Op bezoek in de Filipijnse Iwahig gevangenis

“Denk er om dat je niet iets te vrouwelijks aantrekt, het blijven wel mannen”, had Aquino me de dag ervoor gezegd. En dus was ik door mijn koffer gegaan, op zoek naar bedekte kleding. Ik ging op bezoek in de gevangenis van Palawan. Een toeristisch uitje.

Filipijnen – De Iwahig gevangenis heet officieel Iwahig Prison And Penal Farm en is de meest uitgebreide gevangenis op het eiland Palawan. Tot zover niets bijzonders, maar de gevangenis staat erom bekend dat er geen muren zijn en slechts een lullig hekje de gevangenen van de buitenwereld scheidt.

Iwahig gevangenis en strafboerderij

En alsof dat nog niet genoeg is, kun je er gewoon op bezoek. Aapjes kijken in de vorm van mannen die veelal een zwaar misdrijf op hun geweten hebben, maar nu het laatste stuk van het straf uitzitten in een open gevangenis. Een vorm van resocialiseren gekoppeld aan een toeristisch uitje.

Want de gevangenis is al jarenlang een trekpleister. Kennelijk is het aantrekkelijk om op bezoek te gaan bij mensen die een zwaar misdrijf op hun geweten hebben. Dat is nog eens locals ontmoeten!

Aquino en Palawan

Ik word opgehaald door Aquino en zijn brommer met zijspan. Dezelfde Aquino die me al dagenlang op Palawan overal naar toe brengt. Hij is vernoemd naar Benigno Aquino de verbannen oppositieleider die, op de dag van zijn terugkeer in 1983, onderaan de vliegtuigtrap werd doodgeschoten.

Aquino weet zelf niet wie Aquino was. “Zo heet ik gewoon”, zegt hij als ik ernaar vraag. Hij droomt ervan een groot hotel te beginnen op Palawan. Niet zo’n leuk rieten hotelletje met bananenbomen op de binnenplaats en open veranda’s zoals waar ik verblijf, maar een betonnen kolos.

Dat is volgens Aquino pas een hotel. Hij snapt sowieso niet dat ik in zo iets primitiefs wil verblijven.

Pilipino’s

En ik geef toe na een bezoek aan zijn woning dat mijn hotel een romantische versie van zijn armzalige hutje is. Met dezelfde bananenbomen, maar zonder de armoe die in de holle wangen van zijn jonge vrouw gekerfd staan en in het bolle buikje van de baby, een teken van hongeroedeem.

Ik moest even wennen aan het Engels van Aquino. Zo vertelde hij dat hij niet van pis hield. “Wie wel?”, dacht ik nog, maar toen hij hij het over poto en pamily had, bedacht ik dat hij als Filipino de ‘f’ niet kon uitspreken. Wonderlijk vond ik dat: een land dat de Filipijnen heet, maar geen inwoner die dat kan zeggen. Pilipino’s heten de inwoners dan ook.

Oudste gevangenis Filipijnen

“Waarom wil je in hemelsnaam naar een gevangenis?”, had hij gevraagd. “Ik ben nieuwsgierig omdat we dat in mijn land niet hebben, had ik geantwoord. Hij had aarzelend geknikt. “Die mannen daar zij gek. Ze geloven niet in god. Daarom moorden ze.” Gelukkig hield Aquino wel van god, dus was ik veilig.

De volgende morgen was hij me komen halen. We reden over de stoffige weg langs talloze rietjen hutjes tussen de banenbomen tot we bij de gevangenis kwamen. Alleen, het leek niet op een gevangenis. Om te beginnen stond er een groot bord met Welcome!

Groter dan Parijs

De gevangenis, een van de oudste van de Filipijnen, is gelegen op 26.000 hectare land en heeft meer weg van een grote boerderij met veel bijgebouwen. Maar dan formaat Parijs maal twee. De gevangen leren er een vaardigheid. Dat kan vissen of het land bewerken zijn maar net zo goed timmeren of metselen.

Een gedeelte van het land wordt benut voor rijstvelden. Er zijn visvijvers, kokosplantages, maisvelden en moestuinen met groente. Het is omgeven door een dik mangrovebos en bergen.

Slechts een grote sleuf houdt de ruim 3000 gevangen binnen. Vee, honden, geiten, ganzen en eenden alles loopt er rond. Ik registreer me in een ouderwets kasboek en loop het terrein op. Een paar mannen hangen rokend rond de veranda.

“Wilt u een stoel kopen?”, vraagt een man me. “Ik denk niet dat het in mijn koffer past”, grap ik, maar de man is serieus en het is geen enkel probleem de stoelen naar Nederland te verzenden.

Onder Amerikaans bewind

Ik loop langs mannen die zich opdrukken en mannen die aan een tafeltje zitten te kaarten. Sommigen zwaaien. Iwahig werd in 1904 gebouwd toen het land nog onder Amerikaans bewind stond. Hier werden de politieke gevangenen en de ergste criminelen naar toe gestuurd. Het was toen nog een gevangenis met een zeer zwaar regime.

Puerto Princesa ligt ruim 600 kilometer van de hoofdstad Manila. Het was een heuse verbanning als je hier terecht kwam. Na de Tweede Wereldoorlog veranderde het regime en kregen gedetineerden na het uitzitten van de straf de mogelijkheid een paar hectare te houden voor eigen gebruik. Wel bleef het strenge regime gehandhaafd.

Puerto Princesa

Ik word aangesproken door Jimmy die een fles met een zeilbootje ophoudt. Hij is moeilijk te verstaan omdat hij nauwelijks tanden heeft en alle woorden van flink wat speeksel voorziet. Jimmy zit hier al 14 jaar. Hij heeft er al evenveel in Manilla opzitten.

“Voor een moord die ik niet heb gedaan. Als je naar huis gaat, wil je dan tegen jouw president zeggen dat Jimmy onschuldig is?” Ik beloof het en koop een fles van hem.

Aan elkaar geketend

Pas in de jaren zeventig veranderde Iwahig van een plek waar gevangenen nog aan elkaar geketend werden tot het open penintentiaire regime waar het nu door gekenmerkt wordt.

Samen met nog vier boerderijgevangenissen is dit een uitzondering in een land waar de gevangenen nog onder zeer barre omstandigheden worden vastgehouden. Smalle cellen zonder veel zuurstof  waar om de beurt geslapen moet worden, is eerder regel dan uitzondering.

Iwahig gaat er prat op dat er nooit iemand ontsnapt en dat er nooit opstootjes zijn. “De mensen weten dat dit een nieuwe kans is”, zegt John Situ, een van de bewakers. “Er zijn hier slechts 150 mensen die wel zwaar bewaakt worden, maar die verblijven in een ander gebied.”

Recidive

Wie de helft van zijn straf er op heeft zitten in Manilla, maakt kans naar deze gevangenis te worden overgeplaatst. Voorwaarde is dat er sprake is van goed gedrag. Volgens Situ is de recidive minder dan 10 procent bij terugkeer in de maatschappij. Veel lager dan in de veel strengere gevangenissen, hetgeen het succes van de gevangenis wel aangeeft, meent hij.

Als ik hem vraag waarom de rest van de gevangenissen dan niet op die manier worden aangepakt, haalt hij zijn schouders op. “Tsja dit doet het toeristisch erg goed. Misschien zijn ze bang voor concurrentie”, lacht hij. Als ik weer naar buiten, loop haalt Aquino opgelucht adem.

“Gelukkig heb je het overleefd”, constateert hij nogal dramatisch. “Waarom dacht je dat er een kans was dat ik het niet zou overleven? “Omdat het mannen zijn en mannen zijn niet te vertrouwen.” Juist, dat is nog eens waardevolle informatie. Ik knoop het in mijn oren.

Tekst: Anneke de Bundel – Beeld: Shutterstock

Share at:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Omdat je van verhalen houdt…

Omdat je wel wil lezen, maar niet steeds wil kijken of er al een nieuw verhaal is. Laat je e-mail achter en je krijgt een nieuw verhaal gewoon in je brievenbus.