Wie Leuven zegt, zegt studenten en bier. Maar de Vlaams-Brabantse stad roert zich. Leuven, zeggen ze hier, is veel meer. Rondreis door een historische stad met moderne ambities.
de dakgoot
bal
pony
de mensen buiten.
Leuven – De opsomming wappert aan de gevel van de 19e-eeuwse Leuvense hulpgevangenis. Twee straten verder, op het dakterras van museum M, kijk ik naar de stad onder mij. De pony van de gedetineerden zie ik niet. Wel een man met twee konijnen aan een riempje die tegen een gevel rust.
Ik zie de karakteristieke witte torens van het gotische stadhuis, het naakte geraamte van de eikenboom uit 1930, de universiteitsbibliotheek waar studenten blokken tussen borstbeelden en wereldbollen. Ik zie hijskranen en een kok die van het zonnetje geniet in de deurpost van een Italiaans restaurant.
Jo Claes
Wat ik op het dakterras van M niet zie, maar wel hoor, is dat sommige prenten van Hieronymus Cock nogal gewaagd zijn, aldus een mevrouw die haar hoed met één hand stevig tegen de wind beschermt. Dat een zekere Bert nu een relatie met Nancy heeft tot groot verdriet van zijn moeder en dat het balkon van het provinciehuis, daar, voorbij die gele kraan, een rol speelt in de detective van de Leuvense auteur Jo Claes.
Tot zover de flarden gesprekken op het dakterras van het museum. Een paar uur eerder ben ik met de fotografe aangekomen op het station. Via Mechelen over Europa’s oudste ijzers, boemelden we langs de oevers van de Dijle het 19e-eeuwse station van Leuven binnen.
De eerste vingerwijzing dat Leuven niet alleen een historische stad is, komt van boven waar architect Samyn golvende lakens van glas en metaal als overkapping ontwierp. Het station ruikt naar warme wafels en natte lucht.
Jeroen Meus
Leuven, de stad van studenten, bierbrouwerijen, historische gebouwen en de heilig verklaarde pater Damiaan. Maar ook de stad van prijswinnende architectuur, plezierboten op de Vaartkom en industriële panden omgetoverd tot toprestaurants. Van tv-kok Jeroen Meus, zangeres Selah Sue en wereldbiertapper Allaine Schaiko. En van Bert van wie ik hoop een glimp te mogen opvangen.
We stromen het station uit met de meute. Waar de meesten de Bondgenotenlaan inlopen, de winkelstraat die recht op het centrum afstevent, negeren wij onze winkelgenen en volgen de Maria Theresiastraat in zuidelijke richting.
Luc Versluys
Op de hoek van de straat worden we bekeken door metershoge koppen achter glas; de terracottahoofden van kunstenaar Luc Versluys. Deze Leuvenaar beweert in de Kruidtuin een heus terracottaleger te hebben aangetroffen waarvan de soldaten verdacht veel gelijkenis vertonen met Louis Tobback, de huidige burgemeester van Leuven.
Maria Theresiastraat gaat over in de Andreas Vesaliusstraat, genoemd naar de arts die het eerste boek over de menselijke anatomie schreef. Over anatomie gesproken, we beginnen de heuvels in onze benen te voelen nu we bergop moeten.
Abdij van ‘t Park
Bij de kruising met de Parkstraat draaien we in de richting van de stad. De andere kant voert naar de abdij van ‘t Park. Een van de vier abdijen die de stad rijk is en die het buitengebied van Leuven zeer de moeite waard maken. In de Schapenstraat, aan de rand van het Groot Begijnhof ligt het Leuvens Hof.
Tegenwoordig een Bed & Breakfast, maar ooit was dit 17e-eeuwse huis met zijn steile uitgesleten trappen nauw verbonden met het Groot Begijnhof. Volgens de statuten mochten mannen er na sluitingstijd niet verblijven en waren ze aangewezen op een slaapplaats buiten de muren.
Bar del Sol
Hoewel wij niet tot het mannelijk geslacht horen, verblijven ook wij in het huis dat volgens onze Chileense gastvrouw ooit aan de pastoor van het begijnhof toebehoorde. Of er een link met onze Chileense is weten we niet, maar net om de hoek van ons onderkomen treffen we een café met de naam Bar del Sol.
We nestelen ons tussen studenten en twee oudere mannen aan een tafel. En dan ineens valt daar de naam Bert. Alert luisteren we of we nog iets over Nancy en zijn onverzettelijke moeder vernemen, maar het verhaal gaat verder over vis. Genietend van een biertje luisteren we naar de verhalen in het café en kijken naar studenten op straat.
Waar ooit de begijnen liepen, klinken nu de hakken van jonge studentes uit Amerika of India op de kasseien. Het Groot Begijnhof, een ministadje met talloze smalle straatjes, werd in 1968 door de universiteit overgenomen en biedt onderdak aan studenten en gastprofessoren met hun gezinnen.
Als we weer buiten staan is het donker. We mengen ons in de stroom fietsende studenten die zich heuvelafwaarts richting het centrum laten zakken. In de buurt van de Grote Markt gaan we een klein restaurantje binnen. Achter de houten toog heet Wim Janssens, eigenaar van visrestaurant Beluga, ons welkom. Janssens is een man met een culinaire missie.
Onbekende vissen
Dagelijks gaat hij op zoek naar minder bekende vissen uit de wereldse wateren om ze in zijn restaurant een huwelijk aan te laten gaan met groentes, kruiden en wijnen uit weer andere delen van de wereld. Vanavond zijn we getuige van een verbond tussen uit de kluiten gewassen Noordzeegarnalen en een Oostenrijkse Brundlmayer.
Er volgen navajas, scheermessen uit Schotland en een Pieterke, een visje tweemaal het formaat van een goudvis. Enthousiast verhaalt de gastheer, tevens kok, over zijn visie: “mensen kennis laten maken met relatief onbekende vissen zodat we die wat vaker eten en daarmee overbevissing van andere soorten tegen gaan.”
Omegabaars
Terwijl jazz op de achtergrond kabbelt, denken we terug aan de mannen in het café eerder op de avond die verhaalden over de Omegabaars die door de universiteit van Leuven is gekweekt. Door biochemisten, die verderop in het mooie Arenbergpark wetenschap bedrijven, is een duurzame vis met een minimale impact op het milieu ontwikkeld.
Tv-kok Jeroen Meus mocht er al eens mee kokkerellen. Dan haalt een andere onbekende vis, de corvina, ons uit onze mijmeringen en zijn we terug achter de Grote Markt waar witlof, beukenzwam en asperges een culinair verbond met de corvina aangaan.
’s Morgens, terug aan de rand van het Groot Begijnhof, worden we begroet door een Indiase student op de fiets. Vrolijk zwaaiend weet hij nog net de reling van de Dijle te ontwijken.
De rivier de Dijle loopt dwars door het centrum van Leuven. Vanaf het Begijnhof in het zuiden, scheert ze langs de winkelstraten van het centrum.
Stella Artois
Wie haar noordelijk volgt, komt van het historische Leuven langzaam in het oude industriële Leuven. Daar waar Stella Artois huist en waar de conservenfabriek van Marie Thumas voor werk zorgde. We volgen de rivier op haar tocht naar het noorden.
In het centrum wijken we regelmatig even af van de route; de Mechelsestraat in met haar keur aan trendy winkels, de Vismarkt op voor nog meer designwinkels, in de Schrijnmakersstraat genieten we van boeken onder het genot van een kopje koffie bij de Dry Coppen.
Luzine
We wanen ons even in Afrika bij Dimanche à Bamako en dan staan we oog in oog met Leuvens industriële gedeelte. Op de achtergrond domineert de Stella Artois-brouwerij. Ons doel is echter niet de brouwerij van Leuvens beroemdste bier, maar de voormalige conservenfabriek Marie Thumas waar restaurant Luzine van tv-kok Jeroen Meus is gehuisvest.
Meus is de man van slogans als: ‘Relax, it’s only food’ en ‘Er mag al eens gelachen worden aan tafel’. Luzine is ondergebracht in een gebouw, dat duidelijk aan de architectonische vernieuwingsdrang is ontsnapt.
Ontmantelde loods
We lopen de fabriek in en volgen de bordjes naar de tweede verdieping die het midden houdt tussen een parkeergarage en een ontmantelde loods. En dan ineens wordt de donkere gang door enorme kandelaars verlicht en treden we een chique donkerzwarte barokke wereld binnen waar de vele wijnglazen het schijnsel van de lampen weerkaatsen, die op hun beurt ook fonkelen.
Na zeven jaar later floreert het restaurant nog steeds zo goed dat je een half jaar van te voren moet reserveren om er te eten.
Belgische bieren
Wie bij goed eten aan het gezelschap van goede wijn denkt, heeft het mis. Of liever gezegd, goede wijn wordt er vanzelfsprekend geschonken, maar eten vergezeld laten gaan van goede Belgische bieren hoort ook tot de mogelijkheden en is zeker niet minder chique.
Zo wordt ons kalfsvlees in een jus van Tripel Karmeliet geserveerd, een bier dat we ook in ons glas terug vinden. Wie ook alles van bier weet is Allaine Schaiko. Schaiko werd Stella Artois World Draught Master waardoor België voor de zevende keer de wereldtitel biertappen in ontvangst nam.
Stella Artois World Draught Master
Na onze lunch bij Luzine neem hij ons mee naar het café van de brouwerij aan de overkant van de vaart. Daar laat hij zien hoe een schenkritueel uit negen stappen bestaat.
“Want waarom”, zo vraagt de jonge ambassadeur “zou je niet evenveel energie steken in het schenken als in het brouwen van bier? Er is er de voet die koud gehouden moet worden, de bolling van het glas die een rol speelt en uit de kraag moeten de belletjes geweerd worden. In 6,5 seconde tapt de wereldkampioen ons 33cl smakelijk Leuvens bier.
Om het eten te laten zaken besluiten we de stad achter ons te laten. Via landelijke weggetjes waarbij we het zicht op de stad blijven houden, fietsen we terug naar het zuiden tot aan de abdij van ‘t Park, waar de Norbertijnen huisden.
Abdij van t Park
De abdij, op een enorm landgoed met bijgebouwen, stamt uit de 13e eeuw en ligt aan een vijver waar veel gevist wordt. We denken even aan Wim Janssens van Beluga en vragen ons af of er ook onbekende vissoorten in de vijver zwemmen.
We rijden terug de 21e eeuw in als we het Arenbergpark ingaan. Het park is genoemd naar het kasteel waar tegenwoordig de faculteiten van Wetenschap en Technologie huizen; de mannen en vrouwen van de omegabaars. Het grasveld voor het kasteel ziet wit van de krokussen die dapper de kou trotseren.
Jeroen Meus is niet de enige die eten vergezeld laat gaan van bier. Ook topkok Kwinten de Paepe weet hoe je de smaakpapillen verwent met eten en bier. De Paepe is eigenaar van Trente, een restaurant in de Muntstraat, Leuvens culinaire hotspot. Vanavond kookt hij echter op locatie in de Romaanse Poort.
Romaanse poort
Dit gebouw is het enige overblijfsel van het Sint-Elisabethgasthuis, dat hier in de 11e eeuw gesticht werd. De Romaanse poort is nu een cultureel centrum en de voormalige kerk is door de kok en zijn team voor de gelegenheid tot een restaurant ingericht.
Eten als religie klinkt bij De Paepe zo: mi-cuit van zalm, koolrabi, radijs, mosterd met Girardin. Gerserveerd met een Lambik Girardin. Bij het Iberico varkenshaasje schuimt een Wolf 7. Een ganache van donkere chocolade, pindanoten & gezouten karamel wordt afgeblust met een donker Nivootje.
Ladeuzeplein
De volgende morgen lopen we nog even door de stad. Op het Ladeuzeplein is het markt. Paspoppen zonder bovenlijf, de bakker en de paardenbeenhouwer staan opgesteld voor het gebouw van de universiteitsbibliotheek.
Een ontwerp van de Amerikaanse architect Whitney Warren die ook voor het centraal station in New York tekende. Tot tweemaal toe brandde de bibliotheek volledig af. Iedere wereldoorlog luidde een nieuwe boekverbranding in.
In de meer dan veertig meter lange leeszaal op de eerste verdieping zitten jonge studenten over boeken gebogen. Aan de marktkant valt zon door de glas-in-loodramen. Het geroezemoes van de markt dringt zachtjes tot de oude zaal door.
Op de kasten tussen de tafels staan wereldbollen. Wie moeite doet kan alle 190 nationaliteiten van de Leuvense studenten terug vinden op een bol. In Leuven wordt al eeuwen gestudeerd. Alleen de laptops verraden de moderne tijd.
Op het station bedenken we dat we niets meer van Bert hebben vernomen. We hopen dat zijn moeder snel aan Nancy went.
Tekst: Anneke de Bundel – Beeld: Nicole Franken
Deze reportage is gepubliceerd in Grande Magazine – 2013.