Stel, je zou wilde dieren willen spotten. En je wil een overlevingstocht door de bossen maken. En stel, dat je het overleven overleeft en je wil dat culinair vieren? Met romige kazen, geurende aardbeien en een glas buitengewone rosé. Waar denk je dan aan? Nou? Precies! Dan denk je aan het Vechtdal.
Stier Remco heeft inmiddels plaatsgemaakt voor stier Nico die nu met zijn zestig wilde roodharige dames en hun kroost in het Vechtdal graast. Een oud Hollands ras, dat het hele jaar door buiten leeft. Simone Jansen is samen met haar man René eigenaar van deze wilde veestapel. Op een pruttelende trekker uit 1956 neemt ze ons mee op koesafari langs de Vecht.
Dat het Brandrode ras daar graast is toeval. Het veebedrijf, al generaties in de familie, kon niet uitbreiden omdat de grond grenst aan natuurgebied. Dus moest er een andere economische uitdaging worden gezocht toen zij het bedrijf overnamen.
Simone: “Wij zijn op zoek gegaan naar een koe die buiten kon leven, zonder stal. We kwamen toen uit op een oer-hollands ras: het Brandrode rund. Ze grazen in onbemeste bloemrijke weilanden, drinken hun water uit de Vecht en leven zoals ze dat altijd hebben gedaan. Dat proef je aan het vlees.” Het zijn hele bijzondere dames, daarom wil ik graag dat mensen kennis met ze maken en ben ik begonnen met de koesafari waarin ik over de dieren en hun omgeving vertel en we picknickstop maken aan de Vecht.”
Bij de bosjes houdt de trekker. Ze wijst. “Daar gaan ze naartoe als ze kalveren. Dan trekken ze zich terug.”Dan wijst ze terug naar het weiland. “Er is een strenge hiërarchie in de stapel. Die in het midden zijn de leidsters. De stier heeft niets te vertellen. Die moet gewoon z’n ding doen gedurende de zes maanden dat hij tussen de dames vertoeft.” Ze lacht hartelijk. Haar verhaal is doorspekt met woordspelingen als kalverstraat en koe-linair.
De trekker pruttelt verder in de richting van de koeien die in het zonnetje tegen de bosrand liggen. Jonge kalfjes, nog geen 10 dagen oud liggen voor pampus in het gras en kijken niet op of om. “In principe zijn de koeien geen mensen gewend om dat ze nog in het wild leven. Als we uit de huifkar zouden stappen, zouden ze op de vlucht slaan.” Maar als de fotografe zich plat op de grond laat vallen, blijkt het met de angst wel mee te vallen. Nieuwsgierigheid wint het van de angst en vooral de kalfjes komen langzaam dichter bij. Als de camera flitst, schudden de lijfjes van schrik.
Zeven jaar grazen de dames langs de Vecht voordat ze geslacht worden. De huid wordt gebruikt voor een modelijn van tassen en riemen. “Haute koetuur”, grinnikt Simone. Het vlees komt onder meer terecht bij Vechtdalkok Johan Drenth die op bijzondere locaties locale gerechten bereidt.
“We hebben zoveel mooie en lekkere dingen in deze regio”, vertelt hij ’s avonds als hij de tuinen van Mien Ruys als pop-up restaurant gebruikt om ons kennis te laten maken met rosé uit de omgeving, geitenkaasjes, worst van het wolvarken, biologische aarbeien van RozeMarrie en chutney’s en ingelegde uien.
Net als de brandrode koeien, ligt Martin Overweg ook regelmatig languit in de weilanden en de bossen van het Vechtdal. Zonder roodharige dames, dat moet gezegd. Hij is eigenaar van de groene camping Klashorst, maar het is in de hoedanigheid van “bushcrafter” dat hij ons op pad neemt. Of liever gezegd van het gebaande pad af. We lopen dwars door de weilanden het bos in, waar we kennis maken met de apotheek van de natuur. Wat we tegen wespensteken moeten smeren, hoe we een natuurpleister maken, welke kruiden er zijn, en we proeven zowaar een Hollandse Sambal Oelek uit de natuur.
Als we genoeg verzameld hebben, gaan we een kamp opslaan. Martin legt uit hoe we een goede vuurplaats aanleggen in het humusrijke en dus brandgevaarlijke Vechtdal. Daarna snijden we stokken voor de hut, waarbij we een beetje smokkelen, omdat Martin dit keer een regenzeil heeft meegenomen. Normaal moet ook de hut zelf gebouwd worden.
Als de worstjes van het wolvarken aan de stokken in het vuur liggen en we van de kruidenthee genieten, rijdt er ineens een man op een gevlekt paard het kampement binnen. Indiana Jones in het Vechtdal. Afgekomen op de rooksignalen, komt hij kijken of we geen schade aan de natuur brengen, maar als hij Martin ziet, stapt hij weer verder. Als we klaar zijn met overleven, wissen we zorgvuldig onze sporen weer uit. Niemand die ziet dat wij hier geweest zijn. En wij? Wij zijn inmiddels op weg naar Rheeze.
Daar aan een brink ligt B&B de Rheezerkamer. Vanuit de luxe designkamer met vide, ooit een stal, kijken we met een glas wijn uit op de schapen die achter de boerderij grazen. Erachter stroomt de Vecht langzaam richting Zwolle.
Rust na een dag vol enerverende activiteiten. Wij weten inmiddels dat ze in het Vechtdal spannende dingen doen. Nu de rest van de wereld nog.
Tekst: Anneke de Bundel – Beeld: Nicole Franken
Deze reportage kwam tot stand op uitnodiging van Vechtdal Overijssel
Meer Nederland? Lees ook:
- Vechtdal in Beeld
- De wad-o-loog
- Sprong naar de vrijheid
- Pipowagen in het bos
- Als een local in de Afrikaanderwijk
- Domweg gelukkig in Appelscha
Vechtdal praktisch:
- Koe safari op de Vechtdalhoeve
- Bushcraften Camping de Klashorst
- Biologische aardbeien RozemaArrie
- Streekgerechten op locatie: de Vechtdalkok
- B&B de Rheezerkamer
- De tuinen van Mien Ruys
Klinkt heel erg leuk!!
Was het ook. Echt een aanbeveling!