Na een barre tocht vanuit Moskou zitten Mei-Mei en twee Chinese jongens opgesloten in een kamer. Eten is er niet. Ze drinkt het water uit het toilet. Dan gaat de deur open en wijst een man met zijn pistool de twee jongens aan. Mei-Mei raakt in paniek. “Wat als jullie me hier vergeten?”
Doodschieten
Dan schoot hij haar maar dood. Yang-Chi, de lange jongen die de eerste dag van de opsluiting zijn brood met haar had gedeeld, stapte naar voren. “Laat mij maar hier” zei hij, in een dialect dat Mei-Mei met moeite verstond. “Neem haar mee.”
De man met het pistool haalde zijn schouders op. Blijkbaar maakte het hem niets uit wie hij meenam zolang het er niet meer dan twee waren. Mei-Mei greep de rugzak met het koeienlogo en volgde de man, samen met de kleine Chinese jongen, die nog geen woord had gesproken.
De man begeleidde hen naar een auto. In de auto zaten twee vrouwen en een meisje, hun hoofden omwikkeld met een doek. Opeengepakt op de achterbank reden ze in het donker weg. De man met het pistool sprak zachtjes met de chauffeur in een taal die ze niet kende.
Het landschap veranderde, ze reden de bergen in. Sneeuw dwarrelde omlaag. Op een kleine parkeerplaats stopte de auto. De man liet hen uitstappen. Het was bitterkoud. “Mijn rugzak”, gebaarde ze en wees op de kofferbak, maar de man schudde zijn hoofd. “Er wordt niets meegenomen.”
Mei-Mei naar Italië
Ze voelde zich ziek en het gebrek aan eten veroorzaakte heftige krampen. De man dirigeerde hen een pad op. De jongste van de twee vrouwen wees op Mei-Mei. Toen deed ze haar doek af en wikkelde die om Mei-Mei’s schouders. Ze liepen de hele nacht.
Ze was gewend aan de bergen in China, maar hier in het donker, terwijl het steeds harder begon te sneeuwen en al dagen zonder eten, kon ze met moeite de vrouwen bijhouden. Waarom had ze het skipak niet mogen aantrekken?
Berghut
Het werd al weer licht toen ze stil hielden voor een berghut. De man ontsloot de deur en liet hen binnen. Er was niets in de hut. Slechts een kale ijskoude vloer. De man met het pistool sloot de hut af. Mei-Mei vroeg zich af waar hij in godsnaam naar toe ging, zo hoog in de bergen.
De oudste van de twee vrouwen ontsloot een pak dat ze onder haar jas had. Mei-mei viel bijna flauw van de geur van het eten. De vrouw deelde iets wat op slappe patat leek tussen haar, het meisje en de Chinese jongen. Toen schreeuwde ze iets naar hen.
Springen om warm te worden
Ze moesten springen, begreep Mei-Mei om warm te blijven. Klappertandend en vechtend tegen de honger probeerde ze de vrouw na te doen. Toen het weer donker werd, kwam de man hen halen. Ze liepen verder. Al was lopen niet het juiste woord.
Tollend van vermoeidheid en honger viel ze voortdurend in de sneeuw. “Laat maar”, zei ze tegen de vrouw die haar telkens weer optrok. Alsof de vrouw haar verstond, schudde ze iedere keer haar hoofd en trok Mei-Mei verder.
Ze liepen langs honden die woest aan kettingen rukten. Na een eindeloze tocht waren ze de pas overgestoken en opnieuw bij een parkeerplaats beland. Ze werden een auto ingeduwd en Mei-Mei zag tot haar verbazing de man weer die haar in Moskou van het vliegveld had gehaald.
Bij een MacDonalds stopte de auto en haalde de man uit Moskou eten en drinken voor hen. “Je bent bijna in Italië”, zei hij tegen Mei-Mei en glimlachte even. Je hebt daar een vriendje toch? Die moet je maar eens bellen als je wat uitgerust bent.”
Man uit Moskou
Ze vertrokken weer. Mei-Mei viel in slaap in de warme auto en werd wakker toen ze stil stonden voor een station. De man uit Moskou ging met haar en de Chinese jongen verder met de trein. Van de treinreis weet ze zich achteraf nauwelijks iets te herinneren. Ze had last van haar darmen en bracht de meeste tijd op het toilet door.
Maar de man die haar in Italië op het station ophaalde staat voor altijd op haar netvlies gebrand. Hij was doodeng. Een kleerkast van een man. Enorme spierballen. Zijn ogen verborgen achter een donkere bril. Hij reed haar, de Chinese jongen en de man uit Moskou naar een appartement.
In Italië
Het huis was net zo kaal als de berghut. De Moskouman vertrok voor boodschappen. Zodra hij weg was, ging de deur op slot en schoten rolluiken naar beneden. Ze voelde het gevaar nog voordat de man haar vastgreep en tegen zich aan drukte. “Nu gaan jij en ik een beetje lief zijn voor elkaar.”
Ze kronkelde en probeerde los te komen maar de man was duidelijk geen partij. Hij smeet haar op de grond. Ze voelde het harde beton tegen haar rug. Met één hand hield de man haar vast, terwijl hij met de andere zijn broek losknoopte.
In hand bijten
Ze gilde naar de Chinese jongen dat hij haar moest helpen en beet de man in zijn hand. Van schrik liet hij even los. Meer had ze niet nodig. Ze schoot de wc in en draaide de deur op slot.
Woedend beukte de man op de deur. Schreeuwend dat ze onmiddellijk moest openmaken. Ze opende het raampje en probeerde staand op de bril bij het raam te komen. Ze wist dat ze geen schijn van kans maakte, het appartement lag te hoog om een val te overleven.
Maar de dood was verreweg te prefereren boven wat die enge man van plan was met haar te doen. Ze worstelde, telkens schoot haar voet weg. Het gebeuk op de deur ging onverminderd door. En toen klonk er een knal.
Dit waargebeurde verhaal in vijf delen is geschreven rond mijn opsluiting in een hok van 1×2 meter in restaurant Sizzles in Apeldoorn. Twaalf uur lang probeerde ik vanuit dit hok aandacht te vragen voor Free a Girl die zich inzet om meisjes uit gedwongen prostitutie te bevrijden.
Tekst: Anneke de Bundel – Beeld: Shutterstock