Het moet een bijzonder gezicht zijn geweest: die vrouwen – gezeten op hun Russische motor met zijspan – jakkerend over de zanderige paden van Kihnu, terwijl de wind over het riet jaagde en aan hun rode gebloemde hoofddoeken trok. Soms moesten ze gaan staan en iets vooroverbuigen om die wind het hoofd te bieden. Als de zeebries te vrijpostig dreigde te worden, gleed een hand geroutineerd naar de rood gestreepte rok om het voor opwaaien te behoeden.
Vrouwen van Kihnu
Rood. In al z’n schakeringen. Het is de kleur van de vrouwen van Kihnu. Symbool voor jeugdigheid, voor geluk en onbezonnenheid. Het tartte destijds de soberheid van het Sovjetregime, het spot met het grijs van de zee en de lange Estlandse winters.
We arriveren per boot op een avond in het voorjaar als de dagen lengen. Vanaf de horizon werpt de zon een laatste handkus over het water en laat zich dan langzaam achterover zakken in de Golf van Riga. Aan de kade wacht een motor met zijspan haar vrachtje op.
Er is, sinds de jaren zestig, toen de motoren hun intrede deden, weinig veranderd op het Estlandse eiland constateer ik als de ferry aanmeert. Overal lopen vrouwen in rood gestreepte rokken. Ook de gebloemde hoofddoeken dragen ze nog. Alleen de oude motoren maakten plaats voor auto’s. Aftandse rammelbakken met een plaatselijk kenteken, slechts bedoeld om over 16 km² eiland te scheuren.
Estland, Letland, Litouwen. Ik moet het rijtje Baltische staten geregeld herhalen om m’n locatie te bepalen. Estland heeft meer dan 2000 eilanden, Letland niet een, maar dat het eiland Kihnu in de baai van Riga ligt, schept verwarring. Net als vliegen op Riga.
Baltische staten
Buiten de Letse hoofdstad raken we verstrikt in een eindeloze rondweg. Hulpeloos draaien we rondjes als een kever op zijn rug. Grauw tollen de gehavende flatgebouwen uit de Sovjetperiode met ons mee. “Waarom is communistische bouw zo deprimerend, zo kleurloos?”, vraag ik de fotografe als we voor de vijfde keer een afslag voorbijschieten. “Esthetiek diende geen rol, functionaliteit was alles”, zegt ze, terwijl ze opnieuw een afslag mist.
Na Riga het platteland van Letland, en dan het platteland van Estland. Plat als ons eigen Nederland. Waar in Nederland de lente de bomen al heeft doen uitbotten, staat de natuur hier nog in de startblokken. Grijs en bruin voeren de boventoon. Er loopt een hobbelige tweebaansweg tussen de Baltische staten die voornamelijk door vrachtwagens wordt gebruikt. Ingeklemd tussen een partij hout en een koelwagen vol vlees, rijden wij. Twee vrouwen in een auto op weg naar een eiland vol vrouwen.
Dat we naar Kihnu reizen, op drie uur rijden en een uur varen van Riga, is het gevolg van hardnekkige mythevorming. ‘Vrouweneiland’, luidt de bijnaam van Kihnu. ‘Het laatste matriarchaat’, lispelt Google. Over mannen rept niemand. Die vertoeven onzichtbaar in de coulissen van de vrouwenlevens. Een eiland met alleen maar vrouwen. Dat kan niet waar zijn.
Het is ook niet waar. Op de ferry ontdekken we dat Kihnu wel degelijk mannen telt. Ze scholen samen in een hoek van het schip. Nors staren ze vanonder hun pet naar het televisiescherm hoog aan de wand. Een hand stevig om een fles bier. Misschien is er moed nodig om een vrouweneiland binnen te varen?
Vrouweneiland Kihnu
“De mensen van Kihnu zijn gewoon verlegen en wenden hun hoofd af als ze vreemdelingen zien”, zal onze gastvrouw Mare Mätas later verklaren als ik vraag waarom niemand ons groet. Dat het nog niet zo heel lang geleden is dat er ook op vreemdelingen werd geschoten, vertelt ze pas later. “We zijn niet zo dol op Massakas, vastelanders.”
Het is het bekende verhaal. Door de armoede en de geïsoleerde ligging in de Golf van Riga is Kihnu vrijwel onaangetast gebleven. Niemand die enige interesse in het eiland toonde. De bevolking was simpelweg te arm. Het maakte dat het eiland weinig met mensen van buiten te maken kreeg waardoor eeuwenoude tradities intact bleven: de kleding van de vrouwen, de voorchristelijke liedstructuur, de dansen. Het leverde ze een Unescostatus voor oraal en immaterieel erfgoed op.
Mare haalt ons af van de ferry. Niet met haar motor zoals we stiekem hadden gehoopt maar met een jeep. “Een auto is nu eenmaal praktischer”, stelt ze. Daarbij: “Die motoren blijven wel Sovjetvoertuigen hé. Kun je niet op bouwen, daar valt om de haverklap een onderdeel af.”
Ook Mare draagt de traditionele rok, de kört en de hoofddoek. “Het is praktisch want een wollen rok stoot vuil af. Het is warm in de winter en koel in de zomer”, zal ze erover zeggen als we een paar dagen later voor haar kleerkast vol streepjesrokken en bloemetjeshoofddoeken staan.
Sovjet Unie
Vanaf de haven rijden we een tijdlang evenwijdig aan het water. Lage houten boerderijtjes in felle tinten kleuren het landschap. Hier en daar steken hyacinten voorzichtig hun blauwe kopjes boven de grond.
De hoeve van Mare is boterbloemgeel. Eromheen grazen schapen in een weiland omzoomd door hoge bomen. Een zwart lammetje mekkert hartverscheurend. ‘Timofei’, zegt Mare vertederd. “Mijn paplam. Afgewezen door z’n moeder. Hij woonde tot voor kort in huis en vindt mensen leuker dan schapen.”
In een bijgebouw wijst ze ons de kamers. De wanden zijn behangen met grote rode bloemen. Als Mare er in haar bloemetjesbloes voor gaat staan, duizelt het me. In de woonkeuken heeft ze voor ons gedekt: zelfgebakken brood, rode koolsalade, ingelegde augurken en tomaten.
“Kihnu-vrouwen doen alles zelf. Bakken hun eigen brood, verbouwen hun eigen eten, maken hun groenten in en weven hun eigen stoffen.” Met een mes in haar hand wijst ze naar buiten. “En ze verzorgen het vee en natuurlijk de kinderen. In feite de hele levenscirkel wordt door de vrouwen gedaan.” “En de mannen?”, vraagt de fotografe tussen twee happen door.
Rol van de man
“De mannen?”, herhaalt Mare alsof het om een onbekend fenomeen gaat. “Die zijn ergens op zee of op het vasteland. Met haar hand wappert ze naar een bestemming voorbij het raam waar kennelijk alle echtgenoten zich schuilhouden. In haar geval is dat de Middellandse Zee. “Als ze thuis zijn, doen ze vooral het onderhoud. Ze vissen en doen aan bosbouw.”
Aanvankelijk waren de mannen van Kihnu naast boer vooral visser en zeehondenjager. Totdat Estland onderdeel werd van de Sovjet-Unie en de Russen zowel de landbouw als de visserij collectiviseerden. Het leverde veel eilanders weliswaar een stabieler inkomen op, maar ontnam ze ook hun vrijheid. Een grote groep mannen monsterde daarom aan op zeeschepen en opteerde zo voor een leven buiten de Sovjetmal. Het is dan dat de mythe van het vrouweneiland ontkiemt.
Het werk op Kihnu wordt vanaf dat moment door de vrouwen gedaan. Als Estland in de jaren negentig onafhankelijk wordt, is de rol van de man op het eiland in het publieke leven geminimaliseerd. Het levert het eiland het predicaat ‘het laatste matriarchaat’ op. Maar of dat reëel is? Mare schudt haar hoofd. “Welnee, het is een handige reclameslogan voor pers en toeristen. Voor een buitenstaander ziet het er misschien zo uit, maar we zijn heel traditioneel op dit eiland.
Omdat de mannen veel weg zijn, nemen wij het over. Kinderen leven maandenlang alleen met oma’s, moeders en tantes. Ja, de vrouwen zijn de baas, zolang de mannen niet thuis zijn. Maar vrouwen vormen geen officiële politieke macht. De burgemeester is een man. En als de mannen terug zijn, is hun wil wet. Dat leidt overigens ook tot veel wrijvingen tussen echtparen. Ik durf gerust te stellen dat het merendeel van de stellen op het eiland niet gelukkig is.”
Arvo Pärt
De volgende morgen word ik in mijn bloemetjeskamer door een blatende Timofei en fel zonlicht gewekt. Er is sowieso iets met het licht. Het is net 6.00 uur en het valt vlammend rood op de bomen en zet toppen in brand. Ik besluit te gaan hardlopen richting de vuurtoren.
Op de zandpaden is het stil, op de vogels na. Ik zie een vrouw met haar nachtspiegel naar de bosrand lopen. Ze negeert mijn opgestoken hand. Door mijn koptelefoon sombert muziek van componist Heino Eller, leraar van de beroemde Estlandse Arvo Pärt wiens muziek zo’n beetje alle westerse films ondertitelt. Ik schrik van een paukenslag. Later lees ik dat Eller het stuk schreef uit verdriet om zijn vrouw, de Estlandse pianiste Anna Kremer, die in een concentratiekamp om het leven kwam.
Rouw. Onwillekeurig denk ik aan de gestreepte rokken van de vrouwen op het eiland. Een streepjescode van de gemoedstoestand. Alle rokken worden gewoven in verticale roodgetinte banen. Alleen, hoe verdrietiger, hoe meer zwarte streepjes er naast het rood in de rok worden verwerkt. Een rouwende vrouw is aan haar rok te herkennen.
“Je hebt hardgelopen”, stelt Mare bij het ontbijt vast. Verschillende mensen hebben me gespot en dat op Facebook aan Mare gemeld. “Geen van hen zei me anders gedag”, antwoord ik. “Je bent een buitenstaander en sport is belachelijk. Dat laatste wordt door de mensen hier gezien als iets voor mensen die niets te doen hebben in hun leven.” Ik knik en eet van het bruine brood dat Mare heeft gebakken. Het valt niet mee om in de smaak te vallen.
De tradities van Kihnu
De tradities van Kihnu worden voor een groot deel bepaald door de rolverdeling tussen man en vrouw. Bruiloften duren drie dagen waarbij bruid en bruidegom onafhankelijk van elkaar feestvieren totdat de bruid met een doek over haar hoofd naar haar nieuwe huis wordt gebracht. Er worden treurige liedjes gezongen en de rok van de bruid is aanvankelijk voorzien van de zwarte streepjescode. Een huwelijk betekent immers weggaan bij je familie en ook dat is rouw. Later zal de rok verwisseld worden voor een vrolijker exemplaar, want een huwelijk is ook vreugde.
“De tradities op Kihnu staan op gespannen voet met de toekomst”, zucht Mare. “Het inwoneraantal neemt af, er is geen werk en wie naar het vasteland vertrekt, komt zelden terug. Onze tradities dreigen met de inwoners uit te sterven.”
Toerisme vormt weliswaar een bron van inkomsten. Maar dat wil volgens Mare lang niet iedereen. “Mensen zijn bang een attractie te worden met onze kleding, onze muziek en onze dansen. Van de andere kant: Moet je dan maar lijdzaam toezien hoe een eeuwenoude cultuur verdwijnt? Het is een dilemma.”
Ze zwijgt even en kijkt naar buiten. In het weiland mekkert Timofei onophoudelijk in een hoek van het weiland, zijn blik strak op de keuken gericht. Een groepje schapen graast onder een boom terwijl de kippen met hun vleugels wijd in het zonnetje liggen. Het beeld doet denken aan de prenten van Ot en Sien.
Heilige zaterdag
“Deze week was mijn oudste zoon thuis. Hij studeert op het vasteland maar voelt zich daar niet thuis. Hij heeft ontzettende heimwee. Tegelijkertijd is er hier geen toekomst voor hem. Er wonen hier nog 350 mensen.
Voor het eerst vroeg mijn zoon zich af of een jeugd op dit eiland nou wel zo’n pre is. Hij heeft nooit de kansen gehad die anderen hadden, merkt hij, nu hij in de stad studeert. Als hij zichzelf met andere studenten van het vasteland vergelijkt ziet hij dat ze allemaal hun talenten konden ontwikkelen. Dat ze anders in het leven staan. Ze konden naar sportscholen, voetballen, toneel, ballet, tekenles. Dat is er hier allemaal niet.”
Ze staat op om af te ruimen. Het is zaterdag. En de zaterdag is heilig op het eiland. “Dan wordt er gepoetst en ontvangen we geen bezoek.” “Zet een stok voor de deur”, opper ik. Mare heeft uitgelegd dat eilanders die van huis zijn een stok voor de voordeur zetten. “Het voorkomt dat eventuele bezoekers onnodig op de deur bonzen.”
Het is voor Kihnuërs niet ongebruikelijk om ’s nachts met een pot bier een huis binnen te vallen als ze menen toe te zijn aan een goed gesprek. Mare had te kennen gegeven dat ze soms wel eens de kinderen door het raam liet klimmen om een stok neer te zetten om zich ervan te verzekeren dat ze een goede nachtrust kreeg.
Twee hersenhelften
Wat overigens ook niet zonder gevaren was, want je moest vervolgens wel weer verantwoorden waar je die nacht dan zogenaamd was geweest. “Mensen op het eiland weten alles en je moet alles verantwoorden. Toen ik mijn kat liet castreren zei iedereen: ‘Wat? Vijftig euro voor een kat?’ Iedereen vond daar wat van.” Als ik opmerk dat je toch helemaal niet hoeft te vertellen dat je naar de dierenarts gaat, kijkt ze me spottend aan. “Hoe moet ik dan verklaren dat ik met een kat in een mandje de ferry opstap?”
‘The uncomfortable feeling of not belonging, daarom conformeer je je”, zegt Maria Michelson die middag. “Je wil niet uit de boot vallen en daarom doe je wat er van je verlangd wordt. Ze is antropologe en geboren en getogen op Kihnu. Ze kwam op een dag naar Kihnu om antropologisch veldwerk te doen en is nooit meer vertrokken. En … woont samen met een Massaka uit het zuiden van Estland. Kennelijk heeft ze er geen moeite mee de zaterdagconventie te breken.
“Ik heb twee hersenhelften”, verklaart ze. “De een is voor Kihnu en de ander voor de rest van Estland. Tsja, dat matriarchaat. Het is er en het is er niet. Mijn oma had geen man, net zomin als mijn moeder of mijn tante. Ik groeide op met alleen maar vrouwen op deze boerderij. Mijn oma en tante wonen er nog. Zonder man kinderen grootbrengen is hier geen taboe of issue. Samenwonen evenmin.
Maar het leven is wel gesegregeerd hier. Mijn vriend Anto die van het vasteland is, moest daar zeer aan wennen. Gek genoeg, snapte ik dat in het begin niet. Dan stond mijn Kihnu hersenhelft aan. In Tallinn gingen we samen met vrienden naar het café maar hier, als er een feestje was, ging ik automatisch naar de tafel met de vrouwen en duwde hem de mannenhoek in. ‘Maar ik ken daar niemand’, sputterde hij dan. ‘Ik wil met jou samen zijn.’ Maar zo werkt dat hier niet. Als stel doen mensen geen dingen samen.
Platte humor
Ook het feit dat mensen hier bij nacht en ontij binnen komen vallen, hun deur niet op slot doen en dat er ineens iemand in je slaapkamer staat om te musiceren en te drinken. Dat vond Anto bizar. We kregen er in het begin ruzie over. ‘Wat moeten die mensen in mijn huis?’, vroeg hij dan.
De humor is hier ongelofelijk plat. Ik kan er erg om lachen maar Anto vindt het niks. Hier zetten ze ineens een paard in je huiskamer of vinden ze het heel grappig om ‘s nachts het wc-hok buiten te verplaatsen zodat je slaapdronken naast de plee grijpt.”
Over de toekomst van het eiland is ze niet zo somber. “De wereld van vandaag is digitaal. Je kunt zoveel vanachter je computer regelen.”
Maar de drie pubers die de bovenbouw van de dertig leerlingen tellende eilandschool uitmaken, schudden hun hoofd als ik de maandag erop Maria’s woorden herhaal. We vallen binnen tijdens de Engelse les. Een meisje zit links achterin, de twee jongens rechts. Talloze lege banken voor hen vormen een pijnlijke herinnering aan andere tijden.
Boer of zeeman
Timur, Rasmus en Joanna. Vijftien en zestien jaar oud. Na de zomer gaan Timur en Joanna naar het gymnasium in Pärnu op 2,5 uur varen van Kihnu. Rasmus blijft dan achter.
Gevraagd of ze na hun opleiding terug naar het eiland komen, schudden ze – vooral de jongens – fanatiek het hoofd. “Wat dit eiland ook biedt, het kan niet op tegen het vasteland. Ik kijk ernaar uit volgend jaar op mezelf te wonen, eindelijk eens naar de bioscoop te gaan, naar een winkel of een café”, zegt Timur.
“Er is hier niets”, stelt Rasmus. Je kunt boer worden of zeeman. Mijn vader is dat laatste en raadt het me ten zeerste af. Ik wil iets met computers gaan doen maar een eigen ICT-bedrijf op het eiland gaat het niet worden. Daarbij, internet is hier veel te traag.”
Ze zien zichzelf niet terugkomen en een gezin stichten op het eiland. Over de vrijheden die het kind zijn op een eiland biedt, halen ze hun schouders op. Saai, lijken hun schouders uit te drukken.
Twee keer zo duur
Burgemeester Ingvar Saare zat zelf nog achter de spelcomputer toen hij op z’n 23e burgemeester van het eiland werd. Afgelopen jaar stelde de nu 31-jarige burgemeester een jongerenwerker aan om te kijken wat de jeugd nodig heeft. Als we hem confronteren met de opmerkingen van de jongeren, knikt hij. “Jonge mensen moeten er ook op uit. Dat is belangrijk en logisch. We zouden alleen graag zien dat ze na verloop van tijd ook terugkomen.
Het is echter een mythe om te stellen dat er hier geen werk is. Er is wel degelijk werk op het eiland. Ook voor hoger opgeleiden. Wij krijgen bij de gemeente de vacatures niet vervuld. Dat heeft met vooral met het inkomen te maken. Wie hier komt werken verdient minder dan in Tallinn. Dat willen veel jongeren niet. Voor een inkomen van €1000 per maand, willen ze zich hier niet vestigen als ze in Tallinn het dubbele kunnen verdienen. Ze vergeten alleen dat het leven in Tallinn ook twee keer zo duur is.
Overigens erken ik wel dat er een probleem is als het om huisvesting gaat. We hebben te weinig huizen waardoor terugkomers met hun gezin bij familie moeten intrekken. Dat wil niet iedereen. Vandaar dat we appartementen bij de haven gaan bouwen. Dan kunnen jongeren maar ook eventuele nieuwkomers hier een huis vinden.”
Al verwacht de burgemeester niet dat er veel mensen van buiten zich op het eiland zullen vestigen. “Mijn ervaring is dat je wel echt een link met dit eiland moet hebben. Anders heb je een probleem.”
Andere maatstaven
“Een groot probleem” erkent Silvia Soide. Ze is niet alleen niet afkomstig van Kihnu, maar komt zelfs niet uit Estland. Al is er wel een connectie. Haar grootmoeder is van het eiland. Ze vluchtte tijdens de oorlog naar Canada, waar haar nakomelingen in het multiculturele Vancouver opgroeiden. Silvia volgde tien jaar geleden haar oma’s sporen terug en werd verliefd op een man van Kihnu.
“Tien jaar is een hele tijd”, zegt ze als we bij het kleine haventje afspreken. Een paar kleine vissersboten dobberen tussen het riet. Vogels scheren over het water. Ze leerde de taal, draagt de traditionele rok en geeft dansles aan de vrouwen. Dat betekent echter niet dat ze daarmee automatisch een van hen is.
“Om hier te wonen moet je sterk zijn, stevig in je schoenen staan.”, zegt Silvia terwijl ze over het water staart. “Mensen van het vasteland worden met andere maatstaven gemeten. De mensen hier vertrouwen geen buitenstaanders. Op het eiland weet je wie je vertrouwen kunt. Je weet immers al generaties lang welke families lui zijn, hard werken of te veel drinken.
Het eiland is prachtig, ik geniet iedere dag weer van de natuur. Maar cultureel gezien is het een uitdaging. Zo hoor je geen emoties te tonen. Mag je niet huilen, nooit zwak zijn. Het excessieve drinken van de mannen in het weekend vind ik heftig, maar ook de verhouding man – vrouw. Mannen en jongens doen waar ze zin in hebben. Ze leggen nooit rekenschap af.”
Hard leven
“Het leven hier is hard en dat maakt dat mensen ook anders in het leven staan”, zegt Mare later. “Maar het heeft ook een functie. Mensen zeggen hier recht voor z’n raap wat ze van je vinden, wat je niet goed doet. Stel dat je bent vrijgezel bent. Misschien ben je te dik of te lelijk. Dan moet dat benoemd worden zodat je kunt afvallen, je je beter kunt verzorgen, anders kom je niet aan de man. “Of vrouw”, vult de fotografe aan. Maar Mare schudt haar hoofd. Kennelijk mogen mannen wel dik en lelijk zijn.
Eilanders die te verlegen zijn om gedag te zeggen, maar glashard de waarheid verkondigen, een eiland dat als laatste matriarchaat wordt aangekondigd maar dat verdacht veel trekjes van een patriarchaat heeft. Waar hardlopers als belachelijk worden afgedaan, maar waar wel jaarlijks een marathon wordt georganiseerd, zo ontdek ik per toeval. “Het eiland van de tegenstellingen zou een betere benaming zijn’, zeg ik tegen de fotografe. We besluiten om opheldering te vragen bij Virve Köster. Kihnu’s beroemdste en oudste inwoonster, koningin van de volksmuziek.
Op haar zeventigste stond ze voor het eerst op het podium. Op haar tachtigste sprong ze uit een vliegtuig en ontving ze de Estlandse premier. En nu op haar 91ste is ze bereid ons te ontvangen om te vertellen over haar eiland.
We rijden een tijdlang langs de zee en steken dan diep het bos in. Hier en daar valt het licht op een open plek en geeft de bomen een sprookjesachtig aanzien. Een hoogzwangere koe kijkt ons traag kauwend aan om dan op haar gemak richting het strand te kuieren. Dan doemt er een houten blokhut op, als een uit de kluiten gewassen Zwitsers chalet. In de enorme tuin rennen twee honden, staat een paard en huizen wel twintig katten. Het is duidelijk dat Virve nooit met een kattenmand de ferry op is geweest.
Virve Köster
Hier woont de diva met haar kleindochter en achterkleindochter. Ze oogt broos. Is net ontslagen uit het ziekenhuis na een zware longontsteking. Ze kust ons en komt dan naast me zitten met een schriftje. Ze heeft gisteren nog een lied gecomponeerd dat ze graag wil laten horen. Haar stem is als haar voorkomen: breekbaar. “Mijn nieuwste liedje, over de lente en de winter”, zegt ze dan. “Een somber liedje over de dood”, corrigeert haar kleindochter haar uitleg in het Engels.
Muziek was aanvankelijk het domein van de mannen en speelt een grote rol in het eilandleven. Het repertoire betrof vooral zeemansliederen, gecomponeerd tijdens hun lange afwezigheid op zee. Over de haven van Rotterdam, over mooie vrouwen maar niet een zo mooi als die van Kihnu. Inmiddels zijn het vooral de vrouwen die zingen.
“Als we ons verzetten tegen autoriteiten dan doen we dat ook in liedjes”, had Mare ons verteld. Maar niet alleen de autoriteiten moeten het ontgelden. Als de bruid en de bruidegom elkaars familie niet tof vinden, ziet niemand er een been in elkaar in teksten te beschimpen en uit te dagen tijdens de bruiloft. En dat drie dagen lang. Gewoon even zeggen waar het op staat, net als bij rappers.”
De liederen van het eiland zijn zo beroemd dat Maria’s vriend Anto de liedjes al speelde voordat hij ooit een voet op het eiland had gezet. “Potsierlijk, vond ik dat”, herinnerde Maria zich tijdens ons bezoek. “Een man die de liederen van ons eiland kaapt, terwijl hij er nooit geweest was.”
Matriarchaat
Virve schrijft al liedjes sinds 1942, maar werd pas ontdekt toen ze zeventig was en op het vasteland optrad met haar familie. Sindsdien is ze een fenomeen in Estland. Er komt een man de blokhut binnen. Haar zeventigjarige zoon. Hij schenkt ons Tallinn-rum en serveert gerookte Baltische haring. Even krijg ik een visioen van een heus matriarchaat met mannen die vrouwen bedienen.
Maar als ik gehoopt had dat Virve met haar 91 jaar iets van mijn verwarring zou wegnemen die me op het eiland voortdurend overvalt, kom ik bedrogen uit. “Sinds ik beroemd ben, wil iedereen langskomen”, zegt ze met een blik op al haar gouden platen aan de muur. “Alleen de president is nog niet geweest. Maar eerlijk gezegd, ben ik niet zo dol op vrouwelijke leiders. Mannen horen de baas te zijn, niet een vrouw.”
Virve zingt over Estland, politiek, de liefde, maar ook over het leven op het eiland. Ze geeft jongeren tussen haar liedjes door ook advies. De eilanders omschrijven haar als ‘stronteigenwijs’, ‘iemand die zich niet laat ringeloren’, maar als ik haar vraag naar haar advies zegt ze zondermeer: “Nou dat je niet moet scheiden bijvoorbeeld. Ik had zelf zestig jaar een rothuwelijk, maar dat is nog geen reden om op te stappen.”
De volgende morgen varen we terug naar het vasteland van Estland. In de hoek van de kantine zitten een paar vrouwen bij elkaar. Jong en oud, allemaal in het traditionele rood. De knoop van de hoofddoek onbarmhartig strak onder de kin getrokken. Hun breinaalden tikken onophoudelijk. Ditmaal wordt mijn groet wel beantwoord. Omdat ze inmiddels weten wie ik ben of omdat ik een vrouw ben? Ik heb geen idee.
Als de overkant in zicht komt moet ik denken aan de 81-jarige Ella. “Ik ga binnenkort een grote reis maken”, had ze ons aan het eind van ons bezoek toevertrouwd. “Wat leuk! Waarnaartoe?”, had ik gevraagd. “Naar de overkant van het leven.”
Tekst: Anneke de Bundel – Beeld: Nicole Franken
Dit verhaal werd gepubliceerd in Seasons en is in aangepaste vorm ook te vinden in mijn boek Eiland Blues
Goh, die burgemeester… is dat nu wel een man? Hoe handhaaft hij zich in zo’n vrouwencultuur? 😉
Ja,jammer he. Maar ja het eiland is ook minder vrouweneiland dan de mythe doet geloven. Helaas worden alle voorname functies op het eiland nog steeds door mannen ingevuld. Dat goal ook voor t hoofd van de school bijvoorbeeld.