De schrijver en het hondje

“Ze is dood”, zei mijn vriendin en ze poetste een denkbeeldige vlek op haar bureau weg. “Dood?”, herhaalde ik en haakte mijn blik los van de flats tegenover ons. We hadden het over de Amsterdamse woningmarkt gehad.

Over de flats aan de overkant die zij, in de drie jaar dat ze hier werkte, meerdere keren verkocht had zien worden.

“Die daar”, had ze gewezen, “binnen een week verkocht voor 4,5 ton. Een flat van niks. Een slaapkamertje en een pijpenla als keuken.”

Haar eigen sociale woningbouwflatje deed tegenwoordig een half miljoen. Dagelijks kreeg ze glanzende pamfletten door de brievenbus die haar moesten verleiden haar heil elders te zoeken buiten de stad. Voor 1100 euro per maand. Alsof ze dat kon betalen.

Millennials

‘’Millennials’’, had ze geringschattend gezegd. Haar hond had even zijn kop opgetild en naar buiten gestaard, waar een andere hond zijn poot optilde tegen een vierkante meter bruin plantsoen. 

“Ik hoorde onlangs van iemand die niet langer mee wilde doen aan deze ratrace, aan alsmaar duurdere woningen, extreme verjaardagsfeestjes voor de kinderen, aan die uit de hand gelopen waanzin. Die ging terug naar het oosten. Bij jou in de buurt. Ik meen dat het de zoon van A.L. Snijders was. Ken je die?” 

“De zoon?” 

“Nee, de schrijver.”

Ik knikte. “Hij heeft vijf kinderen als ik me niet vergis.” Dat wist ik uit zijn zeer korte verhalen (ZKV’s). Ik lees Snijders al jaren. Iedere dag. Een kort stukje om de dag te beginnen, de waanzin te bestrijden of haar juist bloot te leggen. Dat kan Snijders als de beste.

Snijders

Op mijn werktafel staan zijn vele bundels door elkaar. Omdat ik geen volgorde aanhoud, verhaalt hij de ene dag over de laatste verwilderde kip die nog rond zijn huis scharrelt om de daaropvolgende dag weer een boerderij vol dieren te bezitten. 

Vaak maak ik via hem kennis met een schrijver of een filosoof die me vervolgens niet meer loslaat. Een dichter waarover ik bij Snijders lees, duikt altijd op onverklaarbare wijze weer op in een volgende roman die ik lees.

Zijn verhalen gaan vaak over tweesprongen. Hoe de orde der dingen soms verstoord worden door de tussenkomst van een gebeurtenis: iemand mist een trein, er komt een oorlog, een hond steekt plotseling over.

Achterhoek

“Ik las vanmorgen nog over zijn vrouw. Over hoe hij liever thuis in de Achterhoek bleef terwijl zijn vrouw graag reisde en hoe hij dan lange brieven schreef die bij de zuidelijke posterijen kwijtraakten.” 

“Ze is dood”, zei mijn vriendin toen. Even wilde ik mijn hoofd schudden, dat kon immers niet, ik had haar immers…, maar toen besefte ik dat ik een column uit “91 had aangezien voor het heden. 

“Nog niet zo lang geleden, dit voorjaar, ze was al lang ziek.” We zwegen even. Mijn vriendin en ik. De dood was immers ook wat ons verbond. Haar man en mijn beste vriend. 

Grilligheid lot

Tussen ons in zuchtte het hondje. Hij wist alles van de grilligheid van het lot. Dat lot had hem als Spaanse hond in Madrid in de armen van een eenzame man gedreven.

De man kon in de Spaanse hoofdstad niet aarden en was naar Amsterdam vertrokken. Eenmaal daar, realiseerde hij zich dat de stad voor hem onbetaalbaar was. Hij zegde de huur op en vroeg de buurvrouw of het hondje mocht logeren, terwijl hij zijn moeder in Brazilië bezocht.

Het hondje logeert nu al twee jaar.

Tekst: Anneke de Bundel – Beeld: Fernando Jorge | Unsplash

Share at:

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Omdat je van verhalen houdt…

Omdat je wel wil lezen, maar niet steeds wil kijken of er al een nieuw verhaal is. Laat je e-mail achter en je krijgt een nieuw verhaal gewoon in je brievenbus.