Paragliden in Tenerife

De ontdekkingsreiziger Von Humboldt schreef er lyrisch over. Met zijn ruige baaien, wuivende bananenbomen en vulkanische hellingen, is er geen gevarieerder eiland dan Tenerife. Zelfs cactussen exploderen er in een bonte kleuren. Driehonderd jaar later volgt mevrouw Villager de natuurvorser in vogelvlucht: per parachute.

Tenerife –  “Als je eenmaal gevlogen hebt, is je blik voor altijd aan de hemel gekluisterd. Je wil hoe dan ook terug”, zegt Ibrahim Gonzalez als ik op het zand van Playa del Socorro ben geland. Ik sta het vulkaanzand nog af te kloppen als Ibrahim’s zoon de parachute losmaakt die op de parasol van een verschrikt Spaans echtpaar is terecht gekomen. Het lijkt alsof ze samen in een hut zitten.

Paragliden in Tenerife

De opmerking van Ibrahim is een verbasterd citaat van Leonardo Da Vinci, die al lang geleden wist wat ik nu ontdek: dat vliegen – in mijn geval paragliden – fantastisch is. Ik ben die morgen door Ibrahim opgehaald in Puerto de la Cruz, een voormalig vissersplaatsje uitgegroeid tot een moderne badplaats.

Via kronkelwegen zijn we omhoog gereden langs bananenplantages en uitbundig bloeiende bougainville. In Realejos moeten we wachten tot de leveranciers in krakkemikkige busjes de papa’s -de aardappels- hebben afgeladen. Straks tegen het middaguur zullen ze geserveerd worden als papas arrugadas con mojoGerimpelde zoute aardappelen die met een rode pepersaus en een groene koriandersaus op tafel komen.

Paragliden in Tenerife Nomad&Villager

Op het kerkplein van Realejos staan twee drakenbloedbomen. De vorm doet denken aan een reuze paddenstoel. Hun naam danken ze aan het rode sap dat door hun aderen stroomt en door de inheemse bevolking aan draken werd toegeschreven.

“Paragliden in Tenerife is fantastisch”, zegt Ibrahim met een grote lach. Alles aan Ibrahim is groot. De eigenaar van de vliegschool is een Guanche. En daar is hij trots op. Guanches vormen de oorspronkelijke inheemse bevolking, een berbervolk dat werd uitgemoord na de komst van de Spanjaarden.

Guanche

“Een groot aantal verkoos zelfmoord en sprong van die rots daar”, wijst Ibrahim niet ver van de plaats waar ik weldra ook zal springen. Ik slik even. Guanche is nu iets om trots op te zijn. Veel inwoners tooien hun kinderen met Guanche namen zoals Ibrahims zoon, die Yeray heet.

De vlieginstructeur spreekt over vliegen. Over de adrenaline die door je lichaam schiet en hoe, eenmaal in de lucht, je hart to rust komt, je gedachten vrij rond fladdderen. Vrij van de zorgen van alledag. Ik hoor hem maar half.

Ik reis terug naar het moment voor ik de lucht in ging. Daar, boven op de berg had ik kleine dorpjes zien liggen. Pastelkleurige stipjes. De zee was knalblauw aan komen rollen alsof ze me wilde aanmoedigen: “Kom! Spring toch!” Ergens had een hond geblaft naar de gekleurde parachute die bevrijd uit de tas, hoog opbolde in de wind.

La Corona

Op de berg La Corona lag op 800 meter een mat van groen kunstgras. Ze hebben de loper voor me uitgelegd, dacht ik nog. En toen had Ibrahim met zijn vingers geknipt. “Het is tijd” had hij gezegd. “De wind wakkert aan”, en hij had me in de banden van de parachute gehesen. Zijn zoon had zich aan mij vastgeketend. Een jonge knul. “De Alonso van de vliegkunst” had Ibrahim gelachen, verwijzend naar de Spaanse topcoureur. “Moet hij niet voor?”, had ik angstig gevraagd

Ze hadden hartelijk gelachen. “Je moet rennen”, had Yeray gezegd. “Wat je ook doet, blijf rennen.” En dan voel ik een duw en ren de berg af.

Nou ja rennen, het is meer een moeizaam strompelen en ik verdenk Yeray ervan dat hij de parachute in zijn achteruit heeft gezet. Net voor ik bij de afgrond kom, waar de Guanchis mij voorgingen, voel ik een ruk en schiet de lucht in.

GODVERDOMME! Wat is dit fantastisch! Ik zweef zachtjes door de lucht. Een albatros scheert nieuwsgierig over mijn scherm.

Ik hoop dat hij er niet in pikt. Hij zwenkt terug naar zee. Vanuit een roze huis blaft een kleine hond woedend naar de parachute. Verder is het stil.

Geen enkel geluid dringt door. Ik zie kleine beekjes over de berg stromen. Ik zie waar de zee de wolken raakt. Even glijd ik zelf door wat flufjes wolk en dan zie ik hoe, verspreid over de vulkanische kust, mensen onder gekleurde parasolletjes liggen. Ik glij er ver boven geruisloos over heen.

Yeray doceert over wolken en luchtstromingen maar ik negeer hem. Mijn blik glijdt over de horizon. Over het strand van Socorro waar de plaatselijke bevolking straks mijn komische landing zal aanschouwen en dan verder over de groene bergen langs de kust. Daarachter ligt Masca in een streek vol vlijmscherpe rotsen opgetooid met Wolfsmelkcactussen die uitbundig in bloei staan.

Paard vastknopen

Duizelingwekkende ravijnen waar kleine huisjes zich in de vouw hebben genesteld. Daar heb ik gisteren gegeten in een piepklein restaurantje met een houten veranda waar ieder moment een cowboy zijn paard kon komen vastknopen.

Ik kreeg er zoete aardappelen. Zuid-Amerika vind je overal terug in dit eiland. In de bewoners met voorouders uit Venezuela ooit de armoe op dit eiland ontvlucht. In het slepende Spaans vol uitdrukkingen als: “muchacha” die je onmiddellijk naar uitgestrekte prairies doen verlangen. In de zoetgekleurde huizen met hun patios en balkonnetjes, waar geliefden ooit onder toezicht van een chaperonne even naast elkaar mochten zitten terwijl ze uitkeken over de binnenplaats.

Garachico

Van de misselijk makende bochten in Teno was ik terug naar de kust gereden. In Garachico, een lieflijk plaatsje dat zo weg leek te zijn gelopen uit Nicaragua of Mexico, werd ik er aan herinnerd dat Tenerife een vulkanisch eiland is. Niet alleen vanwege de badgasten die in de inhammen op de zwarte rotsen lagen, maar ook vanwege de sporen die de Trevejo vulkaan na zijn uitbarsting in 1706 in dit stadje heeft achtergelaten.

Paragliden in Tenerife

Hoewel opgekrabbeld na de verwoesting ademt het stadje nog altijd de koloniale sfeer van 1706 uit. Een paard met wagen passeert me. Vanaf de balkons schalt opzwepende muziek. Ik denk aan Alexander von Humboldt, de stugge Pruis die over dit eiland schreef:

“Ik heb de oevers van de Orinoco overgestoken, de bergketens van Peru overwonnen en de prachtigste valleien van Mexico doorkruist, toch heb ik nooit een gevarieerder, aantrekkelijker en meer harmonieus gebied gezien dan de westkust van Tenerife.”

“Luister je eigenlijk wel?” vraagt Yeray. “We gaan zo landen.” “Wat moet ik dan doen?”, vraag ik benauwd. “Rennen, blijven rennen”, zegt Yeray voor de tweede keer die dag. En dan sta ik met beide benen op de grond.

Tekst en beeld: Anneke de Bundel

Dit blog is geschreven in opdracht van Turismo Tenerife en is in 2013 genomineerd voor de Proef Spanje blogprijs 2013.

 

Tenerife praktisch

  • Vliegen? Ibrahim neemt u met plezier mee: Ibrafly
  • Paard vastmaken aan de reling van Bodegón Patamero? Sorry internet bestaat voor deze cowboys niet.
  • Eten in een Canarisch huis  inclusief zitje voor geliefden?
Share at:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Omdat je van verhalen houdt…

Omdat je wel wil lezen, maar niet steeds wil kijken of er al een nieuw verhaal is. Laat je e-mail achter en je krijgt een nieuw verhaal gewoon in je brievenbus.