Het ging gebeuren. Ik had me er terdege op voorbereid. Nou ja, soort van toch. Ik ging hardlopen. Sinds ik door de straten van Rotterdam-West had gelopen langs de moskee, langs de dealers die verbaasd hun ogen uitkeken en vermoedelijk dachten dat ik iets vreemds had geslikt, langs de shaggies draaiende mannen met de riem van hun pitbull om de pols, was het er niet meer van gekomen.
Eén keer had ik hier in het oosten nog mijn schoenen aangetrokken. De volgende dag vroeg een leerling me: “Mevrouw was u dat gisterenavond, die langs ons huis kwam? Wat deed u eigenlijk?
Hardlopen
Het leek een soort hardlopen, maar dan langzaam.” Natuurlijk had ik met veel bravoure ontkend. De klas gniffelde toen ik vroeg of er werkelijk iemand was die mij voor een hardloper aanzag. Het was het voortijdige eind van mijn nooit in gang gezette hardloopcarrière.
In de jaren die volgden, las ik met grote gretigheid de verhalen over hardlopers die op hun twintigste aan hartkwalen bezweken, betonknieën ontwikkelden of anderzijds nooit meer geluk in hun leven zouden vinden als gevolg van dat idiote geren.
Ik suste me in slaap met de gedachte dat hardlopen gevaarlijk was en niet was weggelegd voor intelligente vrouwen die nou eenmaal liever een boek lezen.
Marathon
En toen was daar een artikel in de krant over Alexandra Heminsley. Ze had een boek over hardlopen geschreven: Running like a girl. Geen handboek maar een boek dat vertelde hoe een dik onsportief meisje binnen een jaar de marathon van Londen liep.
Nou was ik niet van plan welke marathon dan ook te gaan lopen, maar Alexandra’s beschrijvingen over de ellende die hardlopen heet, zijn zo hilarisch, dat je acuut mee wil lijden. Omdat het bijna Moederdag was en ik zeker wist dat mijn kinderen om economische redenen deze dag zouden vergeten, trakteerde ik mezelf op het boek.
Hardlopen was pijn, afzien, gruwel, schaamte en tal van andere zaken die nou niet direct maken dat je er zin in krijgt. Alleen beschrijft Alexandra dat lijden zo buitengewoon herkenbaar dat je daarom alleen al wil gaan hardlopen. “Uiteindelijk”, betoogt ze “gaat het om de mind en niet om het afvallen. Dat van die mind sprak me aan. Dat van dat afvallen nog meer.
Alexandra Heminsley
Er was alleen één klein dingetje: Alexandra was in de dertig en ik al heel lang bijna vijftig. “Als je zacht loopt, verbrand je meer dan wanneer je hard loopt.” Dit waren niet de woorden van Alexandra maar van een coach op een hardlooppagina. Aangezien ik niet dacht dat hard hardlopen voor mij een optie was, leek me dat mooi meegenomen.
Omdat het toch enigszins gênant is om met een rood hoofd en een op hol geslagen hart voort te sukkelen, wilde ik voorkomen dat iemand me zag, dus besloot ik vroeg te gaan lopen. Ik had me echter verslapen. Voordat ik de stoute schoenen aantrok, was het tegen tienen en bleek heel Nederland aan het hollen te zijn.
“Ah je gaat lopen”, grijnsde mijn man die op een ladder het huis stond te schilderen, “nou je bent niet de enige, ik geloof dat alle moeders aan het rennen zijn.” En hij wees op wat gespierde dames met blonde paardenstaarten die snel uit het zicht verdwenen. Agnes Kant schoot voorbij, de oud-politica die al zo lang hard holt, dat ze überhaupt geen lichaam meer heeft, en toen was de weg vrij.
Playlist
Natuurlijk was ik vergeten een playlist aan te maken, dus drukte ik op shuffle in de hoop dat er iets inspirerend voorbij zou komen. Concha Buika dook op in mijn oortjes en zong over Triumfo. Meer had een mens niet nodig. De zon scheen. Er kon niks meer misgaan.
Ik liep over het pad, ontweek hier een daar een boom of een hond maar het ging eigenlijk wel lekker. Ik volgde de curves van de stad er op toeziend dat als iemand me zag, ik wat harder ging lopen, zodat ze niet zouden denken dat ik zo’n pussy was die maar wat voortploeterde.
Ik dacht aan de fotografe die me in Ierland op een strompelende vrouw had gewezen met de woorden: “Sommige mensen kunnen echt niet lopen.” Ik vreesde dat dat ook voor mij gold, maar de fotografe bevond zich op een Spaans eiland en kon mij niet zien. Niemand trouwens, want ik was in een gat in het wegdek gestapt en lag nu languit op de stoep.
Moederdag
De man met de sigaar die ik net nog heel hard voorbij was gerend zodat hij wel moest denken dat ik een serieuze marathonloper was, kwam op me af. “Gaat het een beetje? Dat gat moeten ze al een tijdje maken. Ik wilde je nog waarschuwen, maar je was zo snel.” Ik krabbelde overeind, overwoog de man te zoenen en vloog toen naar huis.
Ik was immers een snelle loper. In ieder geval in de ogen van die man. Thuis pelde ik met een rood hoofd de plakkerige kleren af, sprong onder de douche en dacht aan de moederdag die voor me lag: in bed met een boek over hardlopen.
Tekst: Anneke de Bundel – Beeld: Maryna Yazbeck |Unsplash
Haha, een heerlijk verhaal, Anneke! Heb ervan genoten.
Hahaha en dank voor de tip. Alexandra Heminsley heeft nog meer leuke boeken geschreven.
Die ken ik dan weer niet. Dank voor de tip!