Uit het scheepsjournaal: Vrijdag Hattem – Zwolle
Zwolle best bewaarde geheim
“Kom er bij!”, had Charlotte Korbee hartelijk gezegd, toen we stiekem door de ramen van het huisje aan hadden gegluurd. Een rode loper lag uit, elektrische kaarsjes brandden en een bord vermeldde dat we welkom waren te komen mediteren. En zo zaten we onverwacht tussen een handvol Zwollenaren in complete stilte.
“Zwolle is het best bewaarde geheim”, heeft hoogleraar Jan Rotmans eens over deze Hanzestad gezegd. Gooitske Zijlstra, initiatiefnemer van het project ‘Waar wacht je op?’, dat inwoners uitdaagt om met ideeën voor de leegstaande brugwachtershuisjes te komen, kan dat alleen maar beamen.
Schoenkuipenbrug
Zelf verliet ze ooit Friesland om zich in Zwolle te nestelen. Geen liefde op het eerste gezicht overigens. Eerder een verstandshuwelijk: geografisch niet te ver van haar werk. Pas toen ze zich met de stad begon te verbinden, vatte de liefde vlam. Om Zwollenaren te ontmoeten nam ze deel aan Twiner, een initiatief om te dineren met onbekende mensen.
Onbekende ontmoetingen doen het goed in deze Hanzestad. Dat blijkt wel uit het veelbesproken initiatief Kant en Wal. Ook één van de projecten in de burgwachtershuisjes; je meldt je aan en krijgt vervolgens een tijdstip door en de sleutel van het huisje van de Schoenkuipenbrug. Dáár, voor het romantische witte huisje aan het water, tref je een onbekende met wie je het huisje betreedt.
Hattem
En dan? Een goed gesprek? De ontmoeting van je leven? Pim-Pam-Pet? Je hebt volgens Erik van der Spek, de man die met het idee kwam, met ieder mens wel raakvlakken, je moet alleen ieder mens nog ontmoeten.
Wij zijn die morgen vertrokken uit Hattem voor onze ontmoeting met een onbekend Zwolle. Het is koud. De lucht zit vol sneeuw. Maakte de IJssel vanuit Zutphen nog grote lussen noordwaarts, vanaf Deventer wordt ze introverter. Alsof ze geen zin meer heeft in die grote omhalen en recht op haar doel afgaat.
De IJssel
Waar eerst riet of grasland de IJssel omzoomde, zijn op dit stuk struiken en bomen dichter naar de oever gekropen alsof ze nieuwsgierig zijn naar de passanten op de rivier. Of willen ze juist het achterland voor ons verborgen houden?
Een binnenvaartschip vol opgehoopt schroot vaart voorbij. We deinen lichtjes op haar golven. Net als de zwaan voor ons. De geur van klei stijgt op uit het water.
Beroemde Zwollenaren
Terwijl de boot vriendelijk ronkt, sommen we op wat we van Zwolle weten: ambtenarenstad, een stervorming centrum dat doet denken aan een Joods kruis. Plaats van herkomst van veel musici: Styx, Typhoon en Opgezwolle. “Herman Brood”, voegt de fotografe toe. “Herman Brood?” “Dacht dat het een Amsterdammer was.”
“Zo gaat dat met muzikanten van hier”, zal Zwollenaar Peter Faber later zeggen. “Ze komen zelden uit Amsterdam maar Herman uit Amsterdam klinkt nou eenmaal beter dan Herman uit Zwolle.”
Moois uit de Hanzesteden
Is dat zo? Voelen de Hanzesteden zich ondanks hun beroemde verleden minderwaardig aan de steden uit het Westen? “Het valt me op dat de mensen die we hier ontmoeten zich vaak verontschuldigen voor hun stad, terwijl ze zo verschrikkelijk veel moois bieden”, zegt de fotografe in antwoord op mijn vraag.
Ik denk aan de Deventerse schrijver Ozcan Akyol, die tijdelijk in Amsterdam woonde, en terug ging naar Deventer omdat zo schrijft hij in een column in Nieuwe Revu ‘een provinciestad een veel sterkere eigen identiteit heeft, terwijl de mensen in de grote steden steeds meer van elkaar vervreemden omdat ze overal vandaan komen.’
Striptekenaar Bert Dijkink
“Je bent hier altijd maar een contact verwijderd van wie je nodig hebt,” zal Gooitske ons tijdens de koffie vertellen. En wij hebben Bert Dijkink nodig, onze eerste date in de Hanzestad. Een tekenaar die de geschiedenis van Zwolle in strips vangt.
Hij ontmoet ons bij het Zwolse balletjeshuis uit 1845, waar we na een wirwar van kleine middeleeuwse straatjes vroeg in de morgen op de stoep staan. Ondanks het woord balletje zijn de Zwolse snoepjes verdacht vierkant. Van oorsprong heetten de balletjes ‘steken’ omdat je ze zo lekker achter je kies kon steken om de koffie te zoeten.
Zwols balletjeshuis
Stekenbakker Jack Stiekema komt verhit vanuit de kelder de winkel binnen. Nog even de vloer aandweilen en dan zit zijn werkweek er op. Hij heeft de voorraad ambachtelijk snoepgoed weer op peil gebracht. In een goede week toch zo’n 180 kilo.
Buiten de bakkerij jaagt een ijzige wind over het Grote Kerkplein. Een hond vangt achter een verdwaald herfstblad aan. Voor de ingang van de Grote Kerk zoenen een jongen en een meisje over het stuur van de fiets.
Grote kerk
In Het geheim van de kreeft dat Dijkink onlangs publiceerde, speelt de Grote Kerk een rol. Of liever gezegd: het schilderij van de Broeders van vijf, van de Zwolse schilder Hendrik ten Oever. De predikanten stappen in zijn stripverhaal geregeld uit hun omlijsting om de ontmaskering van een kerkgeheim tegen te gaan.
Een geheim gebaseerd op het verhaal van Alan de Rupe, een 15e eeuwse katholieke theoloog die in Zwolle stierf en in de kerk begraven werd maar wiens graf geheimzinnig genoeg verdween uit de Grote Kerk.
Schepenzaal
“Zwolle kent meer historische geheimen”, zegt Dijkink als we weer buiten op het plein staan. “Ik zal jullie voorstellen aan Zwolles oudste onopgeloste moordslachtoffer.” Achtervolgd door de klanken van Bach, die uit het kerkorgel klinken, lopen we op de hoek van het plein eerst nog even het stadhuis in om de Schepenzaal te bezichtigen.
De gouden, vijftiende, eeuw van Zwolle wordt hier in al haar rijkdom geëtaleerd. Hier kwamen de schepenen bijeen om de zaken van Zwolle behartigden. Dat varieerde van het beheren van de gemeenschapsgelden tot aan de organisatie van een wolvenjacht. De gilden vonden dat het floreren van de stad mede aan hen te danken was en eisten inspraak in het stadsbestuur. Ze betaalden er immers aan mee.
Beulszwaarden
Aanvankelijk kwam Zwolle hen tegemoet, maar na een paar jaar vonden ze dat de gilden zich te brutaal en te vrij gingen gedragen. Als in 1416 de gilden verantwoordelijk worden gehouden voor de sterk stijgende broodprijzen, besluit het stadsbestuur dat het tijd is om een voorbeeld te stellen.
In de nacht van 12 op 13 december vallen soldaten in opdracht het gildehuis in de wijk de Smeden binnen. Er vallen vele gewonden, mensen vluchtten weg. Het is de vooravond van Sint Lucie. Een feestdag.
Sint Lucienacht
Die nacht worden de burgers van Zwolle gesommeerd naar de poorten van de Grote Kerk te komen. Daar worden tien van de gevangengenomen mensen uit het gildehuis door de beul onthoofd.
Gefascineerd kijk ik naar de beulszwaarden aan de muur in de schepenkamer. “Het zijn niet de originele”, haast Dijkink zich te zeggen.
De moorden van de Sint Lucienacht zijn een historische anekdote in de geschiedenis van Zwolle maar in 2010 gebeurt er iets dat de Lucienacht opnieuw onder de aandacht brengt. Tijdens een archeologisch onderzoek wordt een skelet aangetroffen.
Zwolse Hermen
De man, Zwolse Hermen, genoemd, blijkt door geweld om het leven te zijn gebracht. Zijn handen waren bij de polsen vastgebonden, de leren riempjes nog intact. De armen waren om de scheenbenen geslagen en er was een staak achter zijn knieholtes gestoken.
Tijdstip van het delict? Zo’n 600 jaar geleden, mogelijk gedurende de Sint Lucienacht. “Het is de oudste coldcase van Zwolle”, zegt Dijkink terwijl we naar boekwinkel Waanders in de Broeren lopen.
Waanders in de Broeren
De Broerenkerk werd in 1465 gesticht als onderdeel van het Broerenklooster. Nu heeft driesterrenrestaurant de Librije zich in de voormalige bibliotheek gevestigd en is de kloosterkerk een bijzondere boekwinkel geworden,
Als we het imposante gebouw binnenlopen, wijst Dijkink tussen de hoog opgetaste boeken, op een knop in de muur. “Druk er maar eens op.” Een kist wordt zichtbaar onder een verlichte glasplaat. Ernaast een kopie van het skelet zoals het gevonden werd.
Stan Fritschy de verhalenman
De overblijfselen van Hermen. Op de bovenste verdieping van de boekwinkel onder de prachtige gewelvenschilderingen treffen we Hermen opnieuw aan. Dit keer als reconstructie van de man zoals hij er mogelijk uitzag kort voor hij vermoord werd. Een jongen nog.
Hermen houdt de gemoederen in Zwolle bezig. Zo zeer zelfs dat Stan Fritschy, de verhalenman, zoals hij zichzelf noemt, een voorstelling over de vermoorde man heeft gemaakt met als uitgangspunt: Wie is Hermen eigenlijk?
Sassenpoort
“Zwolle is een goede stad voor verhalen”, bevestigt hij als we hem later ontmoeten, niet ver van de brugwachtershuisjes. Overal om ons heen kabbelt water. Een oude vrachtboot ligt stil tussen de kale takken. “Neem de prachtige Sassenpoort, een voormalige gevangenis.
Hier voeren we de vertelling over Hermen op. De zwarte strepen van de fakkels van toen zitten er nog. Hier kun je prachtige verhalen vertellen, erfgoed verhalen.”
Zwolle de onbetwiste grote broer
Zwolle is nu de onbetwiste grote broer van alle Hanzesteden aan de IJssel. De grootste qua inwoners met veel hoger onderwijs maar tijdens de Hanzetijd was het aanvankelijk een van de kleinere. Het oude Deventer was groter en machtiger en ook Kampen telde in de Hanzetijd veel meer inwoners.
Een echte IJsselstad is het niet en Zwolle was aangewezen op het Zwarte water. Maar dat was ook de kracht want de afnemende importantie van de IJsselsteden is voor een deel ook te wijten aan de verzanding van de IJssel.
Door het Vechtdal
Zwolle lag op een belangrijk punt van drie routes en een van die routes bracht jaarlijks duizenden ossen vanuit Jutland door het Vechtdal naar de veemarkten. Het zal er toe leiden dat in Zwolle zich veel gilden ontwikkelen die zich met leerlooierij, schoenmakerij en de slacht bezig hielden.
Zwolle was ook de stad van de kloosters. Windesheim waar nu het onderwijs huist, was ooit de plek waar de idealen van Geert Grotes Moderne Devotie in een klooster in praktijk werden gebracht. En Thomas a Kempis woonde in het klooster op de Agietenberg.
Thorbeckegracht
We steken de Thorbeckegracht over. In de gracht schommelt de verhalenboot van Rob Bults zachtjes in de mist. Een grote hond slaat aan als we voorbij lopen. “Verhalen vertellen is de kunst om een film af te draaien in het hoofd van andere mensen”, zal Bult ons later vertellen.
Voorbij de Thorbeckegracht op het Noordereiland huist het Librijehotel in de voormalige gevangenis uit 1739, t Spinhuis. Ook een verhaal. Ooit werden hier mensen in volledige eenzaamheid opgesloten, later werden er uitgeprocedeerde asielzoekers gevestigd, nu staan mensen te popelen om naar binnen te mogen. Om er te eten en te slapen.
‘t Spinhuis
Sander Dol kijkt uit op ‘t Spinhuis. Dol, horecabeest en Prins Carnaval in een protestants Zwolle, trok ooit over de stadsgrenzen. Met één teen bungelde hij in het stadse Groningen maar besloot snel naar Zwolle terug te keren.
Juist het kneuterige van de stad miste hij. “Maar vergis je niet dat is niet hetzelfde als saai. De stad is vol bijzondere mensen”, vertelt hij ons in zijn theaterrestaurant Koperen Kees tussen het rode pluche en het Delftse blauw. “”Zwolle had als eerste stad in Nederland een bonbonnerie, een traiteur en een theaterrestaurant.”
De Librije
“En natuurlijk zorgt buurman Jonnie Boer voor de internationale bekendheid van Zwolle. Dat werkt overal door. Zwolle staat nu op de kaart als een culinaire stad. Mensen uit de hele wereld komen hier naar toe dankzij de Librije. Als het bij hem regent, druppelt het bij mij.”
Maar omgekeerd laat Dol het ook regelmatig regenen in Zwolle. Zoals bij het jaarlijkse stadsfestival in september toen hij met het idee kwam concerten op de Thorbeckegracht te organiseren.
Geest van de Hanze
“In Zwolle waart nog de geest van de Hanze”, zegt Marc den Hertog, directeur van het Stedelijk Museum dat de geschiedenis van Zwolle onder de aandacht brengt. “Hier gunnen mensen elkaar nog wat. Kunnen het eigen belang nog ontstijgen. Kijk naar onze voetbalclub PEC Zwolle, daar is toch nooit gedoe? Tegelijkertijd vind je hier nog het ascetische en devote.”
Hij verwijst daarmee naar Geert Grote en Johan Cele. De eerste een theoloog uit Deventer, die ook in Zwolle een groot gevolg kreeg om zijn oproep om weer sober te leven en je eigen geweten te laten prevaleren boven dat van de kerk. De tweede, de rector van de Latijnse school wiens onderwijsvernieuwingen Zwolle internationaal op de kaart zette.
Zwolle, stad van de liefde
“Je moet het verleden van de Hanze in overdrachtelijke zin zien en die roots naar het heden doortrekken. Denk ook aan de liefde. Hoe was dat in de Hanzetijd? Zwolle is ook een stad van de liefde. Het zou mooi zijn daar een tentoonstelling over te maken.”
Als we ’s avonds een brugwachtershuisje voorbijkomen, denk ik aan de woorden van Gooitske. Een van de nieuwe projecten in de brugwachtershuisje betreft de Onverwachte Match, een blind date. Twee mensen ontmoeten elkaar ontmoet in een brugwachtershuisje. Na een half uur verlaten ze elkaar en het huisje.
Wil je verder gaan, loop je door naar het volgende burgwachtershuisje in de hoop dat de ander ook arriveert. Ontstaat er iets moois kun je later samen gaan eten en krijg je bij restaurant de Bonne Femme een liefdesplateau voorgeschoteld.
Zwolle is de stad van de liefde. Ook dat is een goed bewaard gebleven geheim.
Tekst: Anneke de Bundel – Beeld: Nicole Franken
Dit is deel zes van een achtdelige serie over de Hanzesteden en kwam tot stand op uitnodiging van MarketingOost
Verhalen over de Hanzereis
- Reis langs de Hanzesteden aan de IJssel
- Doesburg stad van soldaten
- Zutphen, stad van Torens
- Deventer, stad van voetstappen
- Hattem, stad van vrouwen
- Zwolle, stad van de liefde
- Kampen, stad van het water
- Hasselt, stad van God