Ik had een afspraak met Don Quichot. In Alacalá de Henares, net buiten Madrid. “In la Calle Mayor staat een bankje, voor het huis van Cervantes. We treffen elkaar daar”, had de ridder mij laten weten. Mijn reis was niet eenvoudig. Het land werd geteisterd door een venijnige sneeuwstorm die met het blote oog niet was waar te nemen.
Don Quichot
Enkele verdwaalde sneeuwvlokjes benadrukten de ernst van de situatie. Conducteurs keken grimmig, informatieborden verdoezelden vitale informatie door te doen alsof de treinen reden. Er werd gefluisterd dat de internationale trein uit Berlijn wel tot Amsterdam zou rijden.
Het viel buitenlanders immers niet uit te leggen dat wat 600 lange kilometers prima had gefunctioneerd, bij de grens direct kapot zou gaan. Zo bleven ze in het buitenland onwetend van onze nationale ramp waarvoor code oranje was uitgeroepen.
Ethiopiër en een Zweed
Wij klommen aan boord en namen plaats tegenover een Ethiopiër en een Zweed die verrukt ons witte sprookjeslandschap bewonderden. Kinderen gleden op sleetjes aan ons voorbij. Plotseling klonk er een conducteur door de intercom.
Blijkbaar niet op de hoogte van de internationale richtlijnen, liet hij weten dat het land in chaos verkeerde. De trein zou doorrijden naar Utrecht. Wie daar wilde uitstappen diende dat voor eigen rekening te doen, want niets was zeker, en de eindbestemming van deze treinreis al helemaal niet.
Reizigers uit Duitsland
En als om dat te demonstreren viel de trein stil midden in het besneeuwde weiland. We werden door de conducteur getroost met de mededeling dat ze aan de andere kant van het besneeuwde grasland, op de A12, ook stilstonden.
De reizigers uit Duitsland vroegen verbaasd waarom een trein die net wel kon rijden, dat nu niet meer deed. De Nederlandse passagiers legden uit dat het psychologisch was en dat je om dat te begrijpen in Nederland geboren moest zijn.
Rennen naar Rotterdam
Cultureel gezien kwam het er op neer dat sneeuw en spoor in Nederland slecht samengaan. De Ethiopiër, die in Rotterdam moest optreden, overwoog te gaan rennen. Dat deden ze in zijn land altijd als de trein vast in de sneeuw kwam te zitten. Maar van de conducteur mocht hij er niet uit.
Uiteindelijk zette de trein zich in beweging om weer stil te vallen voor het gebouw van De Volkskrant. Omdat wij er ook niet uit mochten, keken wij noodgedwongen toe hoe de wijzers van de klok, de tijd die ons van de vlucht scheidde, voorbij tikte.
Sancho Panza
Om half acht, toen wij vier uur onderweg waren en het zicht op het gebouw van de krant ongewijzigd bleef, namen wij ons verlies. Don Quichot en Sancho Panza zouden tevergeefs op mij wachten. Misschien vroegen ze zich wel ongerust af waar ik bleef.
Ik troostte me met de gedachte dat ze er vermoedelijk wel aan gewend waren dat reizigers oponthoud hadden.
Hadden hun eigen omzwervingen Don Quichot en Sancho ook niet herhaaldelijk in een lastig parket gebracht? Ze zouden het wel begrijpen.
Schiphol was de enige route
Toen ons vliegtuig was vertrokken was, zette de trein zich weer in beweging. Aangezien Schiphol de enige route was waarop nog treinen reden, weg uit Amsterdam, spoorden we die kant op.
Op de luchthaven constateerden we verbaasd dat onze vlucht helemaal niet vertrokken was. Dus duwden we onszelf door de douane. De douane duwde ons terug. Verkeerde hal. Een gate werd nog niet vermeld en onzeker was of er überhaupt nog werd gevlogen.
De letter M
Wij wachtten rustig af, strategisch gezeten op een kruispunt tussen verschillende gangen. Het werd negen uur, het werd tien uur, nog altijd werd er geen gate genoemd. En toen ineens verscheen daar de letter M.
“M”, zei mijn reisgenoot om zich heen speurend. “Zie jij een M?” Ik zag ook geen M, wel de eerste acht letters van het alfabet die ons naar alle windrichtingen van het vliegveld verwezen.
Andere kant van de luchthaven
Een stewardess keek ons meewarig aan. M was aan de andere kant van de vluchthaven. En dus moesten we weer naar buiten, langs lege bagagebanden en opnieuw door de douane. Ditmaal in hal 3. We hadden nog 7 minuten te gaan.
Toen we de gate bereikten, werd onze handbagage afgenomen. Dat waren nu eenmaal de regels voor wie tot de laatste passagiers hoort. Die moesten voor straf hun handbagage in het ruim laten vervoeren.
Eat your boarding card
Zonder bagage gingen wij het vliegtuig in. De piloot heette ons welkom en zei: “Please eat your boardingcard while permitted”. Wij hadden geen honger. Omdat onze boeken in de handbagage zaten die nu geen handbagage meer was, lazen wij het blaadje van de vliegmaatschappij.
Dat vertelde dat de bevolking van Spanje uit joden, moslims en christenen bestond. Ze hadden zich moeite getroost dit naar het Engels te vertalen: In Spanje wonen bonen, moslims en christus.
Roomservice
Om iets na tweeën storten wij ons op onze Spaanse bedden in de overtuiging dat wij nu toch wel een glaasje hadden verdiend. Helaas was de bar al dicht. Roomservice was mogelijk, maar pas na 3 uur ’s nachts. Dan begon de roomservice-man aan zijn shift.
De volgende morgen ontmoette ik Don Quichot en Sancho Panza voor het huis van Cervantes. Ze hadden op me gewacht. Toen ik hen over mijn reis vertelden, schudden ze meewarig hun hoofd. De wereld zit vol dwazen”, zei Don Quichot, “dat had ik je wel kunnen vertellen.”
Tekst: Anneke de Bundel
Alcalá de Henares praktisch
- Wij overnachtten in Parador de Alcalá de Henares
- Geboortestad van Don Quichot.
- 25 kilometer buiten Madrid.
Meer Spanje? Lees ook: