De culinaire vredesmissie van restaurant Kanaan

Ok, op een schaal van een tot tien…hoe groot acht je de kans dat een Israëliër en een Palestijn samen een restaurant beginnen? En als die Israëliër jarenlang als beroepssoldaat Palestijnen onder schot hield en ze verre van zachtzinnig behandelde?

Berlijn – En dan nog wat: Hoe groot acht je, nogmaals op een schaal van een tot tien, de kans dat een Palestijnse kok uit Ramla verliefd wordt op een joods meisje en met haar een toekomst begint? 

Restaurant Kanaan

Toegegeven, erg voor de hand liggend is het allemaal niet. En toch wordt restaurant Kanaan, Berlijns beste humusrestaurant, gerund door deze onwaarschijnlijke combinaties. 

Ik strijk er neer op een zaterdagmiddag. Vanwege de renovatie van Berlijns beroemde warenhuis KaDeWe, waar hun zaak is normaal gesproken is ondergebracht, zijn ze naar Prenzlauerberg uitgeweken. Het oogt allemaal wat rommelig. Achterin de zaak, op een campingkooktoestel, uitgebreid met pannen op rechauds, bereidt de kok het eten voor. 

Er wervelt een man binnen die een jas over een stoel smijt en in het Engels het personeel aanspoort de gasten van eten en drinken te voorzien. “Ask them what they want to drink, make sure they get food and feel good.”

Chateau Ksara

De serveerster die naar mijn tafel wordt gedirigeerd, schuttert dat ze om 13.00 uur geen lunch serveren, alleen brunch en dat ze niet zeker weet of ze daar wel wijn bij schenken. 

 “Tuurlijk is er wijn”, neemt de Engelstalige man het over. Het is eigenaar Oz Ben David. Ik herken hem van een krantenartikel. “Wat denk je van een Libanese witte?” En met de Chateau Ksara vloeit ook zijn verhaal.

Het is het verhaal van een Israëli uit Be’er Sheva in de Negevwoestijn die verhuist naar Ariël in het hart van de Israëlische bezetting. Vijf jaar lang dient hij het leger en mogelijk was hij dat blijven doen als er zich niet iets had voorgedaan op Ibiza. 

Hamshuka

“Je moet je voorstellen: een Israëlische jongen die op handen wordt gedragen.”, zegt hij als hij zich over de tafel buigt en kommetjes humus, shakshuka, baba ghanoush, hamshuka, mshaba en pittabrood rond de fles wijn drapeert. 

“Door mijn joodse moeder, door de joodse gemeenschap, tsja door wie eigenlijk niet? Als soldaat hield ik de vijand van het lijf. Ik was een held.” Dat hij homoseksueel is, is geen issue. “Niet dat het Israëlische leger nou zo vooruitstrevend is, maar ze zijn blij met iedereen die voor het land vecht.”

Als hij na vijf jaar leger op vakantie gaat naar Ibiza, overkomt hem twee dingen: “Ik werd verliefd en ik ontmoette voor het eerst van mijn leven mensen die mij niet als held zagen. Integendeel, ik was ineens een agressor. Aanvankelijk vond ik dat bizar. ‘Jezus dacht ik: wat zijn jullie naïef. Jullie hebben kennelijk nog nooit iemand gezien die werd opgeblazen of vermoord.’ Pas later begon ik me te realiseren hoe vreemd mijn wereld eigenlijk was. En dat mijn karma wel aan enig oppoetsen toe was.”

Palestina

In Palestina is het de liefde die Jalil Dawid, zoon van een kok uit Ramla en tot over zijn oren verliefd op een joodse vrouw, naar Berlijn voert. Het is uiteindelijk een gebroken hart dat Oz naar de Duitse hoofdstad brengt. 

Het verhaal gaat dat de voormalige soldaat Oz, inmiddels marketeer, per toeval een businessplan maakt voor Jalil. De Palestijn droomt van een eigen restaurant. Een eetgelegenheid zoals zijn vader die uitbaatte. Met mensen van alle gezindten. Niets verbroedert meer dan een goede maaltijd. Zijn vader had regelmatig joden uit de naburige kibboets in zijn eethuisje uitgenodigd.

De verliefde zoon heeft echter geen geld voor het plan van Oz. “Maar”, daagt hij Oz uit. “Als jij echt in je eigen plan gelooft, dan ga jij met mij in zee.”

Humus

En daar stonden ze dan: de homoseksuele Israëlische ex-soldaat en de heteroseksuele Palestijnse kok met een joodse vriendin. Twee dingen hadden ze met elkaar gemeen: hun liefde voor het kikkererwtengerecht humus en hun afkeer van alles wat in Berlijn onder die noemer werd geserveerd. 

Ze noemden zichzelf de humusseksuelen en sloten een verbond: zij gingen de stad veroveren met de beste humus van Berlijn. Met de hand gemaakt en met ingrediënten uit hun thuisland. Daarmee sloegen ze twee vliegen in een klap. Niet alleen moesten zij samenwerken, dat gold ook voor de mensen die ze aan werk hielpen in de grensgebieden tussen Palestina en Israël. Als de Israëlische soldaten de Palestijnen frustreerden door een grens dicht te gooien, dupeerden ze ook de Israëlische werknemers.

Er doemde wel een ander probleem op. Eentje dat met gemak een culinaire oorlog had kunnen ontketenen: Welke humus gingen ze serveren? Die van Oz’ Roemeense oma waarbij de tranen over je wangen liepen of het gerecht dat al 400 jaar in de familie van Jalil circuleerde? 

Samen zijn

En zo begon restaurant Kanaan. De naam is een verwijzing naar het land van hun beider stamvader Ibrahim / Abraham. Maar dat is nog niet alles. Hun ambitie om de beste humus te serveren gaat gepaard met een oude droom van Jalil: een plek bieden waar mensen van overal samen kunnen zijn. 

Zoals het eethuis van Jalils vader. En daarom bieden ze vluchtelingen de gelegenheid bij hen te komen werken net als mensen uit de LBTH-gemeenschap. En dat dat soms een beetje schuurt, “Ach”, lacht Oz, “een beetje aan elkaar wennen kost tijd. Kijk maar naar mij. Ik ging ook niet meteen met Palestijnen in zee.”

Met dat karma van Oz zit het inmiddels wel goed. Oh en de oplossing voor het dreigende culinaire conflict? Hamshuka! Een mix van de humus van Jalil’s familie en de shakshuka van Oz’ familie. Het schijnt een van de meest bestelde gerechten van restaurant Kanaan te zijn. 

Tekst: Anneke de Bundel – Beeld: Andreas Volanthen |Unsplash

Share at:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Omdat je van verhalen houdt…

Omdat je wel wil lezen, maar niet steeds wil kijken of er al een nieuw verhaal is. Laat je e-mail achter en je krijgt een nieuw verhaal gewoon in je brievenbus.