Kom, laten we een experiment doen. Het gaat als volgt: ik geef een aantal beschrijvingen. Jij sluit je ogen en laat de woorden op je inwerken. De beelden die op je netvlies verschijnen, laat je gewoon dobberen, je hoeft nog niks te doen. Klaar? Komen ze: Kasteel. Nee, wacht! Correctie: Een 12e-eeuws kasteel.
Herten buiten de kasteelmuur
Fier steekt de toren met zijn kantelen de kop op. Beneden in het dal meandert traag een beek vol helblauw water. Het doodstil. Niets in het land verroert zich. Of toch. Een roedel herten huppelt net buiten de kasteelmuur over het land. Hun staartjes wippen wit op.
Je mag je ogen weer openen. En dan nu de eerste vraag. In welk land plaatst je jouw beelden? Zeker weten? Goed, we gaan verder. Doe je ogen maar weer dicht en luister naar de volgende beschrijvingen:
Je betreedt de binnenplaats via een klein deurtje in de hoofdpoort. Pas op voor je hoofd! Voorbij de schommel, die verlaten aan een walnotenboom hangt, ga je het kasteel binnen. De geur van oud en vocht dringt zich op. Kun je oud eigenlijk ruiken?
Rechts van je een trap omhoog. Rode lopers bedekken de voetstappen van eeuwen. Plots sta je oog in oog met een ridder. Weggedoken in zijn harnas. In zijn hand een hellebaard. Wil hij je aanvallen? Blijkbaar niet want je komt ongedeerd in de toren.
Schloss Möhren
Daar kijk je weids uit over het dorp in het dal, veilig genesteld aan de voet van het kasteel. Rode daken beschermen witte huisjes. Doe je ogen maar weer open. Opnieuw de vraag: in welk land vertoefde je?
Misschien was je warm, misschien zat je er een paar landen naast. Deze beschrijving komt van Schloss Möhren, hoog boven het Altmühltal, een van de grootste natuurparken van Duitsland vol bizarre rotsformaties.
Slot van de Pappenheimers
Het slot is in handen van de Nederlandse Sandra de Greeff en haar familie. Lang hoorde het echter de Pappenheimers toe. Tot graaf Maximiliaan zu Pappenheim in 1966 noodgedwongen het kasteel moest verlaten omdat zijn lieftallige echtgenote, hun geld had vergokt.
Waarom dit experiment? Volgens jonkvrouw Sandra de Greeff – mijn benaming niet de hare – die het kasteel samen met haar familie runt, denken mensen bij een overnachting op een kasteel meestal aan Frankrijk.
Jachtslot in Beieren
Omgeven door wijnvelden ligt het daar met zijn puntige torens en het bloemetjesbehang dat van de muren krult. Of aan Engeland waar de poort opengaat om een roedel jachthonden te laten ontsnappen, terwijl Harry Potter van achter de ramen toekijkt.
Slechts weinig mensen denken bij een overnachting op een kasteel aan een slot in Duitsland. En al helemaal niet aan een jachtslot in Beieren.
Op vakantie naar een kasteel
En dus besloten wij juist dat te doen, waar niemand aan denkt. We gingen logeren op het jachtslot van de Pappenheimers. Ik gooide de jongste Villagertjes op de achterbank, wierp er twee honden achteraan en kondigde aan dat we op vakantie gingen naar een kasteel. “Jippie!”, riepen ze in koor.
Maar toen ik vertelde dat het kasteel in Duitsland stond, krulden de mondhoeken als Frans behang naar beneden. “Duits……LAND? Is dat niet übersaai?” zei de puber die daarmee meteen haar volledige Duitse woordenschat verbruikte.
Romantische Strasse
“We zullen zien”, zei ik en zo reden we 600 kilometer zuidwaarts via de Romantische Strasse naar Treuchtlingen. De jongste zat vol vragen. “Hoe oud moest je zijn om ridder te worden? Hoe plast een ridder in een harnas?
Vragen waarvan ik hoopte dat jonkvrouw Sandra er tijdens onze logeerpartij enig licht over kon laten schijnen. Wat ik wel wist, was het hetgeen ik over de Pappenheimers op internet had gevonden.
Gottfried Heinrich zu Pappenheim
Want gek genoeg kent iedereen wel zijn Pappenheimers maar kent niemand de Pappenheimers. De graaf met de goklustige vrouw was niet de beroemdste Pappenheimer.
Dat was graaf Gottfried Heinrich zu Pappenheim (1594-1632), een gevreesd soldaat die indirect verantwoordelijk was voor de uitdrukking: Ik ken mijn Pappenheimers. Een uitdrukking die gebruikt werd om de moed en de trouw van dit geslacht te bezingen. Zijn standbeeld staat een paar kilometer voorbij het kasteel in het stadje Pappenheim.
Rondjakkeren met een Jeep
Slot Möhren was niet het permanente verblijf van de vechtlustige Pappenheimers. “Hier kwamen ze slechts in het jachtseizoen om te jagen”, zal de jonkvrouw later vertellen tijdens een rondleiding door het kasteel.
Nog altijd zit het land rondom vol herten en nog altijd wordt er driftig gejaagd. Door jager Rudi bijvoorbeeld, een voormalig politieagent op leeftijd die bij voorkeur ’s nachts in z’n Jeep door de bossen en velden rond het kasteel jakkert met zijn geweer in de aanslag.
Hertenweesjes
Soms treft een Sandra een hertenweesje rond het kasteel aan. Tot twee keer toe bracht ze zo’n kleintje met de papfles groot. Met een spons simuleerde ze de zorg van de moeder die het ruggetje van het kleintje likte.
Want ook dat leerde ze van jager Rudi: alleen zo kun je de darmen op gang brengen en hou je een kleintje in leven. Als ik de ochtend na aankomst door de velden dwaal, stuit ik op een roedel herten waarvan Sandra vermoedt dat ook haar voormalige pleegherten er tussen lopen.
Kasteel en koetshuis
Nadat de laatste Pappenheimer het kasteel had verlaten, stond Schloss Möhren leeg totdat de schoonouders van Sandra per toeval op het slot stuitten. Gevieren kopen ze het slot. De schoonouders betrekken het kasteel, Sandra en haar gezin het koetshuis. De gasten worden ondergebracht in de portierswoning, de torenwoning, de poorttoren of het 18e -eeuwse huis waar de paardenfokkers woonden.
Terwijl de jongste de geheimen van onze portierswoning en het ridderschap probeert te doorgronden en de pubers de muren op wifidoorlatendheid testen, valt mijn blik op de salontafel. Het is een voormalige cuttertable waarop film werd gesneden uit de tijd toen Sandra’s schoonmoeder, Polly van Klaveren, de hoofdrol speelde in de eerste lange speelfilm van na de Tweede Wereldoorlog.
Myrte en de demonen
Haar vader, de Duitse kunstenaar en cultuurfilosoof Paul Bruno Schreiber was toen Hitler aan de macht kwam, naar Nederland gevlucht. Daar maakte hij de film Myrte en de Demonen, met de nog jonge Polly in de hoofdrol. Bert Haanstra tekende voor het camerawerk en het London Symphonic Orchestra voor de muziek.
Misschien is dat wel wat Schloss Möhren zo bijzonder maakt. Het wemelt van de verhalen. Zo ook in de privécollectie die Sandra’s schoonvader aanlegde in het kasteel. De Eerste Wereldoorlog, de Tweede Wereldoorlog alles trekt in vitrines en boekenkasten voorbij. Parafernalia uit de DDR worden afgewisseld met Vikingenhelmen uit IJsland of vondsten uit Indonesië.
Mijn jongste spot slangenhuiden en verdroogde kikkers tussen vergeelde boekjes. Fossielen van visjes. Schloss Möhren verhaalt de geschiedenis van Duitsland. In ieder hoekje, in ieder detail. Zo stuit ik op een van de zolders van de schuren op een met potlood versierde muur. Een goedkoop alternatief voor behang.
Sudeten-Duitsers
Hier woonde Angelika de Sudeten-Duitse die na de Tweede Wereldoorlog net als 700.000 anderen uit Tsjecho-Slowakije werd verdreven met twee kleine kinderen aan haar rokken. Op de vlucht wordt ze verkracht en ze komt uiteindelijk hoogzwanger op het kasteel terecht waar de laatste Pappenheimer haar werk geeft.
Haar dochter op haar beurt herinnert zich die enorm koude winter van ‘’63 toen in Nederland de zwaarste Elfstedentocht ooit werd gereden. Ze hadden het zo koud in hun kamertje dat ze uiteindelijk besloot de geheime gang te gebruiken die uit het kasteel leidt om in die koude nacht hout te stelen in het dorp. Doodsbang was ze dat ze gepakt zou worden of dat de gestutte uitgang het zou begeven. De kou won het van de angst.
Joden van Pappenheim
De Pappenheimers zelf zitten ook vol verhalen. Het waren wrede soldaten. Berucht om hun gewelddadige aanpak? Het waren ook graven die Sudetenmeisjes onderdak gaven en die in de Pappenheim de joden relatief met rust lieten omdat het financiële gewin dat de joden leverde als belangrijker werd gezien. Het grote Joodse kerkhof in Pappenheim herinnert nog aan de gemeenschap die eind jaren dertig in grote getalen naar Palestina trok.
Nadat de jongste tot ridder is geslagen, de middelste haar zakken vol fossielen heeft gestouwd, heeft de oudste kennelijk haar Duits bijgespijkerd want van de achterbank klinkt het plotseling: “Bayern ist aber sexy.”
Plassen in harnas
En dan barst de jongste in huilen uit. Hij mag dan wel officieel ridder zijn, hij is vergeten te vragen hoe een ridder in harnas moet plassen. Het is duidelijk. We gaan nog eens terug.
Tekst: Anneke de Bundel – Beeld: Monumentenfotograaf
Schloss Möhren praktisch:
- Site Schloss Möhren
- Geschikt voor kinderen
- Honden toegestaan
- Op 680 km van Utrecht
- In Natuurpark gelegen