voor de gevangenis lagen overal fietsen neergesmeten. Alsof de gevangenen die morgen op de fiets waren verschenen, zich in hun gestreepte boevenpakje hadden gehesen om vervolgens na een dagje haaienvinnen nieten weer huiswaarts te gaan.
Bij de entree van de gevangenis werden we vriendelijk te woord gestaan door een medewerker. Nee, de politie kwam hier zelden. En handboeien gebruikten ze hier niet. “Die hebben we niet nodig.”
Op onze vraag wat de gevangenen misdaan hadden, schudde ze haar hoofd. “Sorry maar dat is privé. Maar als je meer over handboeien wil weten, de politie op het vliegveld gebruikt handboeien.”
Gevangenis
Ik dacht aan Icelandair waarmee we gekomen waren. Aan het smalle toilet en de vele teksten: Je mocht niet te veel zeep verspillen, je moest het wasbakje schoonmaken voor de volgende gebruiker. En het was verboden te roken op het toilet, waarschuwde een tekst. Wie zich daar niet aan hield, kon in IJsland rekenen op een gevangenisstraf van tien jaar. Tien jaar?
“Ik ben er uit” zei ik, toen we weer in de auto plaatsnamen “Ik weet wat die gevangenen op hun geweten hebben. Die hebben tien jaar Hello Kitty voor roken op het toilet.”
Politie
Terwijl we verder oostwaarts scheurden, werden we ingehaald. Een man wees op de auto. “Wat?”, zei Nomad geïrriteerd terwijl de man op de auto bleef wijzen. “Je hebt je lichten niet aan”, zei ik. “Shit”, zei de fotografe toen de auto met een noodvaart weer optrok. “Dat was politie.”
We staarden treurig naar de verdwijnende achterlichten. We hadden in een auto met sirene afgevoerd kunnen worden. Pony’s zouden ons verbaasd hebben nagekeken, de Atlantische Oceaan zou misschien een golfslag overslaan. En wij hadden eindelijk de politie om opheldering kunnen vragen. Niet dus.
Tekst: Anneke de Bundel – Beeld: Nicole Franken
Dit verhaal is opgenomen in ons boek Over elfjes en kogelgaten en is gesigneerd te bestellen.
Geweldig stuk! Als ik volgende maand meer succes heb dan zal ik ze vragen naar hun Instagramaccount!
Dank je wel José, doet dat vooral. Of laat je lekker in de boeien slaan:)